Slot

>> zondag 31 december 2006

24 Dit is de discipel die van deze dingen getuigt en deze dingen beschreven heeft; en wij weten dat zijn getuigenis waar is. 25 En er zijn nog veel andere dingen die Jezus gedaan heeft. Als die ieder afzonderlijk beschreven zouden worden, dan zou, denk ik, de wereld zelf de geschreven boeken niet kunnen bevatten. Amen.
Johannes 21:24-25 HSV
Jezus
Het vleesgeworden Woord
Lam van God
Volheid van genade en waarheid
Koning van Israël
Zoon van God
Eniggeborene
Zoon des Mensen
Bruidegom
Profeet
Zaligmaker
Brood des levens
Licht voor de wereld
Goede Herder
Deur voor de schapen
Opstanding
Weg
Waarheid
Leven
Trooster
Ware Wijnstok
Hogepriester
Christus
Heere
God
30 Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 31 maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, gelovend, het leven hebt in Zijn Naam.
Johannes 20:30-31 HSV

Lees meer...

Geschreven om te geloven

>> zaterdag 30 december 2006

24 Dit is de discipel die van deze dingen getuigt en deze dingen beschreven heeft; en wij weten dat zijn getuigenis waar is. 25 En er zijn nog veel andere dingen die Jezus gedaan heeft. Als die ieder afzonderlijk beschreven zouden worden, dan zou, denk ik, de wereld zelf de geschreven boeken niet kunnen bevatten. Amen.
Johannes 21:24-25 HSV
Over het laatste vers van het Johannes-evangelie is veel gespeculeerd. Kan dit letterlijk genomen worden of moeten we het figuurlijk verstaan? Heeft Jezus werkelijk zoveel dingen gedaan, dat als ze worden opgeschreven, de wereld die boeken niet zou kunnen bevatten?

Het is in de Bijbel niet ongebruikelijk om bepaalde dingen extra te benadrukken. Bijv. in Numeri 13:33 waar de Israëlieten zichzelf als sprinkhanen zien in vergelijking tot de reuzen die in het land Kanaän woonden. Waarschijnlijk moeten het slot van Johannes zo ook lezen.

Maar belangrijker is dat we hier beseffen dat, hoewel Jezus nog veel meer heeft gedaan (en om dat te beschrijven zouden veel meer boeken nodig zijn), wij aan datgene wat in de Bijbel is opgenomen genoeg hebben. Johannes heeft zijn evangelie geschreven met een doel: 'opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, gelovend, het leven hebt in Zijn Naam' (Joh. 20:31). Dat is de vraag die naar ons toekomt: Geloven wij dit?

(Vrij naar Ryle's overdenking)
10 Maar ú hebt mij nagevolgd in mijn onderwijs, levenswandel, levensopvatting, geloof, geduld, liefde, volharding, 11 in mijn vervolgingen en lijden, zoals deze mij overkomen zijn in Antiochië, in Ikonium en in Lystre. Wat heb ik al niet aan vervolgingen doorstaan, en uit die alle heeft de Heere mij verlost. 12 En ook allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden. 13 Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan: zij verleiden en worden verleid. 14 Blijft u echter bij wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent, omdat u weet van wie u het geleerd hebt, 15 en u van kindsbeen af de Heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. 16 De hele Schrift is door God ingegeven en is nuttig om te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, 17 opdat de mens die God dient, volmaakt moge zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.
2 Timotheüs 3:10-17 HSV

Lees meer...

Denk om je eigen ziel

>> vrijdag 29 december 2006

20 En Petrus zag, toen hij zich omkeerde, de discipel volgen die Jezus liefhad, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst was gaan liggen, en gezegd had: Heere, wie is het die U verraden zal? 21 Toen Petrus deze zag, zei hij tegen Jezus: Heere, maar wat zal er met hem gebeuren? 22 Jezus zei tegen hem: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volgt u Mij! 23 Dit woord nu, dat deze discipel niet zou sterven, verspreidde zich onder de broeders. Maar Jezus had niet tegen hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan?
Johannes 21:20-23 HSV
In de wat geheimzinnige woorden 'Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volgt u Mij!' schuilt een praktische les die je niet mag ontgaan. Een christen moet eerst aan zijn eigen hart denken en een blik werpen in zijn eigen binnenste.

Dat lijkt misschien een vreemde uitspraak, maar dat is het niet. Het betekent dan ook niet dat Jezus van ons zou vragen anderen aan hun lot over te laten. Dat zou juist een bewijs zijn dat wij de genade van God niet hebben. Een dienaar van Christus behoort een wijd en ruim hart te bezitten, net als zijn Meester, en behoort het geluk van iedereen om hem heen voor nu en voor de eeuwigheid te wensen. Maar bij dat alles moet hij nooit zijn eigen ziel vergeten.

De zwakheid van de mens is zo groot dat ook ware christenen voortdurend geneigd zijn in uitersten te vervallen. Iemand kan zo bezig zijn met zichzelf dat hij geen oog meer heeft voor anderen. Maar anderen zijn zo druk met goed doen voor de wereld dat ze hun eigen ziel vergeten. Beiden moeten een uitnemender weg zien.

Het gaat erom dat je bent aangesloten op de Bron van het leven. Als je dat niet bent, kun je anderen ook niet het levende water aanbieden, ook al maak je je nog zo druk om hen. Maar als je zelf put uit Christus de Bron, dan zul je als het goed is dat water niet voor jezelf willen houden, maar ook anderen er in willen laten delen.

(Vrij naar Ryle's overdenking)
24 Weet u niet dat zij die in de loopbaan lopen, allen wel lopen, maar dat één de prijs ontvangt? Loop dan zo dat u die verkrijgt. 25 En iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles. Zij nu doen dat om een vergankelijke krans te ontvangen, maar wij om een onvergankelijke te ontvangen. 26 Ik loop daarom zo dat de bedoeling niet onduidelijk is. Ik vecht zo met de vuist, dat ik niet in de lucht sla. 27 Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf word afgewezen.
1 Korinthe 9:24-27 HSV

Lees meer...

God verheerlijken in de dood

>> donderdag 28 december 2006

18 Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen u jonger was, omgordde u uzelf en wandelde u waar u wilde; maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt. 19 En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: Volg Mij!
Johannes 21:18,19 HSV
De dood van een gelovige heeft tot doel God te verheerlijken. De Heilige Geest laat ons dat hier in vers 19 duidelijk zien. Wij zijn echter zo geneigd het leven te beschouwen als de enige tijd om Christus te verheerlijken, dat wij aan de dood alleen denken als een pijnlijk einde aan een nuttig leven. Toch hoort dit niet zo te zijn. We kunnen net zo goed voor de Heere sterven als voor Hem leven. En net als Simson kunnen wij voor God meer doen in onze dood, dan wij ooit ons leven deden. Het is waarschijnlijk dat het geduldig lijden van onze martelaren meer uitwerking had op de gemoederen van het volk, dan al de preken die zij voordroegen en dan al de boeken die zij schreven. Eén ding is zeker - het bloed van de martelaren was het zaad van de Kerk.

Wij kunnen God verheerlijken in de dood, als wij bereid zijn voor de dood, wanneer die ook komt. De christen die een hart heeft dat bereid is en gereed om te vertrekken, de man van wie de mensen die hem kennen, weten dat zijn plotselinge dood voor hem plotselinge heerlijkheid betekent - dat is de man wiens einde God verheerlijkt. De christen wiens geest een volkomen overwinning heeft over het vlees, die rustig het gevoel kan verdragen dat de pinnen van zijn aardse tent met grote pijn en kwelling voor het lichaam worden uitgetrokken, terwijl hij toch niet klaagt of opstandig wordt, maar blijk geeft van innerlijke vrede - ook deze mens verheerlijkt God in zijn einde. We kunnen God in de dood verheerlijken door te getuigen van de troost en de steun die wij in de genade van Christus vinden.

(Vrij naar Ryle's overdenking)
19 Want ik weet dat dit mij tot zaligheid strekken zal, door uw gebed en de bijstand van de Geest van Jezus Christus, 20 overeenkomstig mijn vurige verwachting en hoop dat ik in geen enkel opzicht beschaamd zal worden, maar dat in alle vrijmoedigheid, zoals altijd, Christus ook nu groot gemaakt zal worden in mijn lichaam, of het nu door het leven is of door de dood. 21 Want het leven is voor mij Christus en het sterven is voor mij winst. 22 Maar moet ik blijven leven in het vlees, dan betekent dit voor mij dat ik vruchtbaar werken kan; en wat ik verkiezen zal, weet ik niet. 23 Want ik word door deze twee gedrongen: ik heb het verlangen om losgemaakt te worden en met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste, 24 maar in het vlees te blijven is noodzakelijker voor u. 25 En dit vertrouw en weet ik dat ik zal blijven leven en bij u allen zal blijven tot uw vordering en blijdschap van het geloof, 26 opdat uw roemen in Christus Jezus overvloedig is in mij, doordat ik weer bij u ben. 27 Alleen, wandel waardig het Evangelie van Christus, opdat ik, of ik nu kom en u zie of dat ik afwezig ben, van uw zaken mag horen dat u vaststaat in één geest en dat u samen eensgezind strijdt door het geloof in het Evangelie 28 en dat u zich in geen enkel opzicht schrik laat aanjagen door de tegenstanders; voor hen is dit een duidelijk teken van verderf, maar voor u van zaligheid, en dat van God uit.
Filippenzen 1:19-28 HSV

Lees meer...

Christus kent onze toekomst

>> woensdag 27 december 2006

18 Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen u jonger was, omgordde u uzelf en wandelde u waar u wilde; maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt. 19 En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: Volg Mij! 20 En Petrus zag, toen hij zich omkeerde, de discipel volgen die Jezus liefhad, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst was gaan liggen, en gezegd had: Heere, wie is het die U verraden zal? 21 Toen Petrus deze zag, zei hij tegen Jezus: Heere, maar wat zal er met hem gebeuren? 22 Jezus zei tegen hem: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volgt u Mij! 23 Dit woord nu, dat deze discipel niet zou sterven, verspreidde zich onder de broeders. Maar Jezus had niet tegen hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u aan? 24 Dit is de discipel die van deze dingen getuigt en deze dingen beschreven heeft; en wij weten dat zijn getuigenis waar is. 25 En er zijn nog veel andere dingen die Jezus gedaan heeft. Als die ieder afzonderlijk beschreven zouden worden, dan zou, denk ik, de wereld zelf de geschreven boeken niet kunnen bevatten. Amen.
Johannes 21:18-25 HSV
Christus kent onze toekomst. Hij weet wat er gaat gebeuren. De woorden die Jezus hier spreekt zijn later in vervulling gegaan, toen Petrus als martelaar voor de zaak van Christus gekruisigd werd.

Wij vinden het meestal niet prettig als we weten wat ons staat te gebeuren. Maar te weten dat Christus onze toekomst kent, ja dat Hij die heeft voorbeschikt, is juist een onuitsprekelijke troost. Het betekent dat er niet zoiets bestaat als geluk, toeval of kans op onze levensreis. Alles is van het begin tot het einde vooruitgezien - beschikt door Iemand die te verstandig is om fouten te maken en te vol van liefde om ons kwaad te doen.

Daarbij moeten we onderscheiden tussen wat wij 'kwaad' vinden en hoe God dat ziet. Ook in donkere dagen mogen wij steunen op de gedachte: "Christus weet dit en wist het, toen Hij mij riep om Zijn discipel te worden." Laten we bedenken dat alles wat God doet welgedaan is. Ook als we een bittere beker moeten drinken moeten we bedenken: "Dit is ook van de Heere. Hij voorzag het en zou het voorkomen hebben, als het niet voor mijn bestwil was geweest." Alle, ja echt álle dingen werken mee ten goede voor hen die God liefhebben (Rom. 8:28).

Gelukkig zijn zij die zich kunnen inleven in de geest van de oude gelovige die zei: "Ik heb een verbond met mijn Heere gemaakt, dat ik nooit iets kwalijk zal nemen, dat Hij mij aandoet."

(Vrij naar Ryle's overdenking)
Een psalm van David, voor de koorleider.

HEERE, U doorgrondt en kent mij.
      U kent mijn zitten en mijn opstaan,
            U doorziet van verre mijn gedachten.
U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen,
      U bent met al mijn wegen vertrouwd.

Als is er nog geen woord op mijn tong,
      zie, HEERE, U weet alles.
U sluit mij in van achter en van voren,
      U legt Uw hand op mij.
Dit kennen - het is mij te wonderlijk,
      te hoog, ik kan er niet bij.
Psalm 139:1-6 HSV

Lees meer...

Weid Mijn schapen

>> dinsdag 26 december 2006

15 Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.
Johannes 21:15-17 HSV
Drie keer zegt de Heere Jezus: "Hoedt mijn kudde". Christus wilde zo Petrus opnieuw zijn zending als apostel meegeven, ondanks zijn val. Maar meer nog was het Christus' bedoeling Petrus en ons te leren dat nuttig zijn voor anderen de grote toets van de liefde is, en dat werken voor Christus het grote bewijs is van echte liefde tot Hem. Het gaat niet om goed kunnen spreken of een mooie belijdenis hebben. Het gaat zelfs niet om onstuimige, overmatige ijver en de bereidheid het zwaard te trekken en te strijden. Het gaat wel om de aanhoudende, geduldige, werkzame inspanning om goed te doen aan de schapen van Christus die verstrooid zijn door heel deze zondige wereld. Dat is het beste bewijs dat men een oprecht discipel is.

Laat het ons dagelijks verlangen zijn aan anderen te denken, voor anderen te zorgen, goed te doen aan anderen, het verdriet en de ellende van deze wereld te verzachten en de vreugde ervan te vermeerderen. Als we zo leven en zo werken om ons leven in te richten, zullen wij merken dat het waar is dat "het zaliger is te geven dan te ontvangen" (Hand. 20:35).

(Vrij naar Ryle's overdenking)
20 Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs met haar zonen naar Hem toe. Zij knielde voor Hem neer om Hem iets te vragen. 21 Hij zei tegen haar: Wat wilt u? Zij zei tegen Hem: Zeg dat deze twee zonen van mij mogen zitten, de een aan Uw rechter- en de ander aan Uw linkerhand in Uw Koninkrijk. 22 Maar Jezus antwoordde en zei: U weet niet wat u vraagt; kunt u de drinkbeker drinken die Ik drinken zal, en met de doop gedoopt worden waarmee Ik gedoopt word? Zij zeiden tegen Hem: Dat kunnen wij. 23 En Hij zei tegen hen: Mijn drinkbeker zult u wel drinken, en met de doop waarmee Ik gedoopt word, zult u gedoopt worden; maar het zitten aan Mijn rechter- en aan Mijn linkerhand is niet aan Mij om te geven, maar het zal gegeven worden aan hen voor wie het bestemd is door Mijn Vader. 24 En toen de andere tien dit hoorden, namen zij het de twee broers zeer kwalijk. 25 En toen Jezus hen bij Zich geroepen had, zei Hij: U weet dat de leiders van de volken heerschappij over hen voeren, en de groten gezag over hen uitoefenen. 26 Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn; 27 en wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw slaaf zijn, 28 zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen.
Matteüs 20:20-28 HSV

Lees meer...

Ja, Heere, U weet dat ik van U houd

>> maandag 25 december 2006

15 Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.
Johannes 21:15-17 HSV
Petrus werd bedroefd toen Jezus hem voor de derde maal vroeg of hij Hem liefhad. Jezus wilde deze droefheid opzettelijk opwekken. Hij wilde het geweten van Petrus prikkelen en hem een ernstige les geven.

Maar het antwoord dat de vernederde apostel gaf, is de enige rekenschap die de ware dienaar van Christus de eeuwen door kan geven. Een ware gelovige kan twijfelen, hij kan zwak zijn, onwetend, onstandvastig. Vraag hem of hij bekeerd is, of hij gelovig is, of hij gerechtvaardigd is, of hij heilig is, of een uitverkorene is, of hij een kind van God is, en hij zal misschien antwoorden dat hij het werkelijk niet weet! Maar vraag hem of hij Christus liefheeft, en hij zal antwoorden: "Ja!" Misschien niet zoals hij zou moeten, maar hij zal niet zeggen dat hij hem helemaal niet liefheeft.

Het grote geheim hiervoor is een inwendig gevoel dat wij van Hem vergeving en verzoening ontvangen hebben. Hij die met zijn zonden door het geloof tot Christus gekomen is en de zegen van vrije en volle vrijspraak gesmaakt heeft, hij is degene wiens hart vol zal zijn van liefde tot zijn Zaligmaker.

(Vrij naar Ryle's overdenking)
1 Ik heb HEERE lief,
         want Hij hoort mijn stem, mijn smeken.
2 Want Hij geeft mij gehoor,
         daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen.

3 Banden van de dood hielden mij gevangen,
         angsten van de hel hadden mij getroffen,
                  ik ondervond benauwdheid en verdriet.
4 Maar ik riep de Naam van de HEERE aan:
         Och HEERE, bevrijd mijn ziel*!

5 De HEERE is genadig en rechtvaardig,
         onze God is een Ontfermer.
6 De HEERE bewaart de eenvoudigen;
         ik was uitgeteerd, maar Hij heeft mij verlost.

7 Mijn ziel, keer terug tot uw rust,
         want de HEERE is goed voor u geweest.
8 U, HEERE, hebt mijn ziel immers gered van de dood,
         mijn ogen van tranen, mijn voet van struikelen.

9 Ik zal wandelen voor het aangezicht van de HEERE
         in het land der levenden.
10 Ik heb geloofd, daarom spreek ik.
         Ik ben zeer verdrukt geweest.
11 Ik zei, opgejaagd door angst:
         Alle mensen zijn leugenaars.

12 Wat zal ik de HEERE vergelden
         voor al Zijn weldaden die Hij mij bewees?
13 Ik zal de beker van de verlossingen opheffen
         en de Naam van de HEERE aanroepen.
14 Mijn geloften zal ik de HEERE betalen,
         nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.

15 Kostbaar is in de ogen van de HEERE
         de dood van Zijn gunstelingen.
16 Och HEERE, zeker, ik ben Uw knecht,
         ik ben Uw knecht, een zoon van Uw dienares;
                  U hebt mijn boeien losgemaakt.

17 Ik zal U een offer van dankzegging brengen
         en de Naam van de HEERE aanroepen.
18 Mijn geloften zal ik de HEERE betalen,
         nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk,
19 in de voorhoven van het huis van de HEERE,
         in uw midden, Jeruzalem.

Halleluja!
Psalm 116 HSV

Lees meer...

Messias

>> zondag 24 december 2006

Introductie
En buiten alle twijfel:
groot is het geheimenis van de godsvrucht:
God is geopenbaard in het vlees,
is gerechtvaardigd in de Geest,
is gezien door de engelen,
is gepredikt onder de heidenen,
is geloofd in de wereld,
is opgenomen in heerlijkheid.
1 Timotheüs 3:16 HSV

In Hem zijn al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen.
Colossenzen 2:3 HSV

Troost
Troost, troost Mijn volk,
zal uw God zeggen.
Spreekt naar het hart van Jeruzalem,
en roept haar toe,
dat haar strijd vervuld is,
dat haar ongerechtigheid verzoend is,
dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft
voor al haar zonden.
Een stem van de roepende in de woestijn:
Bereidt de weg des HEEREN,
maakt recht in de wildernis
een baan voor onze God!
Jesaja 40:1-3 SV77

Alle dalen
Alle dalen zullen verhoogd worden,
en alle bergen en heuvels zullen vernederd worden;
en wat krom is, dat zal recht,
en wat hobbelachtig is, dat zal tot een vallei gemaakt worden.
Jesaja 40:4 SV77

De heerlijkheid des HEEREN
En de heerlijkheid des HEEREN
zal geopenbaard worden;
en alle vlees tegelijk zal zien,
dat de mond des HEEREN het gesproken heeft.
Jesaja 40:5 SV77

Zo zegt de HEERE
Want alzo zegt de HEERE der heerscharen:
Nog eens, een weinig tijds zal het zijn;
en Ik zal de hemelen, en de aarde,
en de zee, en het droge doen beven.
Ja, Ik zal al de heidenen doen beven,
en zij zullen komen tot de Wens aller heidenen,
en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen,
zegt de HEERE der heerscharen.
Haggai 2:7-8 SV77

Ziet, Ik zend Mijn engel,
die voor Mijn aangezicht de weg bereiden zal;
en haastig zal tot Zijn tempel komen
die Heere, Die gij zoekt,
te weten de Engel des verbonds,
aan Wie gij lust hebt;
ziet, Hij komt,
zegt de HEERE der heerscharen.
Maleachi 3:1 SV77

Wie zal de dag van Zijn toekomst verdragen?
Maar wie zal de dag van Zijn toekomst verdragen,
en wie zal bestaan, als Hij verschijnt?
Want Hij zal zijn als het vuur van een goudsmid,
en als zeep van de voller.
Maleachi 3:2 SV77

En Hij zal louteren
En Hij zal zitten, louterende, en het zilver reinigende,
en Hij zal de kinderen van Levi reinigen,
en Hij zal ze doorlouteren als goud, en als zilver;
dan zullen zij de HEERE
spijsoffer toebrengen in gerechtigheid.
Maleachi 3:3 SV77

O Sion, gij verkondigster van goede boodschap
O Sion, gij verkondigster van goede boodschap,
klim op een hoge berg;
o Jeruzalem, gij verkondigster van goede boodschap,
hef uw stem op met macht,
hef ze op, vrees niet,
zeg de steden van Juda:
Zie hier is uw God!
Jesaja 40:9 SV77

Maak u op, word verlicht,
want uw Licht komt,
en de heerlijkheid des HEEREN
gaat over u op.
Jesaja 60:1 SV77

Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken
Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken,
en donkerheid de volken;
doch over u zal de HEERE opgaan,
en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.
En de heidenen zullen tot uw licht gaan,
en koningen tot de glans, die u is opgegaan.
Jesaja 60:2-3 SV77

Het volk, dat in duisternis wandelt
Het volk, dat in duisternis wandelt,
zal een groot licht zien;
over hen, die wonen in het land van de schaduw des doods,
zal een licht schijnen.
Jesaja 9:1 SV77

Het volk dat in duisternis zat,
heeft een groot licht gezien;
en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood,
is een licht opgegaan.
Matteüs 4:16 HSV

Want een Kind is ons geboren
Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij is op Zijn schouder;
en men noemt Zijn naam
Wonderlijk,
Raad,
Sterke God,
Vader der eeuwigheid,
Vredevorst;
Jesaja 9:5 SV77

Er waren herders in het veld
En er waren herders in diezelfde streek, die zich ophielden in het open veld
en ’s nachts de wacht hielden over hun kudde.
En zie, een engel van de Heere stond bij hen
en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen
en zij werden zeer bevreesd.
Lukas 2:8-9 HSV

En de engel zei tegen hen
En de engel zei tegen hen:
Wees niet bevreesd,
want zie, ik verkondig u grote blijdschap,
die voor heel het volk wezen zal,
namelijk dat heden voor u in de stad van David
de Zaligmaker geboren is; Hij is Christus, de Heere.
Lukas 2:10-11 HSV

En plotseling was er bij de engel
En plotseling was er bij de engel
een menigte van de hemelse legermacht,
die God loofde en zei:
Lukas 2:12 HSV

Eer zij aan God
Eer zij aan God
in de hoogste hemelen,
en vrede op aarde,
in mensen een welbehagen.
Lukas 2:14 HSV

Uit de Messiah van Händel

Lees meer...

Liefde tot Christus: gemeenschappelijk kenmerk

15 Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.
Johannes 21:15-17 HSV
Liefde tot Christus is het gemeenschappelijke punt waarop alle ware gelovigen van welke kerk of denominatie dan ook elkaar kunnen vinden. Zij hebben allemaal een gemeenschappelijk gevoelen tot Hem op Wie zij hun op zaligheid bouwen. Ze hebben de Heere Jezus oprecht lief (Ef. 6:24). Misschien weten veel van hen niet veel van dogmatiek en kunnen ze weinig argumenten aanvoeren voor de verdediging van hun geloof. Maar ze weten allemaal wat ze voelen voor Hem die stierf voor hun zonden. "Ik kan niet veel voor Christus spreken, meneer," zei een oude vrouw die geen schoolopleiding had genoten tegen dr. Chalmers, "maar als ik niet voor Hem kan spreken, zou ik voor Hem kunnen sterven!"

In de hemel vallen alle leergeschillen weg, er is geen onenigheid meer, geen strijd tussen verschillende groeperingen. Allemaal zullen ze zich met hart en stem voegen in die lofzang: "Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader. Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen" (Openb. 1:5,6).

(Vrij naar Ryle's overdenking)
1 En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat, een boekrol, van binnen en van buiten beschreven, verzegeld met zeven zegels. 2 En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is waardig de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken? 3 Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde, die de boekrol kon openen, of hem inzien. 4 En ik huilde zeer, omdat er niemand waardig werd bevonden om die boekrol te openen, te lezen of ook in te zien. 5 En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw uit de stam van Juda, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken. 6 En ik zag, en zie, in het midden van de troon en van de vier dieren en in het midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde. 7 En Het kwam, en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat. 8 En toen Het de boekrol nam, vielen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen. 9 En zij zongen een nieuw lied: U bent waardig om de boekrol te nemen, en zijn zegels te verbreken, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie. 10 En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters. En wij zullen als koningen regeren over de aarde. 11 Ik zag toe en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren en de ouderlingen. En hun aantal bedroeg tienduizend groepen van tienduizend en duizend groepen van duizend. 12 En ze zeiden met een luide stem: Het Lam Dat geslacht is, is waardig om te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en dankzegging. 13 En elk schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde, en dat op de zee is en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam, zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de macht in alle eeuwigheid. 14 En de vier dieren zeiden: Amen. En de vierentwintig ouderlingen vielen neer en aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid.
Openbaring 5 HSV

Lees meer...

Liefde tot Christus: echt geloof kan niet zonder

>> zaterdag 23 december 2006

15 Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.
Johannes 21:15-17 HSV
Liefde tot Christus hoort onafscheidelijk bij het zaligmakende geloof. Duivels kunnen geloven, maar het gaat dan alleen om verstandelijke kennis. Zij hebben geen liefde tot Christus. Het zaligmakende geloof bestaat niet zonder deze liefde. Nu kan de liefde niet de plaats van het geloof innemen. Liefde kan niet rechtvaardig maken. Liefde verenigt de ziel niet met Christus. Liefde brengt geen vrede voor het geweten. Maar waar het echte rechtvaardigmakende geloof in Christus is, zal ook altijd een hartelijke liefde tot Christus zijn. Hij die werkelijk vergeving heeft ontvangen, is hij die werkelijk liefheeft (Luk. 7:47). Als iemand geen liefde tot Christus heeft, weet u ook zeker dat hij geen geloof heeft.

De liefde tot Christus is de bron waaruit de werken voor Christus vloeien. Het gaat daarbij niet zozeer om plichtsbesef, maar om kennis van wat juist en gepast is. Juist door de liefde zal er volharding zijn. Denk bijv. aan het zendings- en evangelisatiewerk. De grote arbeiders, de pioniers op dit gebied, die de wereld op zijn kop hebben gezet, hadden allemaal Christus uitzonderlijk lief. Zij hadden niet alleen een geloofsbelijdenis. Nee, ze hielden van de Heere Jezus Christus.
(Vrij naar Ryle's overdenking)
1 Toen vluchtte David uit Najot, bij Rama; hij kwam bij Jonatan en zeide: Wat heb ik gedaan? Wat is mijn ongerechtigheid of wat is mijn zonde jegens uw vader, dat hij mij naar het leven staat? 2 Maar deze zeide tot hem: Dat zij verre, gij zult niet sterven. Zie, mijn vader doet hoegenaamd niets, zonder het mij toe te vertrouwen. Waarom zou mijn vader dan deze zaak voor mij verborgen houden? Het is niet waar. 3 David echter verzekerde het nog eens met een eed: Uw vader weet heel goed, dat gij mij genegenheid toedraagt. Daarom denkt hij: Jonatan moet dit niet weten, anders wordt hij maar verdrietig. Nochtans, zo waar de HERE leeft en zo waar gij leeft, er is slechts één schrede tussen mij en de dood.
4 Jonatan vroeg David: Wat begeert gij? Ik zal het voor u doen. 5 David antwoordde Jonatan: Zie, morgen is het de nieuwe maan, dan zou ik bij de koning aan de maaltijd moeten deelnemen. Indien gij mij verlof geeft, houd ik mij in het veld verborgen tot overmorgenavond. 6 Mist uw vader mij, dan moet gij zeggen: David heeft mij dringend gevraagd zonder verwijl naar zijn stad Betlehem te mogen gaan, omdat daar het jaarlijkse offerfeest plaatsvindt voor het gehele geslacht. 7 Zegt hij dan: Het is goed, dan is uw dienaar veilig. Maar als hij zeer toornig wordt, weet dan, dat hij vast besloten is dit kwaad te doen. 8 Betoon dan trouw aan uw knecht, want gij hebt met uw knecht bij de HERE een verbond gesloten. Maar indien er bij mij ongerechtigheid is, breng gij mij dan zelf ter dood. Waarom zoudt gij mij aan uw vader overleveren? 9 Jonatan zeide echter: Zeg dat niet! Want, als ik zeker weet, dat mijn vader vast besloten is, dit kwaad over u te brengen, zou ik het u niet meedelen? 10 Toen vroeg David aan Jonatan: Wie zal het mij meedelen, wanneer uw vader u een hard antwoord geeft? 11 Jonatan zeide tot David: Kom, laten wij naar buiten gaan, het veld in. En beiden gingen het veld in.
12 Toen antwoordde Jonatan David: Bij de HERE, de God van Israël – ik zal morgen of overmorgen omstreeks deze tijd mijn vader polsen; wanneer het er dan voor David goed voor staat, zal ik u dan geen boodschap zenden en het u in vertrouwen meedelen? 13 Zo moge de HERE Jonatan doen, ja nog erger: wanneer mijn vader besloten is dat kwaad over u te brengen, zal ik het u meedelen en u laten gaan, zodat gij in vrede kunt vertrekken. De HERE moge met u zijn, zoals Hij met mijn vader geweest is. 14 Zult gij mij niet, indien ik dan nog in leven ben, de goedgunstigheid des HEREN betonen, zodat ik niet sterf? 15 Gij zult mijn huis ook nimmer uw trouw onttrekken, ook dan niet, als de HERE alle vijanden van David van de aardbodem uitroeit. 16 Toen sloot Jonatan dit verbond met het huis van David: De HERE zal het eisen van de hand van de vijanden van David. 17 En Jonatan liet David opnieuw zweren bij zijn liefde voor hem, want hij had hem lief als zichzelf.
1 Samuël 20:1-17 NBG

Lees meer...

Liefde tot Christus: voor wat Hij deed en doet

>> vrijdag 22 december 2006

15 Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.
Johannes 21:15-17 HSV
Een echt christen heeft Christus lief om alles wat Hij voor hem gedaan heeft. Christus heeft in zijn plaats geleden en is voor hem aan het kruis gestorven. Hij heeft hem verlost van de schuld, de macht en de gevolgen van de zonde door Zijn bloed. Hij heeft hem door de Geest geroepen tot zelfkennis, bekering, geloof, hoop en heiligheid. Christus heeft al zijn zonden, en dat zijn er veel, vergeven en uitgewist. Hij heeft hem bevrijd uit de gevangenschap van de wereld, het vlees en de duivel. Hij heeft hem gehaald van de rand van de hel, hem geplaatst op de smalle weg en zijn gezicht naar de hemel gericht. Vraag je je nog af waarom een echt christen Christus liefheeft?

Daarnaast heeft een echt christen Hem lief vanwege alles wat Hij nog steeds doet. Hij voelt dat Christus dagelijks zijn tekortkomingen en gebreken wegwast en dat Hij bij God voor hem pleit. Christus voorziet dagelijks in de behoeften van zijn ziel en schenkt hem elk uur een nieuwe hoeveelheid genade. Christus richt hem op wanneer hij struikelt en valt. Hij beschermt hem ook tegen veel vijanden. Hij maakt een eeuwig huis voor hem klaar. Vraag je je nog af waarom een echt christen Christus liefheeft?

Christus is je Vriend die, terwijl jij wegens grote schulden in de gevangenis zit, onverwacht en onverdiend je schulden betaalt, je een nieuw kapitaal geeft en je Zijn compagnon maakt!
Christus is de Man die met gevaar voor eigen leven, door vijandelijke linies heenbreekt, jou - krijgsgevangene - bevrijdt en zo je leven redt.
Christus is degene die voor jou - drenkeling - in zee springt, je naduikt, je omhoogbrengt en je met geweldige inspanningen van de verdrinkingsdood weet te redden.

Zou je Hem niet liefhebben?
(Vrij naar Ryle's overdenking)
20 Ik ben met Christus gekruisigd; en ik leef, niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven. 21 Ik doe de genade van God niet teniet; want als er gerechtigheid door de wet zou zijn, dan was Christus tevergeefs gestorven. 1 O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder ú gekruisigd was? 2 Dit alleen wil ik van u leren: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet of uit de prediking van het geloof? 3 Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees? 4 Hebt u tevergeefs zoveel geleden? Als het toch eens tevergeefs was...! 5 Hij dan Die u de Geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken van de wet of uit de prediking van het geloof? 6 Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend. 7 Besef dan toch dat zíj Abrahams kinderen zijn die uit het geloof zijn. 8 En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde tevoren aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden. 9 Daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham. 10 Want allen die uit de werken van de wet zijn, zijn onder de vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is ieder die niet blijft in alle dingen die geschreven staan in het boek van de wet, om die te doen. 11 En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God, is duidelijk, want de rechtvaardige zal uit geloof leven. 12 Maar voor de wet is het niet: uit geloof, maar: De mens die deze dingen gedaan zal hebben, zal daardoor leven. 13 Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt, 14 opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof.
Galaten 2:20-3:14 HSV

Lees meer...

Liefde tot Christus: komt voort uit echt geloof

>> donderdag 21 december 2006

15 Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.
Johannes 21:15-17 HSV
Iemand die niet gelooft is in groot gevaar. De Bijbel is daar duidelijk over: 'Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.' (Joh. 3:19). Maar net zo duidelijk is de Bijbel over mensen die Christus niet liefhebben. Luister eens naar wat Paulus tegen de Korinthiërs zegt: 'Als iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, laat die vervloekt zijn. Maranatha!' (1 Kor. 16:22).

Hier blijkt dus dat in Christus geloven en Christus liefhebben alles met elkaar te maken hebben. Zonder liefde tot Christus kun je niet spreken van echt, zaligmakend geloof. Liefde voor Hem is het bewijs van echt geloof.

Iemand kan tekortschieten in verstandelijke kennis en toch behouden worden. Hij kan diep vallen zoals David, en toch weer opstaan. Maar als iemand Christus niet liefheeft, dan is hij niet op de weg die naar het leven leidt. Er rust een vloek op hem.

Ook aan de Efeziërs schrijft Paulus: 'De genade zij met allen die onze Heere Jezus Christus in onvergankelijkheid liefhebben. Amen.' (Efeze 6:24). Liefhebben is dus hét kenmerk, zoals we ook gisteren zagen. Ware, echte christenen hebben dit allemaal gemeenschappelijk: zij hebben allemaal Christus oprecht lief.

Luister ook naar wat Jezus zelf zegt de Joden: 'Als God uw Vader was, zou u Mij liefhebben' (Joh. 8:42). Geen liefde tot Christus - dan geen zoonschap van God!
(Vrij naar Ryle's overdenking)
19 U groeten de gemeenten van Asia. In de Heere groeten u hartelijk Aquila en Priscilla met de gemeente in hun huis. 20 U groeten alle broeders. Groet elkaar met een heilige kus. 21 Ook de groet van mij, Paulus, met mijn eigen hand. 22 Als iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, laat die vervloekt zijn. Maranatha! 23 De genade van de Heere Jezus Christus zij met u. 24 Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen.
1 Korinthe 16:19-24 HSV

Lees meer...

Hoop op God!

>> woensdag 20 december 2006

Wat buigt u zich neer, mijn ziel,
      en wat bent u onrustig in mij?
Hoop op God, want ik zal Hem weer loven;
      Hij is mijn Verlosser en mijn God.
Psalm 42:12 HSV

Lees meer...

Liefde tot Christus: hét kenmerk van een echte christen

15 Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.
Johannes 21:15-17 HSV
Een echte christen is niet slechts iemand die gedoopt is, niet iemand die alleen maar voor de vorm naar de kerk gaat. Vormendienst is geen christendom. 'Niet allen zijn Israël die uit Israël zijn' (Rom. 9:6). Niet alle leden van de zichtbare kerk van Christus zijn echte christenen.

De echte christen is iemand voor wie zijn godsdienst in zijn hart en in zijn leven is. Dat wordt door anderen gezien in zijn gedrag. Zo iemand voelt zijn zondigheid, schuld en slechtheid en bekeert zich. Hij ziet dat hij Jezus Christus, de goddelijke Zaligmaker, nodig heeft en geeft zichzelf aan Hem over. Hij ontdoet zich van de oude mens en doet de nieuwe aan. Hij leeft een nieuw en heilig leven en heeft de gewoonte aangenomen om te strijden tegen de wereld, het vlees en de duivel.

Vraag hem waar hij op vertrouwt voor de vergeving van zijn zonden en hij antwoordt: op de dood van Christus.
Vraag hem op welke gerechtigheid hij hoopt om onschuldig te staan op de oordeelsdag en hij vertelt: de gerechtigheid van Christus
Vraag hem welk voorbeeld hij gebruikt om zijn leven vorm te geven en hij zegt: Christus is mijn voorbeeld.

Naast deze kenmerken is er echter nog een kenmerk dat daar nog boven uitgaat: De liefde tot Christus. Een echte christen heeft niet alleen kennis, vertrouwen en gehoorzaamheid. Hij heeft meer dan dat - hij heeft liefde.
(Vrij naar Ryle's overdenking)
3 Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen. 4 Hoewel ik reden heb om ook op het vlees te vertrouwen; als iemand anders denkt te kunnen vertrouwen op het vlees, ik nog meer: 5 besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam van Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wet betreft een Farizeeër; 6 wat ijver betreft een vervolger van de gemeente; wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk geworden. 7 Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus' wil als schade beschouwd. 8 Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wie ik dat alles schade gerekend heb, en ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen, 9 en in Hem gevonden word, niet met mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof in Christus is, namelijk de rechtvaardigheid uit God door middel van het geloof; 10 opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden, doordat ik aan Zijn dood gelijkvormig word, 11 om op enigerlei wijze te komen tot de opstanding van de doden.
Filippenzen 3:3-11 HSV

Lees meer...

Bewijs

>> dinsdag 19 december 2006

8 En de andere discipelen kwamen met het scheepje, want zij waren niet ver, slechts ongeveer tweehonderd el, van het land verwijderd, en sleepten het net met de vissen. 9 Toen zij nu aan land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur met vis daarop liggen, en brood. 10 Jezus zei tegen hen: Breng wat van de vissen die u nu gevangen hebt. 11 Simon Petrus ging ernaartoe en trok het net op het land, vol grote vissen, honderddrieënvijftig, en hoewel het er zoveel waren, scheurde het net niet. 12 Jezus zei tegen hen: Kom hierheen, gebruik de maaltijd. En niemand van de discipelen durfde Hem te vragen: Wie bent U? want zij wisten dat het de Heere was. 13 Jezus dan kwam en nam het brood en gaf het hun, en de vis eveneens. 14 Dit nu was de derde keer dat Jezus Zich aan Zijn discipelen openbaarde, nadat Hij uit de doden opgewekt was.
Johannes 21:8-14 HSV
Hier hebben we een onweerlegbaar bewijs dat de Heere Jezus met een echt, stoffelijk lichaam is opgestaan. Het werd gezien door zeven volwassen mensen met hun eigen ogen op hetzelfde tijdstip. We zien Hem zitten, praten, eten en drinken op de oever van het meer van Galilea. Hier zit de Meester, met de littekens van de spijkers in Zijn handen - dezelfde Meester die ze gedurende drie jaren hadden gevolgd. Zij konden niet misleid worden. Kan iemand zich een beter bewijs voorstellen? We weten dat Petrus overtuigd was. Hij zegt tegen Cornelius: '... ons namelijk die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was' (Hand. 10:41).

Laten we God danken dat we zo'n wolk van getuigen hebben om te bewijzen dat Christus is opgestaan. De opstanding is hét grote bewijs van de goddelijke zending van Christus. Het bewees dat Hij het werk volbracht heeft dat Hij kwam doen. Als onze Plaatsbekleder heeft Hij het graf overwonnen. De opstanding is een wonder dat niet is weg te verklaren. Het houdt bovendien de belofte in van onze eigen opstanding. Als het graf het Hoofd niet kon vasthouden, zal het ook de leden niet vast kunnen houden.
(Vrij naar Ryle's overdenking)
35 Maar, zal iemand zeggen: Hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij? 36 Onverstandige, wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is. 37 En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten. 38 God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam. 39 Alle vlees is niet hetzelfde vlees, maar een andere soort is vlees van mensen, en een andere vlees van dieren, en een andere van vissen, en een andere van vogels. 40 En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar een andere is de heerlijkheid van de hemelse en een andere die van de aardse. 41 Een andere is de heerlijkheid van de zon, en een andere is de heerlijkheid van de maan, en een andere is de heerlijkheid van de sterren, want de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster. 42 Zo zal het ook met de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. 43 Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. 44 Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam. 45 Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel, de laatste Adam tot een levendmakende Geest. 46 Het geestelijke echter is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke. 47 De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk en de tweede mens is de Heere uit de hemel. 48 Zoals de stoffelijke mens is, zo zijn ook de stoffelijke mensen en zoals de hemelse is, zo zijn ook de hemelse mensen. 49 En zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de hemelse dragen.
1 Korinthe 15:35-49 HSV

Lees meer...

The Word version 3 beta

>> maandag 18 december 2006

Een hele tijd geleden heb ik al eens iets geschreven over het bijbelstudie-programma The Word (of voluit: In the beginning was the Word). Op dit moment is versie 3 in ontwikkeling. Je kunt een beta versie downloaden op www.theword.gr. Maar je kunt ook nog gewoon versie 2 installeren.

Zelf draai ik al een tijdje met versie 3 beta en die bevalt me goed. Het programma biedt meer functionaliteit dan versie 2. Zo is er nu een King James Version met Strong nummers, waardoor je makkelijker kan zien wat er in het Hebreeuws of Grieks echt staat. Ook kun je verschillende commentaren downloaden. Daarnaast is de zoekfunctionaliteit verbeterd en biedt het programma ook tekstverwijzingen. Maar ik zou zeggen: neem een kijkje op de site en probeer het zelf!

Lees meer...

Verschillende karakters

4 En toen het al ochtend geworden was, stond Jezus aan de oever, maar de discipelen wisten niet dat het Jezus was. 5 Jezus dan zei tegen hen: Lieve kinderen, hebt u niet iets te eten? Zij antwoordden Hem: Nee. 6 En Hij zei tegen hen: Werp het net uit aan de rechterkant van het schip en u zult vinden. Dus wierpen zij het uit en zij konden het niet meer trekken vanwege de grote hoeveelheid vissen. 7 De discipel dan die Jezus liefhad, zei tegen Petrus: Het is de Heere! Toen Simon Petrus dan hoorde dat het de Heere was, sloeg hij het bovenkleed om, want hij was ongekleed, en wierp zich in de zee.
Johannes 20:4-7 HSV
Let op Petrus en Johannes. Weer zijn ze bij elkaar, zoals ook bij het graf, en net als toen, zie je dat ze zich verschillend gedragen. Johannes zag als eerste dat de man op de oever Jezus is. Maar Petrus sprong het eerst in het water en worstelde om er doorheen te waden om bij zijn Meester te komen. Kortom, Johannes zag het eerst, Petrus handelde het eerst. Toch waren ze allebei gelovigen, allebei discipelen met een oprecht hart, allebei hadden ze de Heere Jezus lief in hun leven en bleven Hem trouw tot in de dood. Maar hun karakters waren niet hetzelfde.

Hier kunnen we uit leren dat we anderen niet moeten veroordelen als onbekeerde mensen die geen genade kennen, omdat ze niet dezelfde plichten kennen die wij vanuit ons standpunt noodzakelijk vinden, of omdat ze de dingen niet zo voelen als wij ze beleven. 'Er is verscheidenheid van genadegaven, maar het is dezelfde Geest' (1 Kor. 12:4). Sommigen hebben gaven die meer in het openbaar te zien zijn en anderen hebben gaven die meer in het privé-leven tot uitdrukking komen. Toch verheerlijken al de leden van Gods gezin God op hun eigen manier en op hun eigen tijd. Martha was bekommerd en verontrust over veel dingen, toen Maria aan de voeten van Jezus zat (Luk. 10:39,40). Toch kwam er een dag dat Maria door grote droefheid terneergeslagen was en dat Martha's geloof helderder scheen dan dat van haar zus (Joh. 11:20-28). Toch hadden ze allebei de Heere Jezus lief.
(Vrij naar Ryle's overdenking)
12 Want zoals het lichaam één is en vele leden heeft en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er vele zijn, één lichaam zijn, zo ook Christus. 13 Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, of wij nu Joden of Grieken zijn, slaven of vrijen, en wij allen zijn van één Geest doordrenkt. 14 Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele. 15 Als de voet zou zeggen: Omdat ik de hand niet ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam? 16 En als het oor zou zeggen: Omdat ik het oog niet ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam? 17 Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn? 18 Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft. 19 Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn? 20 Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam. 21 En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig. 22 De leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist zeer noodzakelijk. 23 En aan de leden van het lichaam die wij als minder eervol beschouwen, verlenen wij groter eer en onze oneerbare leden krijgen een hogere eer. 24 Onze eerbare leden echter hebben dat niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf, 25 opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen. 26 En als nu één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als nu één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee.
1 Korinthe 12:12-26 HSV

Lees meer...

Gods vissers

>> zondag 17 december 2006

1 Hierna openbaarde Jezus Zichzelf aan de zee van Tiberias opnieuw aan de discipelen. En Hij openbaarde Zich als volgt: 2 Er waren bijeen Simon Petrus en Thomas, ook Didymus genoemd, en Nathanaël, die uit Kana in Galilea afkomstig was, en de zonen van Zebedeüs, en twee anderen van Zijn discipelen. 3 Simon Petrus zei tegen hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tegen hem: Wij gaan met u mee. Zij gingen naar buiten, en gingen meteen aan boord van het schip; en in die nacht vingen zij niets.
Johannes 21:1-3 HSV
Let op de armoede van de eerste discipelen van Christus. Ze zijn met hun eigen handen aan het werk om in hun tijdelijke behoeften te voorzien. Werkzaam als visser, een van de nederigste beroepen. Geen goud, geen zilver, geen landerijen, geen inkomsten. Let er op dat sommigen van de zeven apostelen hier genoemd, ook aan het vissen waren toen Jezus het voor het eerst tot apostelen riep.

Deze armoede is het bewijs voor de goddelijke oorsprong van het christendom. Deze mannen, deze vissers, behoorden tot de grondleggers van de machtige Kerk van Christus die zich over vrijwel heel de wereld heeft verspreid. Ze kwamen uit een donkere uithoek, maar keerden de wereld ondersteboven. Eenvoudige, ongeletterde mannen waren het die de confrontatie aangingen met de hoogontwikkelde stelsels van de antieke wijsbegeerte. Door de prediking van het kruis brachten ze die wijsbegeerte tot zwijgen. Dit waren de mannen die in Efeze, Athene en Rome de heidense tempels leeg lieten stromen en grote menigten tot een nieuw en beter geloof leidden. De rede en het gezonde verstand leiden tot slechts één conclusie: Niets kan de opkomst van het christendom verklaren dan de rechtstreekse tussenkomst van God.
(Vrij naar Ryle's overdenking)
8 Toen zei Petrus, vervuld met de Heilige Geest, tegen hen: Leiders van het volk en oudsten van Israël! 9 Wanneer wij vandaag gerechtelijk verhoord worden over de weldaad aan een zieke man, waardoor hij gezond geworden is, 10 laat het dan bij u allen en bij heel het volk Israël bekend zijn dat door de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt, maar Die God uit de doden opgewekt heeft, dat door Hem deze man hier gezond voor u staat. 11 Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is. 12 En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden. 13 Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeleerde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich en herkenden zij hen als mensen die bij Jezus geweest waren.
Handelingen 4:8-13 HSV

Lees meer...

Leef door het geloof in de Zoon van God

>> zaterdag 16 december 2006

28 En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God! 29 Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven. 30 Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, 31 maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, gelovend, het leven hebt in Zijn Naam.
Johannes 20:28-31 HSV
Heb je dit geloof? Als je het hebt dan vind je het verlies van vandaag niet erg, omdat je hoopt op de winst van morgen. Je wilt Christus door de duisternis heen volgen en bij Hem blijven tot het einde. Als je het niet hebt, dan zul je nooit de goede strijd strijden en zul je nooit lopen om de prijs te verkrijgen. Je zult snel geïrriteerd raken en terugkeren naar de wereld.

Het leven dat je hier op aarde leeft, moet je leven in het geloof aan de Zoon van God. Laat er een vaste gewoonte zijn van steeds weer leunen op Jezus, zien op Jezus, dingen van Hem betrekken en Hem gebruiken als het manna voor je ziel. Streef ernaar te zeggen: 'Het leven is voor mij Christus'. 'Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft' (Fil. 1:12; 4:13).

Door dit geloof hebben de heiligen een goed getuigenis van God gekregen. Het geloof was het wapen waarmee ze de wereld overwonnen. Ze zagen de moeilijkheden en problemen van de weg van het geloof wel. Maar door het geloof zagen ze Jezus en zagen ze dat Hij boven alle dingen staat. Daarom konden ze doorzetten. Petrus spreekt niet voor niets over een kostbaar geloof (2 Pet. 1:1).
(Vrij naar Ryle's overdenking)
1 Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet. 2 Hierdoor hebben de ouden een goed getuigenis gekregen. 3 Door het geloof zien wij in dat de wereld gemaakt is door het Woord van God, zodat de dingen die men ziet, niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is. 4 Door het geloof heeft Abel een voortreffelijker offer aan God gebracht dan Kaïn. Daardoor kreeg hij getuigenis dat hij rechtvaardig was. Dit heeft God met het oog op zijn gaven getuigd. En door dit geloof spreekt hij nog, nadat hij is gestorven. 5 Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Want voor zijn wegneming kreeg hij het getuigenis dat hij God behaagde. 6 Maar zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij er is en dat Hij beloont wie Hem zoeken.
Hebreeën 11:1-6 HSV

Lees meer...

Eerst geloven, dan zien!

>> vrijdag 15 december 2006

Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.
Johannes 20:29 HSV

1 En de Farizeeën en de Sadduceeën kwamen naar Hem toe om Hem te verzoeken, en zij vroegen Hem of Hij hun een teken uit de hemel wilde laten zien. 2 Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Als het avond geworden is, zegt u: Mooi weer, want de hemel is roodgekleurd; 3 en ‘s morgens: Vandaag storm, want de hemel is somber rood. Huichelaars! De aanblik van de lucht weet u wel te onderscheiden, en kunt u de tekenen van de tijden niet onderscheiden? 4 Het verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. En Hij verliet hen en ging weg.
Matteüs 16:1-4 HSV

Lees meer...

We hoeven niet alles te begrijpen voordat we kunnen geloven

>> donderdag 14 december 2006

Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.
Johannes 20:29 HSV

1 Dan antwoordt de Ene Job
vanuit het onweer
en zegt:
2 wie is dat die mijn raad verduistert
         met een betoog
zonder iets te weten?
3 Omgord toch als een kerel je lendenen,-
ik zal je vragen stellen
en laat jij dan mij alles weten!
4 Waar was jij toen ik de aarde fundeerde?-
meld het, als je weet hebt van begrip!
5 Wie heeft haar afmetingen bepaald,
         want dat wéét je toch?-
of wie heeft over haar
         een meetsnoer uitgespannen?
6 Waarop zijn haar sokkels afgezonken,-
of wie was de steller
van haar hoeksteen,
7 bij het eenparig gejuich
         van de morgensterren,-
en het geschal
van alle zonen van God?
8 Wie sloot de zee op tussen deuren,-
toen hij uitbrak,
uit de baarmoeder uittoog?
9 Toen ik het wolkendek maakte tot zijn kleed,
een regensluier
tot zijn windeldoek,
10 over hem mijn wet stelde,-
en aanbracht
sluitbalk en deuren,
11 en zei:
tot hiertoe kom je en niet verder,-
hier wordt paal en perk gesteld
aan de hoogmoed van je golven!
12 Heb jij ooit van jouw dagen
         de ochtend ontboden,-
het morgenrood zijn plaats laten weten?,
13 dat het de vleugels van de aarde
         moest aangrijpen,-
en de boosdoeners van haar
         zouden worden afgeschud,
14 en zij verandert zoals leem onder een zegel,-
veelkleurig wordt
zoals een kleed:
15 aan de boosdoeners
         wordt hun licht onthouden,-
de hooggeheven arm
wordt gebroken.
16 Ben jij gekomen tot de bronnen van de zee,-
in het ondoorgrondelijkste van de oervloed
heb jij omgewandeld?
17 Zijn aan jou onthuld
         de poorten van de dood,-
zodat je
         de poorten van de doodsschaduw zag?
18 Reikt je begrip
         tot aan de breedten van de aarde?-
meld het,
als je alles van haar weet!
Job 38:1-18 Naardense Bijbel

Lees meer...

De HERE is goed voor wie Hem verwacht

Goed is de HERE voor wie Hem verwachten,
      voor de ziel die Hem zoekt;
Klaagliederen 3:25 NBG

Lees meer...

Hij is God! Aanbid Hém!

>> woensdag 13 december 2006

En Thomas antwoordde: Mijn Heere en mijn God!
Johannes 20:28 HSV

7 En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van deze boekrol bewaart. 8 En ik, Johannes, ben het die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen liet zien. 9 En hij zei tegen mij: Niet doen! Want ik ben een mededienstknecht van u en van uw broeders, de profeten en van hen die de woorden van dit boek bewaren. Aanbid God.
Openbaring 22:7-9 HSV

Lees meer...

Jezus ziet naar zwakke mensen om

>> dinsdag 12 december 2006

Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.
Johannes 20:27 HSV

1 Een psalm van David, voor de koorleider, op Gittith.

2 HEERE, onze Heere,
      hoe heerlijk is Uw Naam op de hele aarde!

U hebt Uw majesteit getoond boven de hemelen.
3   Door de mond van kleine kinderen en zuigelingen
hebt U een sterk fundament gelegd, om Uw tegenstanders te verslaan,
      om de vijand en wraakzuchtige te laten ophouden.

4 Zie ik Uw hemel, het werk van Uw vingers,
      de maan en de sterren, die U geplaatst hebt,
5 wat is dan de mens, dat U hem gedenkt,
      en het mensenkind, dat U hem bezoekt?

6 Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen
      en hem met eer en heerlijkheid gekroond.
7 U doet hem heersen over de werken van Uw handen,
      U hebt alles onder zijn voeten gelegd:

8 schapen en runderen, die allemaal,
      en ook de dieren in het wild,
9 de vogels in de lucht en de vissen in de zee,
      al wat de paden van de zeeën doorkruist.

10 HEERE, onze Heere,
      hoe heerlijk is Uw Naam op de hele aarde!
Psalm 8 HSV

Lees meer...

Wat heeft God toch een geduld met ons

>> maandag 11 december 2006

Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.
Johannes 20:27 HSV

8 Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. 9 De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat traagheid vinden), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. 10 Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden. 11 Als deze dingen dus allemaal vergaan, hoedanig behoort u dan te zijn in heilige levenswandel en in godsvrucht; 12 u die de komst van de dag van God verwacht en u daarheen spoedt, de dag waarop de hemelen, door vuur aangestoken, zullen vergaan en de elementen brandend zullen wegsmelten. 13 Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont. 14 Daarom, geliefden, terwijl u deze dingen verwacht, beijver u om onbevlekt en smetteloos door Hem gevonden te worden in vrede 15 en houd het geduld van onze Heere voor zaligheid; zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft, 16 zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften.
2 Petrus 3:8-16 HSV

Lees meer...

Goedertierenheid - ook voor Thomas

En na acht dagen waren Zijn discipelen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u.
Johannes 20:26 HSV

1 Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die oordeelt, doet dezelfde dingen. 2 Wij weten nu dat het oordeel van God in overeenstemming met de waarheid is over hen die zulke dingen doen. 3 En u, o mens, die hen oordeelt die zulke dingen doen, en ze zelf ook doet, denkt u misschien dat u aan het oordeel van God zult ontkomen? 4 Of veracht u de rijkdom van Zijn goedertierenheid en verdraagzaamheid en geduld, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt?
Romeinen 2:1-4 HSV

Lees meer...

Geloof of aanschouwen

De andere discipelen dan zeiden tegen hem: Wij hebben de Heere gezien. Maar hij zei tegen hen: Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet steek in het litteken van de spijkers en mijn hand niet steek in Zijn zij, zal ik beslist niet geloven.
Johannes 20:25 HSV

1 Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. 2 Want wij zuchten ook in deze tent en verlangen ernaar met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden, 3 als wij maar bekleed en niet naakt zullen bevonden worden. 4 Want ook wij, die in deze tent zijn, zuchten omdat we het zwaar te verduren hebben; wij willen immers niet ontkleed, maar overkleed worden, zodat het sterfelijke door het leven wordt verslonden. 5 Hij nu Die ons hiervoor heeft toegerust, is God, Die ons ook het onderpand van de Geest gegeven heeft. 6 Wij hebben dan altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere, 7 - want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwing. 8 Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen. 9 Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, om Hem welbehaaglijk te zijn. 10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus geopenbaard worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
2 Korinthe 5:1-10 HSV

Lees meer...

Jong en evangelisch

>> vrijdag 8 december 2006

In het het Katern, de vrijdagse bijlage van het Nederlands Dagblad, staat vandaag een interessant artikel met de titel Jong en evangelisch in Houten. Het betreft een interview met antropoloog Johan Roeland, die onderzoek doet naar de evangelicalisering bij kerkelijke jongeren in Houten.

Zijn onderzoek laat zien dat begrippen als zonde en schuld naar de marge van de geloofsbeleving van deze jongeren zijn verschoven. In plaats daarvan gaat het jongeren om acceptatie: 'Jongeren willen geaccepteerd worden; de evangelische beweging komt aan dat verlangen tegemoet.'

Op de vraag waarom jongeren zich aangetrokken voelen tot de evangelische manier van geloven antwoordt Johan Roeland dat de hedendaagse evangelicale religiositeit tegemoet komt aan de onzekerheden van de moderne mens:

Een van de belangrijkste onzekerheden in deze tijd is die van het zelf. Het is te zien aan de preken, boeken, songteksten en seminars in de evangelicale traditie. Die gaan vaak over identiteit, zelfbeeld, zelfwaarde, zelfontwikkeling en zelfontplooiing. Zo gezien komt religie tegemoet aan de vraag naar het zelf.
Ik merk ook dat de vraag naar het zelf een belangrijke rol speelt in de religieuze ervaring van jongeren. Als ik jongeren die een religieuze bijeenkomst hebben bezocht, vraag naar hun ervaring, zeggen ze meestal dat ze zich enorm door God geaccepteerd voelen. ‘Ik heb het gevoel gehad dat ik mag zijn wie ik ben’, zeggen ze dan. ‘Ik hoef niet onzeker te zijn over wie ik ben. God accepteert me zoals ik ben.’
Begrippen als verzoening en zonde en schuld worden door deze jongeren ook anders ingevuld: ‘Verzoening wordt meer en meer uit de sfeer van schuld gehaald en getrokken in de sfeer van persoonlijkheid en acceptatie van het eigen zelf.’ Als het bijv. gaat over zondebesef, constateert Johan Roeland:
Het besef van schuldig staan tegenover God kom je niet zo gauw meer tegen. De taal is er nog wel: men is een zondaar, men heeft verlossing nodig, maar in de beleving van het geloof speelt dat een geringe rol. Veel belangrijker is de ervaring van Gods aanwezigheid.
Als ik dit allemaal zo lees, dan krijg ik de volgende gedachten:
  • De aantrekkingskracht van het evangelicale is onmiskenbaar. Gereformeerden kunnen daar overigens best bepaalde dingen van leren. Ik heb zelf bijv. geleerd uiting te geven aan het loven en prijzen en aanbidden van God. Nadat ik aanraking ben gekomen met evangelische mensen, is dat een wezenlijker onderdeel van mijn leven geworden.
  • Tegelijk is het evangelische in mijn beleving niet vrij van eenzijdigheden. Dat zie ik ook terug in het artikel. Ik denk dat het goed is om te zoeken naar je identiteit en die dan juist in Christus te vinden. Het is heerlijk je geaccepteerd te weten. Maar dat moet niet ten koste gaan van begrippen als zonde en schuld en verzoening. Juist besef daarvan geeft alle aanleiding om God te aanbidden! Vergeet nooit waar je van bent verlost!
  • Ik ben gereformeerd en wil dat ook graag blijven. Ik heb óók ontdekt dat de gereformeerde traditie zoveel rijkdom bevat. Wat dat betreft zijn we als gereformeerden (vrijgemaakt in mijn geval) wel wat kwijt geraakt naar mijn mening. Thema's als het kennen van een diepe vreugde, het in alles gericht zijn op de eer van God - ze zijn voor mij tot leven gekomen na het lezen van boeken en luisteren naar preken van John Piper, iemand die voluit reformatorisch is.
  • Eén uitspraak van John Piper die ik niet ongenoemd wil laten is dat we eerst in ons denken moeten veranderen voordat we in ons gedrag veranderen. Verkeerd leven komt door verkeerd denken. Oftewel: het is van wezenlijk belang dat begrippen als zonde, schuld, vergeving, verzoening, kruis, rechtvaardiging en heiliging etc. etc. worden geleerd. Niet als droge kost, maar dat ze in het hart worden meegedragen. De engelse prediker Dr. Martyn Lloyd-Jones zei dan ook dat hét doel van het bestuderen van dogma's (zoals de net genoemde) moet zijn: aanbidding van God.
  • Dit bij elkaar genomen: wat is het dus belangrijk dat we zoeken naar evenwicht. Niet doorslaan in dode orthodoxie (kennis in het hoofd, maar koud in het hart). Niet doorslaan naar bevrediging zoeken in ervaringen an sich (een brandend hart, maar waarvoor precies?). God wil ons helemaal: 'U zult de Here, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand' (Mat 22:37).
  • Ik krijg steeds meer oog voor onze eigen zondige natuur. Ik vergelijk onze zondige natuur en God wel eens met twee magneten die elkaar afstoten. Op de een of andere manier, als we proberen uit onszelf iets goeds te doen voor God, schieten we door, buigen we af. Zoiets zie ik hier ook: het evenwicht raakt dan zoek. Het is blijkbaar verschrikkelijk moeilijk om dat evenwicht te vinden en te houden.
Ik bid dan ook dat God ons allemaal, jong, maar ook oud, telkens weer bij Hem terugbrengt door zijn Woord en Geest. Alleen Hij kan het evenwicht weer herstellen.

Lees meer...

Thomas miste een grote zegen

En Thomas, een van de twaalf, Didymus genoemd, was niet bij hen toen Jezus daar kwam.
Johannes 20:24 HSV

19 Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, 20 langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, 21 en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God, 22 laten wij toegaan met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water. 23 Laten wij de onwankelbare belijdenis van de hoop vasthouden, want Die het beloofd heeft, is getrouw. 24 En laten wij op elkaar acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. 25 Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet verzuimen, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar opwekken en dat zoveel te meer als u de dag ziet naderen.
Hebreeën 10:19-25 HSV

Lees meer...

Door Hém wordt u vergeving van zonden verkondigd

>> donderdag 7 december 2006

23 Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u ze hem toerekent, blijven ze hem toegerekend.
Johannes 20:23 HSV

26 Mannen broeders, kinderen van het geslacht van Abraham, en wie onder u God vrezen, aan u is het woord van deze zaligheid gezonden. 27 Want de inwoners van Jeruzalem en hun leiders die Hem miskenden, hebben door Hem te veroordelen de uitspraken van de profeten vervuld, die iedere sabbat voorgelezen worden. 28 En hoewel zij geen reden voor Zijn dood vonden, vroegen zij Pilatus Hem te laten doden. 29 En toen zij alles volbracht hadden wat er over Hem geschreven was, namen zij Hem van het hout af en legden Hem in het graf. 30 Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt; 31 en Hij is gedurende vele dagen gezien door hen die met Hem opgegaan waren van Galilea naar Jeruzalem en die nu Zijn getuigen zijn bij het volk. 32 En wij verkondigen u de belofte die aan de vaders gedaan is, namelijk dat God die vervuld heeft aan ons, hun kinderen, door Jezus te doen opstaan, 33 zoals ook in de tweede psalm geschreven staat: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt. 34 En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt om niet meer tot ontbinding terug te keren, heeft Hij zó gezegd: Ik zal u de weldaden van David geven, die betrouwbaar zijn; 35 daarom zegt hij ook in een andere psalm: U zult Uw Heilige niet overgeven om ontbinding te zien. 36 Want David is ontslapen nadat hij in zijn tijd de raad van God uitgediend had, en hij is bij zijn vaders gelegd en heeft wel ontbinding gezien; 37 maar Hij Die God opgewekt heeft, heeft geen ontbinding gezien. 38 Laat het u dan bekend zijn, mannen broeders, dat door Hem aan u vergeving van de zonden verkondigd wordt;
Handelingen 13:26-38 HSV

Lees meer...

Wie de HERE verwachten, putten nieuwe kracht

>> woensdag 6 december 2006

Een eeuwig God is de HERE,
      Schepper van de einden der aarde.
Hij wordt noch moede noch mat,
      zijn verstand is niet te doorgronden.
Hij geeft de moede kracht
      en de machteloze vermeerdert Hij sterkte.
Jongelingen worden moede en mat,
      zelfs jonge mannen struikelen,
maar wie de HERE verwachten, putten nieuwe kracht;
      zij varen op met vleugelen als arenden;
zij lopen, maar worden niet moede;
      zij wandelen, maar worden niet mat.
Jesaja 40:28-31 NBG

Lees meer...

De Geest van wijsheid en openbaring

En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: Ontvang de Heilige Geest.
Johannes 20:22 HSV

15 Ik heb gehoord van uw geloof
in de Heer Jezus
en de liefde voor al de heiligen;
16 en daarom houd ook ik niet op
voor u te danken
en u te gedenken in mijn gebeden.
17 Moge de God van onze Heer Jezus Christus,
de Vader der heerlijkheid,
u geven de Geest van wijsheid en
openbaring,
tot kennis van hem.
18 Moge hij verlichten de ogen van uw hart,
zodat ge zult weten
welke de hoop is waartoe hij roept,
wat de rijkdom is van de heerlijkheid
van zijn erfdeel onder de heiligen
19 en wat de allesovertreffende
grootheid is van zijn macht
aan ons die geloven.
Met dezelfde werking
van de sterkte van zijn macht
20 heeft hij gewerkt in de Christus
toen hij hem opwekte uit de doden
en deed zetelen aan zijn rechterhand
in de hemelse regionen,
21 hoog boven alle overheid, gezag, macht
en heerschappij,
en alle naam die wordt genoemd
niet alleen in deze eeuw
maar ook in de toekomstige.
22 'Alles heeft hij gelegd onder zijn voeten'
en hem heeft hij als hoofd gegeven
over heel de kerk
23 die zijn lichaam is,
de volheid van hem
die alles in allen vervult.
Efeze 1:15-23 Naardense Bijbel

Lees meer...

Herleven

>> dinsdag 5 december 2006

En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: Ontvang de Heilige Geest.
Johannes 20:22 HSV

1 Als over mij de hand van de Ene
is gekomen,
leidt hij mij naar buiten,
      door de geest van de Ene,
en zet hij mij neer midden in de kloof;
die is vol beenderen.
2 Als hij mij aan hen voorbij heeft laten trekken,
      rondom en nog eens rondom,-
zie, dan zijn het er zeer vele,
      óp de oppervlakte van de kloof,
en zie, ze zijn zeer droog.
3 Hij zegt tot mij:
mensenzoon,
kunnen deze beenderen leven?
En ik zeg:
mijn Heer, Ene, dat weet gíj!
4 Hij zegt tot mij:
profeteer over deze beenderen,-
en zeg tot hen:
dorre beenderen,
hoort het woord van de Ene!-
5 zo heeft mijn Heer, de Ene,
tot deze beenderen gezegd:
zie, ik doe geest in u komen
      en ge zult leven!-
6 ik zal pezen over u geven,
      vlees over u laten klimmen,
een huid over u trekken
en geest in u geven, en ge zult leven!-
weten zult ge dat ik de Ene ben.
7 Ik heb geprofeteerd, zoals mij is geboden,-
en er geschiedt een geluid
      zodra ik heb geprofeteerd: zie, een beving,
de beenderen naderen elkaar,
bot nadert bot.
8 Als ik dat heb gezien, ziedaar:
      pezen over hen,
      vlees dat opklimt,
en een huid die hij over hen trekt
      daaroverheen;
maar nog geen geest in hen.
9 Dan zegt hij tot mij:
profeteer tot de Geest,-
profeteer, mensenzoon, en zeg tot de Geest:
      zo heeft gezegd mijn Heer, de Ene:
kom vanuit vier geestesstreken, o Geest,
en blaas over deze vermoorden,
      dat ze herleven!
10 Als ik heb geprofeteerd
      zoals hij mij heeft geboden
komt de Geest in hen, en zij herleven;
dan staan ze op hun voeten,
een zeer, zeer grote macht!
••
11 Dan zegt hij tot mij:
mensenzoon,
deze beenderen,
heel het huisgezin van Israël zijn zij;
zie, zij zeggen:
onze botten zijn verdroogd
      en onze hoop ging verloren,
      het is met ons gedaan!-
12 daarom, profeteer en zeg tot hen:
zó heeft gezegd mijn Heer, de Ene:
zie, ik ga uw graven openen
en zal u laten opklimmen uit uw graven,
      gemeente van mij;
ik zal u laten komen
      op Israëls rode grond;
••
13 weten zult ge dat ik de Ene ben,-
als ik uw graven open
en u laat opklimmen uit uw graven,
      gemeente van mij!-
14 ik zal mijn Geest in u geven
      en ge zult léven,
en ik zal u neerzetten op uw rode grond;
weten zult ge
dat ik, de Ene, heb gesproken en zal doen,
      is de tijding van de Ene!

Ezechiël 37:1-14 Naardense Bijbel (voor Ene mag je ook HERE lezen)

Lees meer...

Honger naar God

>> maandag 4 december 2006

Vast jij wel eens? Ik moet bekennen dat ik dat nog nooit gedaan heb. Ik heb eerlijk gezegd ook nooit zo de noodzaak van vasten ingezien. En ergens diep van binnen heb ik er altijd een beetje een raar gevoel bij gehad. Alsof ik door te vasten God zou kunnen overhalen bepaalde dingen voor mij te doen... Ik moest onwillekeurig denken aan de Baäl-priesters op de Karmel die van alles deden om hun god over te halen om met vuur te antwoorden en zo het offer te ontsteken (1 Koningen 18:20-46).

Ergens wist ik ook wel dat deze gedachtegang niet juist is. Het is immers volstrekt bijbels om te vasten. Jezus zelf zegt in Matteüs 9:15: 'Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten.' En die tijd is nu. We leven nu in de tijd tussen de hemelvaart van Christus en zijn wederkomst.

Wat ook opvalt is dat vasten in de Bijbel heel sterk gekoppeld is aan bidden. Zie bijvoorbeeld Handelingen 13:1-3, waar het gaat over het uitzenden van Paulus en Barnabas. Dat gebeurde niet zonder vasten en gebed. De vraag die dus opkomt is: Waarom vasten we eigenlijk niet? Waarom vast ik eigenlijk niet?

Op dit moment ben ik aan het lezen in het boek Honger naar God van John Piper. Het boek gaat over het motief om te vasten. Het motief maakt namelijk alle verschil. Vasten op zichzelf is niet specifiek christelijk. Ook andere religies kennen het. Wat is dan christelijk vasten? Waarom zou je dat doen? John Piper stelt dat christelijk vasten voortkomt uit een verlangen naar God.

Vasten is enerzijds een manier om uiting aan dat verlangen te geven. Op de omslag van het boek staat: 'Zozeer verlang ik naar U, o Heer'. Zozeer verlang ik naar U, Heer, dat ik mijn eten (of iets anders wat ik graag zou doen) laat staan, om me zo op U te richten.
Anderzijds is vasten ook een wapen tegen alles wat dit verlangen te niet wil doen. John Piper zegt het zo:

De grootste vijand van een verlangen naar God is niet vergif maar appeltaart. Het is niet het feestmaal van de goddelozen dat ons verlangen naar de hemel verdooft, maar het eindeloos nuttigen van kleine snacks aan de tafel van de wereld. Niet de video voor boven de achttien, maar de onbenullige programma's die we avond aan avond indrinken. Satan kan weliswaar veel kwaad aanrichten, maar wat ons werkelijk van Gods liefdemaal afhoudt, is een akker, een span ossen of een vrouw (Luc. 14:18-20). De grootste bedreiging van onze liefde tot God zijn niet zijn vijanden, maar zijn gaven. En de dodelijkste begeerte is niet een verlangen naar het kwade, maar de eenvoudige geneugten des levens. Want wanneer deze de plaats innemen van een verlangen naar God Zelf, hebben we nauwelijks door dat ze een afgod geworden zijn, laat staan dat we ons ervan afkeren.
Door te vasten leren we dus dat het niet om Gods gaven gaat - let wel: goéde gaven - maar om Hem! Dit maakt ook duidelijk dat, wanneer we vasten, we ook onszelf gaan tegenkomen. We zullen voelen en ervaren dat we eigenlijk heel vast zitten aan eten, drinken, tv-kijken, internetten etc. Maar zo werkt vasten ook heel reinigend. Alle gebondenheid die we zo ontdekken mogen we namelijk bij Jezus brengen. Hij kan ons ervan bevrijden.

Hoofdstuk 4 van Honger naar God heeft als titel Vasten om de komst van de Koning en gaat over de vraag 'Hoezeer missen wij Hem?'. Dat is precies waar Advent over gaat. Gisteren is deze periode begonnen. In ons gezin proberen we er dit jaar bewust aandacht aan te besteden. (Voorgaande jaren kwam het er nooit van). We doen dat aan de hand van het boekje Jezus ontdekken in Adventstijd van Jos Douma (zie ook zijn site tijdmetjezus.nl). Ik wil proberen juist deze Adventsperiode te gebruiken om te vasten. Of dat onthouding van eten en drinken is, of van iets anders, dat weet ik nog niet. Laat ik God vragen of Hij me daarin wil leiden.

Lees meer...

Er op uit!

Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.
Johannes 20:21 HSV

35 En vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, en ging naar buiten op weg naar een eenzame plaats, en daar bad Hij. 36 Maar Simon en die bij hem waren, gingen Hem achterna, 37 en toen ze Hem gevonden hadden zeiden ze tegen Hem: “Iedereen zoekt U.” 38 En Hij zei tegen hen: “Laten wij ergens anders heengaan, naar de omliggende dorpen, dan kan Ik ook daar prediken; want daarvoor ben Ik er op uitgegaan.” 39 En al predikend in hun synagogen kwam Hij in heel Galilea, en dreef de demonen uit.
Markus 1:35-39 Eigen herziening NBG vertaling 1951

Lees meer...

God gaat niet tegen ons verstand in, maar wel boven ons verstand uit

En nadat Hij dit gezegd had, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zij. De discipelen dan verblijdden zich toen zij de Heere zagen.
Johannes 20:20 HSV

9 Zijn komst is naar de werking van de satan met alle kracht, tekenen en wonderen van de leugen 10 en met alle misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. 11 En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, 12 opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid.
2 Thessalonicensen 2:9-12 HSV

Lees meer...

Vrede met God door Jezus Christus!

Toen het dan avond was op die eerste dag van de week en de deuren van de plaats waar de discipelen bijeenwaren, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus en Hij stond in het midden en zei tegen hen: Vrede zij u!
Johannes 20:19 HSV

1 Gerechtvaardigd dan uit geloof
hebben wij vrede bij God
door onze Heer, Jezus Christus,
2 door wie wij ook
de toegang hebben verkregen
tot deze genade waarin wij staan,
en ook roemen in hoop
op de glorie van God.
3 En niet alleen dat,
nee, ook roemen wij in de verdrukkingen,
wetend dat de verdrukking
volharding bewerkt,
4 de volharding gehardheid
en gehardheid hoop;
5 en de hoop maakt niet beschaamd,
omdat de liefde van God is uitgestort
in onze harten
door de heilige Geest
die ons gegeven is,
6 zo waar als Christus,
toen wij zwak waren,
nog in dat tijdsgewricht
voor goddelozen is gestorven.
7 Want nauwelijks zal iemand
voor een rechtvaardige sterven,
al zal misschien iemand
voor één die goed is
toch durven sterven;
8 maar God betoont zijn liefde
aan ons
omdat, toen wij nog zondaars waren,
Christus voor ons is gestorven.
9 Zoveel te meer zullen wij dan,
nu gerechtvaardigd in zijn bloed,
door hem worden gered
van de toorn.
10 Want als wij als zijn vijanden
met God zijn verzoend
door de dood van zijn zoon,
zoveel te meer zullen wij,
verzoend,
worden gered in zijn leven.
11 Maar niet alleen dat,
ook roemen wij in God
door onze Heer Jezus,
door wie wij nu de verzoening
hebben ontvangen.
Romeinen 5:1-11 Naardense Bijbel

Lees meer...

Hij schaamt Zich niet ons broeders te noemen

>> zaterdag 2 december 2006

Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader; maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God.
Johannes 20:17 HSV

10 Want het betaamde Hem, om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om veel kinderen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman van hun zaligheid door lijden zou heiligen. 11 Want zowel Hij Die heiligt, als zij die geheiligd worden, zijn allen uit een. Daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen. 12 Want Hij zegt: Ik zal Uw naam aan Mijn broeders verkondigen. In het midden van de gemeente zal Ik U lofzingen. 13 En verder: Ik zal Mijn vertrouwen op Hem stellen. En opnieuw: Zie, Ik en de kinderen die God aan Mij gegeven heeft.
Hebreeën 2:10-13 HSV

Lees meer...

Blogarchief

Recente berichten

Profiel

christen, gereformeerd, man, vader, software engineer

Boekenstapel

  • De Bergrede - D. Martyn Lloyd-Jones
  • De vreugde van God - John Piper
  • God de Vader, God de Zoon (serie geloofsleer, deel 2) - D. Martyn Lloyd-Jones
  • Vechten voor vreugde - John Piper

  Template gebaseerd op © Free Blogger Templates Wild Birds door Ourblogtemplates.com 2008

Terug naar boven