NGB Artikel 8 - De Heilige Drieëenheid
>> dinsdag 25 juli 2006
Volgens deze waarheid en dit Woord van God geloven wij in één God1, die een geheel enig wezen is, waarin drie Personen zijn, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest2. Deze zijn werkelijk en van eeuwigheid onderscheiden naar hun onmededeelbare eigenschappen.Met dit artikel begint de Nederlandse Geloofsbelijdenis aan een serie artikelen over God zelf. Met de vorige artikelen heeft deze belijdenis een fundament gelegd: het werd duidelijk dat Gods Woord hét middel is waardoor Hij zich aan ons bekend maakt, en dat dat Woord rotsvast is, zodat we er op kunnen bouwen. En dat is nodig ook, want het nu volgende artikel behandelt één van de grootste mysteries, zo niet het grootste, dat de Bijbel ons voorhoudt.
De Vader is de oorzaak, de oorsprong en het begin van alle zichtbare en onzichtbare dingen3. De Zoon is het Woord, de wijsheid en het beeld van de Vader4. De Heilige Geest is de eeuwige kracht en macht, die uitgaat van de Vader en van de Zoon5. Uit dit onderscheid volgt echter niet dat God in drieën gedeeld is. Want de Heilige Schrift leert ons dat de Vader en de Zoon en de Heilige Geest wel ieder hun eigen zelfstandigheid hebben, onderscheiden door haar eigenschappen, maar toch zo, dat deze drie Personen slechts één God zijn. Het is dus duidelijk dat de Vader niet de Zoon is en dat de Zoon niet de Vader is; dat eveneens de Heilige Geest niet de Vader of de Zoon is.
Toch zijn deze Personen, aldus onderscheiden, niet gedeeld of onderling vermengd. Want de Vader heeft ons vlees en bloed niet aangenomen en ook de Heilige Geest niet, maar alleen de Zoon. De Vader is nooit zonder de Zoon6 en nooit zonder zijn Heilige Geest geweest, want Zij zijn alle drie even eeuwig in eenzelfde wezen. Er is geen eerste of laatste, want Zij zijn alle drie één in waarheid, in macht, in goedheid en barmhartigheid.
We kunnen het dan ook niet bevatten: God is één. Buiten Mij is er geen God, zegt de HERE zelf. En tegelijk maakt Hij zich bekend als Vader, Zoon en Heilige Geest. Dit kunnen we alleen geloven. Hier laat ons verstand ons in de steek. We lezen duidelijke uitspraken die wijzen op eenheid, maar tegelijk ook duidelijke taal over onderscheid. Niet voor niets is de Heilige Drieëenheid een heikel punt geweest in de kerkgeschiedenis. En nog steeds. Anderzijds merk ik ook dat mensen wel eens moe worden van alle discussies over dit onderwerp. Toch zou dat jammer zijn. Als de Drieëenheid van God namelijk ergens aanleiding voor geeft, dan is het wel het verheerlijken van Wie Hij is!
Afgelopen voorjaar deden we bij ons in de kerk een Jezus Ontdekken project, aan de hand van het gelijknamige boekje van Jos Douma. (Ik heb er toen ook een paar keer over geschreven, zie hier en hier en hier). Tijdens die weken werd ik a.h.w. gedwongen om veel na te denken over de verhouding tussen Jezus, zijn Vader, en de Heilige Geest. Het begon me al snel te duizelen. En weet je: dat maakt je klein. Dat je het niet kunt bevatten. En ik leerde dat dat nu juist het punt is! Als ik klein wordt voor God, dan wordt Hij grootgemaakt, dan krijgt Hij de eer!
1Alle aangehaalde bijbelteksten komen uit de NBG vertaling 1951.
Wat nu het eten van offervlees betreft, wij weten, dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Eén. Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde – en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte – voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem. (1 Kor 8:4-6)
2
Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water. En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen. 17 En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. (Mat 3:16,17)
Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. (Mat 28:19)
3
Om die reden buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt (Ef 3:14,15)
4
De HERE heeft mij tot aanzijn geroepen
als het begin van zijn wegen,
vóór zijn werken van ouds af.
Van eeuwigheid aan ben ik geformeerd,
van den beginne, eer de aarde bestond.
Toen er nog geen oceaan was, ben ik geboren,
toen er nog geen bronnen waren, rijk aan water.
Eer de bergen omlaaggezonken waren,
vóór de heuvelen ben ik geboren;
toen Hij het aardrijk en de velden nog niet had gemaakt,
noch de eerste stofdeeltjes der wereld.
Toen Hij de hemel bereidde, was ik daar;
toen Hij een kring trok op het oppervlak van de oceaan,
toen Hij de wolken daarboven bevestigde,
en de bronnen van de oceaan met kracht opborrelden,
toen Hij aan de zee haar perk stelde,
opdat de wateren zijn gebod niet zouden overtreden,
en Hij de grondslagen der aarde bepaalde,
toen was ik een troetelkind bij Hem,
ik was een en al verrukking dag aan dag,
te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht,
mij verheugend in de wereld van zijn aardrijk,
en mijn vreugde was met de mensenkinderen. (Spr 8:22-31)
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. (Joh 1:14)
Maar Hij antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. Hierom dan trachtten de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat schond, maar ook God zijn eigen Vader noemde en Zich dus met God gelijkstelde.
Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo. Want de Vader heeft de Zoon lief en toont Hem al wat Hij zelf doet, en Hij zal Hem grotere werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert. Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie Hij wil. Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen, en die haar horen, zullen leven. Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven, leven te hebben in Zichzelf. (Joh 5:17-26)
maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. (1 Kor 1:24)
Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. (Kol 1:15-20)
Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge (Heb 1:3)
En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. (Op 19:13)
5
Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen; (Joh 15:26)
6
En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. (Mic 5:1)
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. (Joh 1:1,2)
0 reactie(s):
Een reactie posten