Genieten

>> dinsdag 31 oktober 2006

De vakantie zit er weer op. We hebben als familie een heerlijke week beleefd. Bijna de hele week prachtig weer, en wat een mooie natuur, daar aan de Moezel. Zeker in deze tijd van het jaar. Ik geniet elke herfst weer van de schitterende kleuren, maar daar in Duitsland leek alles nog mooier. En dan ook het lage zonlicht erbij. Geweldig! Wat heeft onze Schepper de natuur toch mooi gemaakt.

Het was ook goed om met elkaar als familie op te trekken. Fijne gesprekken, veel gelachen, leuke dingen gedaan, lekker uit eten geweest, en (uiteraard!) wijn geproefd bij een lokale wijnboer. Genieten hoor! In totaal zijn we met zo'n 6 doosjes wijn weer naar Nederland gekomen.

Ik heb niet alleen wijn gedronken; ik heb ook eens goed een wijnstok bestudeerd, met Johannes 15 in het achterhoofd, waar Jezus zichzelf de ware Wijnstok noemt:

1 Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. 2 Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. 3 U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb. 4 Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. 5 Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt u niets doen. 6 Als iemand in Mij niet blijft, wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort; en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en ze worden verbrand. 7 Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. 8 Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, namelijk dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent. (Johannes 15:1-8 HSV)
Als je dan goed op zo'n wijnstok let, dan gaat dit gedeelte nog veel meer spreken en je krijgt er allerlei gedachten bij:
  • Een wijnstok zelf is bijvoorbeeld helemaal niet zo mooi (denk aan Jesaja 53:2). Telkens wordt er weer gesnoeid. De sporen daarvan kun je goed zien. Je ziet duidelijk waar ranken hebben gezeten. Het gaat dan ook niet om de wijnstok zelf, maar om het uiteindelijke resultaat: de vruchten voor de Wijngaardenier. Daarvoor is de wijnstok wel onmisbaar (Jezus is dan ook Knécht des Heren, hier blijkt zijn nederigheid en zijn onderwerping aan de Vader). En de ranken moeten natuurlijk ook goed verbonden zijn met de wijnstok. Zo'n verbinding lijkt op het oog niet zo sterk, maar als je er aan trekt dan merk je dat de ranken stevig vastzitten.
  • Je ziet echter ook hier en daar hoopjes afvalhout liggen: ranken, soms hele wijnstokken. Klaar om te worden verbrand...
  • Ranken die wel vrucht dragen moeten worden gereinigd, of gesnoeid, met als doel om meer vrucht te dragen. Snoeien doet pijn. In mijn leven heb ik dat al meerdere malen meegemaakt. Dat levert soms ook vragen op: waarom dit of waarom dat? Zo'n tekst als Johannes 15 laat me dan weer zien dat het uiteindelijke doel is dat God verheerlijkt wordt (vers 8). Dat beantwoordt niet alle vragen, maar het geeft me wel rust. God, de wijngaardenier, weet wat goed voor me is.
  • En dan tenslotte de vrucht: dat heeft alles te maken met vreugde en een feestelijke stemming. We hebben echt genoten van de opbrengst. De wijn was heerlijk.
Ook een vakantie mag zo een heenwijzing zijn naar wat nog komen gaat: genieten van een eeuwige heerlijkheid in het Koninkrijk van de Vader, waar we met Jezus de wijn nieuw zullen drinken.

Lees meer...

Hij heeft zich gegeven tot een losprijs voor allen

12 Van toen af probeerde Pilatus Hem los te laten, maar de Joden schreeuwden: Als u Deze loslaat, bent u niet de vriend van de keizer; iedereen die zichzelf koning maakt, verzet zich tegen de keizer. 13 Nadat Pilatus dan deze woorden gehoord had, bracht hij Jezus naar buiten en ging op de rechterstoel zitten, op de plaats die Lithostrotos genoemd wordt, en in het Hebreeuws Gabbatha. 14 En het was de voorbereiding van het Pascha, ongeveer zes uur; en hij zei tegen de Joden: Zie, uw Koning! 15 Maar zij schreeuwden: Weg met Hem, weg met Hem, kruisig Hem! Pilatus zei tegen hen: Moet ik uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning dan de keizer. 16 Toen leverde hij Hem dan aan hen over om gekruisigd te worden. En zij namen Jezus en leidden Hem weg. (Johannes 19:12-16 HSV)

Lees ook: 1 Thessalonicenzen 2:1-6, 1 Timotheüs 2:1-7

Lees meer...

Gegeven macht

8 Toen Pilatus dan deze woorden hoorde, werd hij meer bevreesd; 9 en hij ging opnieuw het rechthuis in en zei tegen Jezus: Waar komt U vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. 10 Pilatus dan zei tegen Hem: Spreekt U niet tot mij? Weet U niet dat ik macht heb U te kruisigen, en macht heb U los te laten? 11 Jezus antwoordde: U zou geen enkele macht tegen Mij hebben als het u niet van boven gegeven was; daarom heeft hij die Mij aan u overgeleverd heeft, een grotere zonde dan u. (Johannes 19:8-11 HSV)

Lees ook: Prediker 3:1-8, Daniël 4:24-27

Lees meer...

Onschuldig

4 Pilatus dan kwam weer naar buiten en zei tegen hen: Zie, ik breng Hem tot u naar buiten opdat u weet dat ik geen schuld in Hem vind. 5 Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon op en het purperen kleed aan. En Pilatus zei tegen hen: Zie, de Mens! 6 Toen dan de overpriesters en de dienaars Hem zagen, schreeuwden zij: Kruisig Hem, Kruisig Hem! Pilatus zei tegen hen: Neemt u Hem en kruisig Hem, want ik vind in Hem geen schuld. 7 De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en volgens onze wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt. 8 Toen Pilatus dan deze woorden hoorde, werd hij meer bevreesd; (Johannes 19:4-8 HSV)

Lees ook: 1 Petrus 2:21-25, Leviticus 24:10-16, Romeinen 2:12-16

Lees meer...

Hij droeg de smaad, opdat wij eer en heerlijkheid mogen ontvangen

1 Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem. 2 En de soldaten vlochten een kroon van doornen en zetten die op Zijn hoofd, en zij wierpen hem een purperen mantel om 3 en zeiden: Wees gegroet, Koning van de Joden! En zij gaven Hem slagen in het gezicht. 4 Pilatus dan kwam weer naar buiten en zei tegen hen: Zie, ik breng Hem tot u naar buiten opdat u weet dat ik geen schuld in Hem vind. (Johannes 19:1-4 HSV)

Lees ook: Leviticus 16:18-22, 2 Korinthe 11:23-29

Lees meer...

Jezus als plaatsbekleder tegenover de slappe Pilatus

37 Pilatus dan zei tegen Hem: U bent dus toch een koning? Jezus antwoordde: U zegt dat Ik een Koning ben. Hiervoor ben Ik geboren en hiervoor ben Ik in de wereld gekomen: om voor de waarheid te getuigen. Iedereen die uit de waarheid is, geeft aan Mijn stem gehoor. 38 Pilatus zei tegen Hem: Wat is waarheid? En nadat hij dat gezegd had, ging hij opnieuw naar buiten naar de Joden, en zei tegen hen: Ik vind geen schuld in Hem. 39 Maar u bent gewend dat ik op het Pascha iemand voor u loslaat. Wilt u dan dat ik de Koning van de Joden voor u loslaat? 40 Zij dan schreeuwden allemaal opnieuw: Niet Deze, maar Barabbas! En Barabbas was een moordenaar. (Johannes 18:37-40 HSV)

Lees ook: 2 Timotheüs 1:1-7, 2 Korinthe 5:14-21

Lees meer...

Getuigen voor de waarheid

33 Pilatus dan ging het rechthuis weer in, riep Jezus en zei tegen Hem: Bent U de Koning van de Joden? 34 Jezus antwoordde hem: Zegt u dit uit uzelf of hebben anderen het u over Mij gezegd? 35 Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt U gedaan? 36 Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden; maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier. 37 Pilatus dan zei tegen Hem: U bent dus toch een koning? Jezus antwoordde: U zegt dat Ik een Koning ben. Hiervoor ben Ik geboren en hiervoor ben Ik in de wereld gekomen: om voor de waarheid te getuigen. Iedereen die uit de waarheid is, geeft aan Mijn stem gehoor. 38 Pilatus zei tegen Hem: Wat is waarheid? En nadat hij dat gezegd had, ging hij opnieuw naar buiten naar de Joden, en zei tegen hen: Ik vind geen schuld in Hem. (Johannes 18:33-38 HSV)

Lees ook: Romeinen 13:1-7, Spreuken 8:1-11, 2 Korinthe 10:1-5

Lees meer...

Buitenkant en binnenkant

28 Ze brachten dan Jezus van Kajafas naar het rechthuis; en het was 's morgens vroeg. En zij gingen het rechthuis niet in, opdat zij niet verontreinigd zouden worden, maar het pascha konden eten. 29 Pilatus dan ging naar buiten, naar hen toe en zei: Waarvan beschuldigt u deze Mens? 30 Zij antwoordden hem: Als Deze geen misdadiger was, zouden wij Hem niet aan u overgeleverd hebben. 31 Pilatus dan zei tegen hen: Neemt u Hem en oordeel Hem volgens uw wet. De Joden dan zeiden tegen hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden. 32 Dat gebeurde opdat het woord vervuld zou worden dat Jezus gesproken had, toen Hij aanduidde wat voor dood Hij zou sterven. (Johannes 17:28-32 HSV)

Lees ook: Mattheüs 23:23-28

Lees meer...

Vakantie aan de Moezel

>> donderdag 19 oktober 2006

Komende herfstvakantie hopen wij als gezin samen met familie een weekje aan de Moezel door te brengen. We zijn daar een paar jaar geleden ook al eens geweest. Toen was het in het voorjaar, nu dus in het najaar. Ik ben benieuwd hoe het er nu uitziet. Ik heb me laten vertellen dat het daar nu de wijntijd is. Dus dat wordt wijnproeven!

Op de foto hierboven zie je waar we naar toe gaan. Het dorpje rechts van het midden is Trittenheim, links ligt Leiwen.

Ik hoop na de herfstvakantie weer verder te bloggen.

Lees meer...

De val van Petrus: een leerzaam voorbeeld

>> maandag 16 oktober 2006

25 En Simon Petrus stond zich te warmen. Zij zeiden dan tegen hem: Bent ook u niet een van Zijn discipelen? Hij ontkende het en zei: Dat ben ik niet. 26 Een van de knechten van de hogepriester, die familie was van hem bij wie Petrus het oor afgeslagen had, zei: Heb ik u niet met Hem in de hof gezien? 27 Petrus dan ontkende het opnieuw. En meteen kraaide de haan. (Johannes 18:25-27 HSV)

Lees ook: Galaten 2:11-16

Lees meer...

Onrechtvaardig behandeld

19 De hogepriester dan ondervroeg Jezus over Zijn discipelen en over Zijn leer. 20 Jezus antwoordde hem: Ik heb openlijk gesproken tot de wereld; Ik heb altijd onderwezen in de synagoge en in de tempel, waar de Joden altijd samenkomen; en Ik heb niets in het verborgen gesproken. 21 Waarom ondervraagt u Mij? Ondervraag hen die gehoord hebben wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten wat Ik gezegd heb. 22 En toen Hij dit zei, gaf een van de dienaars die daarbij stond, Jezus een slag in het gezicht en zei: Antwoordt U zo de hogepriester? 23 Jezus antwoordde hem: Als Ik verkeerd gesproken heb, bewijs dan wat er verkeerd is; maar als Ik goed gesproken heb, waarom slaat u Mij dan? 24 Annas nu had Hem gebonden naar Kajafas, de hogepriester, gezonden. (Johannes 18:19-24 HSV)

Lees ook: Jakobus 5:1-6, Handelingen 23:1-5

Lees meer...

Petrus had niet naar binnen moeten gaan

15 En Simon Petrus volgde Jezus, evenals een andere discipel. Die discipel nu was bekend bij de hogepriester, en hij ging met Jezus het gebouw van de hogepriester binnen. 16 Petrus echter stond buiten bij de deur. De andere discipel dan, die bij de hogepriester bekend was, ging naar buiten, sprak met de portierster en bracht Petrus binnen. 17 Het dienstmeisje dan, de portierster, zei tegen Petrus: Bent ook u niet een van de discipelen van deze Mens? Hij zei: Dat ben ik niet. 18 En de knechten en de dienaars hadden een kolenvuur gemaakt, omdat het koud was, en stonden zich te warmen. Petrus nu stond zich bij hen te warmen. (Johannes 18:15-18 HSV)

Lees ook: 1 Koningen 13:7-24

Lees meer...

De gevangenneming

1 Nadat Hij dit gezegd had, vertrok Jezus met Zijn discipelen naar de overkant van de beek Kedron, waar een hof was, die Hij met Zijn discipelen inging. 2 En Judas, die Hem verraadde, kende die plaats ook, omdat Jezus daar vaak met Zijn discipelen samengekomen was. 3 Judas dan, die de afdeling soldaten en enkele dienaars van de overpriesters en farizeeërs meegenomen had, kwam daar met lantaarns, fakkels en wapens. 4 Jezus dan, Die alles wist wat er over Hem komen zou, trad naar voren en zei tegen hen: Wie zoekt u? 5 Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazarener. Jezus zei tegen hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verraadde, stond ook bij hen. 6 Toen Hij dan tegen hen zei: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen op de grond. 7 Hij vroeg hun dan opnieuw: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jezus de Nazarener. 8 Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd dat Ik het ben. Als u dan Mij zoekt, laat dezen weggaan. 9 Dit zei Hij opdat het woord vervuld zou worden dat Hij gesproken had: Uit hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren. 10 Simon Petrus dan, die een zwaard had, trok dat, trof de knecht van de hogepriester en sloeg zijn rechteroor af. En de naam van de knecht was Malchus. 11 Jezus dan zei tegen Petrus: Steek uw zwaard in de schede. De drinkbeker die de Vader Mij gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?

12 De afdeling soldaten dan en de overste over duizend en de dienaars van de Joden grepen Jezus samen vast en bonden Hem. 13 En zij leidden Hem weg, eerst naar Annas, want hij was de schoonvader van Kajafas, die de hogepriester van dat jaar was. 14 Kajafas nu was het die de Joden de raad gegeven had, dat het nuttig zou zijn dat één Mens voor het volk zou sterven. (Johannes 18:1-14 HSV)

Lees ook:

  • Matteüs 5:38-48 - Petrus vergat Jezus onderwijs: 'Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen.' (bij vers 10 en 11);
  • Exodus 9:27-35 - De verhardde harten van de soldaten (bij vers 1-14);
  • Jesaja 45:1-6 - Annas en Kajafas zijn instrumenten in Gods hand (bij vers 12-14);
  • Jesaja 53 - Christus heeft vrijwillig in onze plaats geleden (bij vers 12-14).

Lees meer...

Twee voorbeelden

>> maandag 9 oktober 2006

3 Judas dan, die de afdeling soldaten en enkele dienaars van de overpriesters en farizeeërs meegenomen had, kwam daar met lantaarns, fakkels en wapens. 4 Jezus dan, Die alles wist wat er over Hem komen zou, trad naar voren en zei tegen hen: Wie zoekt u? 5 Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazarener. Jezus zei tegen hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verraadde, stond ook bij hen. 6 Toen Hij dan tegen hen zei: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen op de grond. 7 Hij vroeg hun dan opnieuw: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jezus de Nazarener. 8 Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd dat Ik het ben. Als u dan Mij zoekt, laat dezen weggaan. 9 Dit zei Hij opdat het woord vervuld zou worden dat Hij gesproken had: Uit hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren. (Johannes 18:3-9 HSV)

Lees ook: 1 Korinthe 10:1-13, 1 Korinthe 9:15-23

Lees meer...

Het begon in een hof

1 Nadat Hij dit gezegd had, vertrok Jezus met Zijn discipelen naar de overkant van de beek Kedron, waar een hof was, die Hij met Zijn discipelen inging. 2 En Judas, die Hem verraadde, kende die plaats ook, omdat Jezus daar vaak met Zijn discipelen samengekomen was. 3 Judas dan, die de afdeling soldaten en enkele dienaars van de overpriesters en farizeeërs meegenomen had, kwam daar met lantaarns, fakkels en wapens. 4 Jezus dan, Die alles wist wat er over Hem komen zou, trad naar voren en zei tegen hen: Wie zoekt u? 5 Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazarener. Jezus zei tegen hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verraadde, stond ook bij hen. 6 Toen Hij dan tegen hen zei: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen op de grond. 7 Hij vroeg hun dan opnieuw: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jezus de Nazarener. (Johannes 18:1-7 HSV)

Lees ook: Genesis 3:1-7, Daniël 6:10,11

Lees meer...

Opdat zij allen één zijn

20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, 21 opdat zij allen één zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn; opdat de wereld gelooft dat U Mij gezonden hebt. 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn; 23 Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad. 24 Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid aanschouwen, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld. 25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend, maar Ik heb U gekend, en dezen hebben erkend dat U Mij gezonden hebt. 26 En Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt, en zal die bekend maken, opdat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad, in hen is, en Ik in hen. (Johannes 17:20-26 HSV)

Lees ook: Efeze 4:1-6, 1 Korinthe 1:10-17, 1 Johannes 2:28-3:3, Efeze 3:14-21

Lees meer...

Kerk waar ben je?

>> maandag 2 oktober 2006


Afgelopen zaterdag ben ik naar een congres van DTEG (Deputaatschap Toerusting Evangeliserende Gemeenten) geweest. Naar aanleiding van de veranderende samenleving, waarin steeds meer mensen niet meer geloven, werd deze vraag gesteld: 'Kerk waar ben je?'

Stefan Paas had een boeiende inleiding onder de titel 'Kerk en toetreder'. Zijn punt was dat we als kerken teveel denken in termen van lidmaatschap: je bent lid, of niet. Terwijl de werkelijkheid dynamischer is. Als je de weg bekijkt van iemand die niets met het geloof te maken heeft tot volledig toegewijd christen, dan zitten daar veel stapjes, of fasen tussen. Zijn pleidooi was dan ook dat we moeten nadenken over hoe we mensen, afhankelijk van waar ze staan, of hoe ver ze zijn in het geloof, moeten aanspreken en toerusten. Vanwege het denken in termen van lidmaatschap is onze praktijk vaak dat we weinig structureel aandacht hebben voor onderwijs en toerusting van hen die we nu leden noemen. Terwijl het leven één groot leerproces is.

Ik vind dit een heel mooie manier om tegen de gemeente aan te kijken: dat we meer oog hebben voor hen die interesse hebben en meer willen weten, maar die we nu nog geen lid kunnen noemen. Verder dat we aandacht moeten blijven geven aan onderwijs en toerusting, ook als mensen al gedoopt zijn en/of belijdenis hebben gedaan. Tegelijk denk ik dat we als kerken daar nog wel naar toe moeten groeien.

Na Stefan Paas waren er diverse workshops. Ik heb deelgenomen aan de workshop van ds. Jacob Glas uit Maastricht. Deze workshop zet me wel aan het denken over de vraag welke ruimte wij hebben in Christus om andere mensen te bereiken. Hij legde dat uit aan de hand van een model, een driehoek: Christus is ons middelpunt, de Bijbel is ons uitgangspunt, de traditie (=geloofsoverdracht) is ons vertrekpunt, en de context is ons richtpunt. Ds. Glas stelt: als het middelpunt, het uitganspunt en het vertrekpunt stevig verankerd zijn, dan hebben we alle ruimte om ons te richten op de context: het richtpunt.
Nog een mooie spreuk gehoord, om over na te denken: "Traditie is het levende geloof van de gestorvenen, traditionalisme is het dode geloof van hen die nu leven."

's Middags was er een korte forumdiscussie tussen ds. Ton de Ruiter uit Enkhuizen, docent Kees Haak uit Kampen, en Arie de Rover over o.m. de vraag 'Kerk waar ben je'. Een verslag daarvan (en meer) kun je lezen in het ND van vandaag.

Ook 's middags waren er workshops. Jan Holtland had het over veranderingsprocessen in de kerk, en waar je tijdens zo'n proces op moet letten. Zelf ben ik lid van een Commissie Visie-ontwikkeling in onze gemeente, dus voor mij was dit interessante materie. Enerzijds werd ik door deze workshop bevestigd dat we als Commissie op de goede weg zijn, anderzijds werd ook duidelijk waar we op moeten (blijven) letten als Commissie.

Aan het eind van het congres was er nog een terugblik door een aantal mensen waarna de sluiting was.

Al met al een mooie, inspirerende dag.

Lees meer...

Christus heeft de gemeente liefgehad opdat Hij haar zou heiligen

15 Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. 16 Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. 17 Heilig hen in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. 18 Zoals U Mij in de wereld gezonden hebt, heb ook Ik hen in de wereld gezonden. 19 En Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd zijn in de waarheid. (Johannes 17:15-19 HSV)

Lees ook:

25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, 26 opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, 27 opdat Hij de gemeente in al haar heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar heilig en onberispelijk. 28 Zo zijn de mannen verplicht hun eigen vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. 29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente. 30 Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. 31 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten en die twee zullen tot één vlees zijn. 32 Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente. 33 Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man. (Efeze 5:25-33 HSV)

Lees meer...

Heiliging door het Woord

Heilig hen in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. (Johannes 17:17 HSV)

Lees ook:

1 Verder, broeders, vragen wij u dringend en roepen wij u er in de Heere Jezus toe op, dat u, zoals u van ons ontvangen hebt hoe u moet wandelen en God behagen, daarin nog meer overvloedig wordt. 2 Want u weet welke bevelen wij u gegeven hebben door de Heere Jezus. 3 Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u uzelf onthoudt van de hoererij 4 en dat ieder van u zijn vat weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid 5 en niet in hartstochtelijke begeerte, zoals de heidenen, die God niet kennen. 6 Laat niemand over zijn broeder heenlopen en hem bedriegen door zijn handelwijze, want de Heere is een wreker van dit alles, zoals wij u ook tevoren gezegd en met nadruk betuigd hebben. 7 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar tot leven in heiliging. 8 Daarom, wie dit verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, Die ook Zijn Heilige Geest in ons heeft gegeven. (1 Thessalonicenzen 4:1-8 HSV)

3 Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd. 4 Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf dat door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent. 5 En met het oog daarop moet u zich er met alle ernst op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, 6 aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, 7 aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen. 8 Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en toenemen, maken zij u niet werkeloos en onvruchtbaar in de kennis van onze Heere Jezus Christus. 9 Immers, bij wie deze dingen niet aanwezig zijn, die is blind en kortzichtig, omdat hij de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten is. 10 Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen. 11 Want zo zal aan u in rijke mate de toegang worden verleend tot het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus. (2 Petrus 1:3-11 HSV)

Lees meer...

Blogarchief

Recente berichten

Profiel

christen, gereformeerd, man, vader, software engineer

Boekenstapel

  • De Bergrede - D. Martyn Lloyd-Jones
  • De vreugde van God - John Piper
  • God de Vader, God de Zoon (serie geloofsleer, deel 2) - D. Martyn Lloyd-Jones
  • Vechten voor vreugde - John Piper

  Template gebaseerd op © Free Blogger Templates Wild Birds door Ourblogtemplates.com 2008

Terug naar boven