Ik zal de goedheid van de HEERE zien!

>> maandag 25 februari 2008

Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE
   zou zien in het land der levenden,
      ik was vergaan.
Wacht op de HEERE,
   wees sterk
en Hij zal uw hart versterken;
   ja, wacht op de HEERE.
Psalm 27:13-14 HSV

Lees meer...

Verlangen naar de liefelijkheid van de HEERE

>> maandag 18 februari 2008

Eén ding heb ik van de HEERE verlangd,
   dát zal ik zoeken:
dat ik wonen mag in het huis van de HEERE,
   al de dagen van mijn leven,
om de liefelijkheid van de HEERE te aanschouwen
   en te onderzoeken in Zijn tempel.
Want Hij doet mij schuilen in Zijn hut
   in dagen van onheil.
Hij verbergt mij in het binnenste van Zijn tent,
   Hij plaatst mij hoog op een rots.
Psalm 27:4-5 HSV

Lees meer...

De HEERE is mijn levenskracht

>> maandag 11 februari 2008

De HEERE is mijn licht en mijn heil,
   voor wie zou ik vrezen?
De HEERE is mijn levenskracht,
   voor wie zou ik verschrikt zijn?
Toen boosdoeners op mij afkwamen
   om mij levend te verslinden
- mijn tegenstanders en mijn aartsvijanden -
   struikelden zij zelf en vielen.
Al belegerde mij een leger,
   mijn hart zou niet vrezen;
al brak een oorlog tegen mij uit,
   toch blijf ik vertrouwen!
Psalm 27:1-3 HSV

Lees meer...

Bijbels bewijs voor Gods soevereiniteit

>> maandag 4 februari 2008

Wat houdt het in dat God soeverein is? 'Gods soevereiniteit wil zeggen dat God het recht en de macht heeft om alles te doen wat Hem geluk brengt,' zo schreef ik in mijn vorige post. Dat is een korte omschrijving, die nog wel wat uitgediept moet worden. Deze post volgt op de vorige waarin het ging over wat Gods hoogste doel is. John Piper stelt in zijn boek Verlangen naar God dat Gods heerlijkheid en het genieten daarvan Gods hoogste doel is en dat dit gefundeerd is op zijn soevereiniteit. In deze post wil ik aan de hand van het boek Verlangen naar God laten zien wat de Bijbel leert over wat het wil zeggen dat God God is, en wat de consequenties daarvan zijn.

***

Wat betekent het dat God God is? Jesaja zegt dat dit betekent dat zijn plannen niet gedwarsboomd kunnen worden:
Ik immers ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen (Jesaja 46:9-10).
Niemand kan Gods hand tegenhouden. Als dat wel zou kunnen zou dat betekenen dat er een macht is die boven God staat. Maar dat is onmogelijk zegt Nebukadnezar:
Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij is en zijn koningschap is van geslacht tot geslacht. Ja, alle bewoners van de aarde worden als niets geacht; Hij doet naar zijn wil met het heer van de hemel en de bewoners van de aarde: en niemand is er, die zijn hand kan weerhouden of tot Hem kan zeggen: wat doet U? (Daniël 4:34-35)
Als je hier bij stilstaat dan betekent dit nogal wat! Ook het lijden en het kwaad gaat niet buiten Gods plan om. Als Jeruzalem verwoest is en Jeremia het bloedbad ziet dan huilt hij:
Mijn ogen zijn verteerd door tranen, mijn binnenste is vol onrust, mijn hartebloed is ter aarde uitgestort om de ondergang van de dochter van mijn volk, omdat kinderen en zuigelingen versmachten op de pleinen van de stad (Klaagliederen 2:11).
Maar wanneer Jeremia vervolgens naar God kijkt, kan hij het niet ontkennen:
Wie is het, die spreekt en het is er, wanneer de Here het niet gebiedt? Komt niet uit de mond van de Allerhoogste het kwade en het goede? (Klaagliederen 3:37-38).
Zo lezen we ook bij Amos iets ontstellends:
Geschiedt er een ramp in een stad, zonder dat de HERE die bewerkt? (Amos 3:6).
Als het gaat om de vraag van het lijden dan is hét bekende voorbeeld uit de Bijbel natuurlijk Job. Toen hij met zweren geslagen werd, zei hij eerbiedig: 'zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet?' (Job 2:10). Maar had Job het niet mis? Er staat toch: 'Toen ging de satan van het aangezicht van de HERE heen, en sloeg Job met boze zweren' (Job 2:7). Nee, hij had het niet mis, want na de uitspraak van Job zegt de auteur van dit Bijbelboek: 'In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet' (Job 2:10). Het kwaad dat satan bewerkt, bestaat alleen omdat God er toestemming voor geeft. Het zou juist onbijbels en oneerbiedig zijn als we zouden denken dat satan zoveel macht heeft dat hij Gods plan kan doorkruisen.

Het duidelijkste voorbeeld hiervan in de Bijbel is de kruisiging van Christus, Gods eigen Zoon. We lezen duidelijk dat Judas zondigde toen hij Jezus verried (Matteüs 26:25). Toch lezen we in Handelingen 2:23: 'deze (Jezus), naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt u door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood.' Het verraad, deze zonde, was opgenomen in Gods plan. We lezen hetzelfde over Herodus en Pilatus, de heidensoldaten en de Joden in Handelingen 4:27-28:
Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die U gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël, om te doen al wat uw hand en uw raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou.
God doet zelf géén zonde, maar Hij heeft besloten dat er zondige handelingen zouden plaatsvinden, echter niet doelloos of zinloos: want in Christus geeft Hij onnoemelijk veel, ten diepste geeft Hij zichzelf aan ons.

In het Oude Testament zien we hier al een voorafbeelding van in de geschiedenis van Jozef met zijn broers. Wat de broers gedaan hadden was verkeerd, ze hadden kwade bedoelingen, maar let er eens op hoe Jozef hier op terugkijkt:
U hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden (Genesis 50:20).
Ook in Openbaring 17 lezen we over Gods soevereiniteit. Het gaat daar over de hoer op een beest met tien hoorns. Die tien hoorns staan voor tien slechte koningen. Ook zij staan, zonder het zelf te beseffen, onder Gods macht, want in vers 17 lezen we: 'God heeft in hun hart gegeven zijn zin te volbrengen en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden Gods zullen voleindigd zijn.'

We moeten dus concluderen: de voortdurende ongehoorzaamheid van mensenharten doorkruist Gods plannen niet, maar vervult ze juist. Denk bijvoorbeeld aan de ongehoorzaamheid van Israël in Romeinen 11:30. Daar staat dat de heidenen 'nu ontferming [hebben] gevonden door hun ongehoorzaamheid.' Paulus laat zien dat Israël ongehoorzaam was, zodat de heidenen zouden delen in de weldaden van het evangelie. Dat laat Gods doel zien. Israëls doel was het zeker niet. Ook niet om via een grote omweg zelf barmhartigheid te verkrijgen (vers 31). God regeert over de ongehoorzaamheid van Israël en leidt het precies zoals Hij wil.

Toeval bestaat dus niet. Gods soevereine macht over het doen en laten van mensen wordt zelfs door de zonde en het kwaad in de wereld niet in gevaar gebracht. Ze is ook niet beperkt tot de goede daden van mensen of de aangename dingen in de natuur. De wind is van God, of die nu prettig of dodelijk is.
Ja, ik weet, dat de HERE groot is, dat onze Here boven alle goden is. De HERE doet al wat Hem behaagt in de hemel en op de aarde, in de zeeën en alle waterdiepten; Hij doet dampen opstijgen van het einde der aarde, Hij maakt bliksemen bij de regen, Hij doet de wind uit zijn schatkamers uitgaan (Psalm 135:5-7).
Als er een God in de hemel is, dan bestaat iets als toeval niet, zelfs niet in de kleinste dingen van het leven: 'Het lot wordt in de schoot geworpen, maar elke beslissing daarvan is van de HERE' (Spreuken 16:33). Niet één musje 'zal ter aarde vallen zonder uw Vader' (Matteüs 10:29).

Volgens mij kun je, dit alles overziend, maar op drie manieren hierop reageren:
1. Het laat je koud. Je zegt: 'Het zou wat. Ik vind dit niet interessant. Is er nog wat leuks op TV?' Ik hoop en bid dat de ogen van je hart open mogen gaan.
2. Je voelt enorme weerstand. Je zegt: 'Dit geloof ik niet. Dit kan niet! Dit is simpelweg niet waar!' Allerlei vragen borrelen in je op, zoals: 'Ik ben toch geen robot?', 'Heeft God dan het kwaad gewild?', etc., waardoor je denkt dat dit niet waar kan zijn. In een volgende post wil ik hier wat verder op door gaan.
3. Je gaat op de knieën voor God, je aanbidt Hem, je roept het uit met Job: 'Ik weet, dat U alles vermoogt, en dat geen van uw plannen wordt verijdeld,' en je zingt met Paulus:
O diepte van rijkdom, zowel van de wijsheid als van de kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Want wie heeft het denken van de Heer gekend? Of wie is zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen! Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen. (Romeinen 11:31-33 Telos)
Tenzij anders aangegeven zijn de Bijbelteksten geciteerd uit de NBG vertaling 1951 (soms hier en daar iets gemoderniseerd weergegeven).

Lees meer...

Het hoogste doel van God

Ik ben weer aan het lezen in het boek Verlangen naar God van John Piper. Dat is een boek dat mij op meerdere manieren confronteert met wie God is en waarom Hij zó is zoals Hij is.

In de inleiding van dat boek bespreekt John Piper kort de opening van de Westminster Catechismus. Die begint zo:

Het hoogste doel van de mens is God verheerlijken en eeuwig van Hem genieten.
John Piper laat zien dat er hier over één doel wordt gesproken: God verheerlijken en van Hem genieten is dus één doel! Ze zijn niet tegengesteld. Het is niet het één of het ander. Nee, het hoort bij elkaar. Hij laat dat uitkomen door deze zin als volgt te veranderen:
Het hoogste doel van de mens is God verheerlijken door eeuwig van Hem te genieten.
OK, denk je dan, dat kan ik volgen, dat is mooi. Maar dan begint Piper met zijn eerste hoofdstuk, wat hij de titel Gods geluk heeft gegeven, met de volgende uitspraak:
Het hoogste doel van God is God verheerlijken en eeuwig van zichzelf genieten.
Eerlijk gezegd las ik hier de eerste keer dat ik het boek las overheen. Ik dacht dat Piper zijn eerdere uitspraak herhaalde. Maar toen ik vervolgens wat beter las dacht ik: 'Huh, het gaat hier over God!' En toen dacht ik: 'Ja, maar wacht eens even? Is dat niet heel egoïstisch van God?' En ook nu, moet ik toegeven, nu ik het boek voor de tweede keer doorlees, begon het weer te kriebelen, ja, voelde ik hier weerstand tegen opkomen. Maar John Piper heeft me (weer!) weten te overtuigen. En ik ben weer onder de indruk gekomen van wie God is en hoe Hij is.

***
John Piper beseft dat zijn uitspraak prikkelt:
Dit klinkt vreemd en dat komt waarschijnlijk doordat wij vaak meer nadenken over onze plicht dan over Gods plan. En als we het hebben over Gods plan, plaatsen we maar al te vaak onszelf in het middelpunt van Gods genegenheid. We zeggen bijvoorbeeld vaak dat Gods plan de verlossing van de wereld is. Of het het redden van zondaars. Of het herstellen van de schepping. Of iets dergelijks.
Maar Gods plan van redding en verlossing is niet Gods uiteindelijke plan, er is iets wat daar bovenuit gaat. Verlossing, redding en herstel vormen niet Gods hoogste doel. Hij schenkt die met het oog op iets groters: namelijk het genoegen dat Hij schept in het verheerlijken van zichzelf. Het rotsvaste fundament van het christelijk hedonisme is niet Gods trouw aan ons, maar aan zichzelf.
Als God zich niet geheel en al wijdde aan het onderhouden, demonstreren en genieten van zijn eigen heerlijkheid, zouden wij geen spoortje van geluk in Hem kunnen vinden. Maar als Hij inderdaad al zijn soevereine macht en oneindige wijsheid inzet om volkomen van zijn eigen heerlijkheid te kunnen genieten, dan hebben we een fundament waarop we kunnen staan en waarop we ons kunnen verheugen.
Ik weet dat dat op het eerste gezicht verwarrend is. Daarom sta ik er kort afzonderlijk bij stil en keer ik aan het eind van het hoofdstuk terug naar het grotere geheel.
John Piper in Verlangen naar God, blz. 23
Vervolgens laat John Piper zien dat God een gelukkige God moet zijn, willen wij ooit werkelijk gelukkig worden. En Piper stelt dan dat Gods soevereiniteit het fundament van zowel Gods geluk als dat van ons is. Gods soevereiniteit wil zeggen dat God het recht en de macht heeft om alles te doen wat Hem geluk brengt. Dat lees je bijvoorbeeld in Psalm 115:3 waar staat: 'Onze God is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.' John Piper zegt hierover:
Stel je voor dat de God die de wereld bestuurt, niet gelukkig zou zijn. Dat God last zou hebben van mopperbuien, chagrijnigheid en neerslachtigheid, als een grote boeman. Dat God teleurgesteld en wanhopig en somber en triest en ontevreden en moedeloos zou zijn. Zouden we dan samen met David kunnen zeggen: 'O God, Gij zijt mijn God! ik zoek U in de dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water' (Psalm 63:2)?
(...) Als God niet soeverein was, als de wereld die Hij
heeft gemaakt Hem uit handen was geglipt en zijn plan keer op keer doorkruist werd, dan zou Hij niet gelukkig zijn.
John Piper in Verlangen naar God, blz. 24
En dus zouden wij ook nooit werkelijk gelukkig kunnen worden als God niet soeverein is. Er hangt dus heel wat van Gods soevereiniteit af. Daarom moeten we de Bijbel er bij openslaan om te zien of dit werkelijk zo is. Pas daarna kunnen we verder met het antwoord op de vraag waarom inderdaad Gods hoogste doel is dat Hij zichzelf verheerlijkt en eeuwig van zichzelf geniet. Dat doe ik in een aantal volgende posts. Wordt dus vervolgd.

Lees meer...

Weet hoe je moet antwoorden

Laat uw woord altijd in genade zijn, met zout besprengd, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden.
Kolossenzen 4:6 Telos

Lees meer...

Recente berichten

Profiel

christen, gereformeerd, man, vader, software engineer

Boekenstapel

  • De Bergrede - D. Martyn Lloyd-Jones
  • De vreugde van God - John Piper
  • God de Vader, God de Zoon (serie geloofsleer, deel 2) - D. Martyn Lloyd-Jones
  • Vechten voor vreugde - John Piper

  Template gebaseerd op © Free Blogger Templates Wild Birds door Ourblogtemplates.com 2008

Terug naar boven