Onze Voorspraak

>> maandag 31 juli 2006

Als u Mij liefhebt, bewaart mijn geboden. En Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Voorspraak geven, opdat Die met u zal zijn tot in eeuwigheid: de Geest van de waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, omdat zij Hem niet aanschouwt en Hem niet kent; u kent Hem, omdat Hij bij u blijft en in u zal zijn. Ik zal u geen wezen laten blijven. Ik kom tot u.

Johannes 14:15-18 Telos NT vertaling

En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is. Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij wandelen in de duisternis, dan liegen wij en doen de waarheid niet. Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is niet in ons. Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is niet in ons. Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen opdat u niet zondigt. En als iemand zondigt, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige;
1 Johannes 1:5-2:1 Telos NT vertaling

Lees meer...

In het spoor van de Geest bewaar je Jezus' geboden

>> zondag 30 juli 2006

Als u Mij liefhebt, bewaar dan Mijn geboden. En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe.

Johannes 14:15-18 Herziene Statenvertaling

16 Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet vervullen. 17 Want het vlees begeert tegen de Geest en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u maar wilt. 18 Als u echter door de Geest geleid wordt, bent u niet onder de wet. 19 Het is duidelijk wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, 20 afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzies, jaloezie, woede-uitbarstingen, egoïsme, tweedracht, partijzucht, 21 afgunst, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u tevoren zeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven. 22 Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. 23 Daartegen richt de wet zich niet. 24 Maar die van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. 25 Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook in het spoor van de Geest gaan. 26 Laten wij geen verwaande mensen worden, elkaar niet uitdagen en benijden.
Galaten 5:16-26 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Gebedsverhoring voor hen die bidden naar Zijn wil

>> zaterdag 29 juli 2006

En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt wordt. Als u iets vragen zult in Mijn Naam, Ik zal het doen.

Johannes 14:13-14 Herziene Statenvertaling

Wie gelooft in de Zoon van God, heeft het getuigenis in zichzelf; wie God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft het getuigenis dat God van Zijn Zoon getuigd heeft. En dit is het getuigenis, namelijk dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God. En dit is de vrijmoedigheid die wij hebben in het toegaan tot God, dat Hij ons verhoort, telkens als wij iets bidden naar Zijn wil. En als wij weten dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, dan weten wij dat wij het gevraagde dat wij van Hem hebben gebeden, zeker zullen hebben.
1 Johannes 5:10-15 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Schepping of evolutie?

>> vrijdag 28 juli 2006


Gisteravond vond ik een site met interessante artikelen over het onstaan van de aarde, het universum en het leven. De site heeft ook een pagina met allerlei 'basisvragen', zoals:

  • Zijn schepping en evolutie te verenigen?
  • Hoe konden alle dieren in Noach's ark passen?
  • Wie heeft God gemaakt?
  • Waar kwam Kaïn's vrouw vandaan?
Zeker de moeite waard om eens een kijkje te nemen!

Lees meer...

Ik ga heen tot Mijn Vader

Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan deze; want Ik ga heen tot Mijn Vader.

Johannes 14:12 Statenvertaling herziening 1977

De volle betekenis van deze belofte moet niet gezocht worden in de wonderen die de apostelen deden, nadat Christus de wereld verlaten had. Die opvatting wordt nauwelijks door de feiten ondersteund. Wij lezen van geen apostel dat hij op het water wandelde, of iemand opwekte die al vier dagen in het graf had gelegen, zoals Lazarus. Onze Heere heeft hier het veel grotere aantal bekeringen op het oog. Hij bedoelde dat het Evangelie veel verder verspreid zou worden onder de bediening van de apostelen dan onder Zijn Eigen onderwijs. Dat dit het geval was, weten wij uit de Handelingen der Apostelen. Wij lezen bij Christus nergens dat er drieduizend mensen onder één preek bekeerd werden, zoals op de Pinksterdag gebeurde. Kortom, "meerdere dingen" betekent meer bekeringen. Er is geen groter werk mogelijk dan de bekering van een ziel.
Wij mogen wel grote bewondering hebben voor het feit dat de Heere Jezus zo laag wilde afdalen, dat Hij de bediening van Zijn dienaren meer succes wilde gunnen dan die van Hemzelf. Wij kunnen daaruit leren dat Zijn zichtbare aanwezigheid niet beslist noodzakelijk is voor de voortgang van Zijn Koninkrijk. Hij kan de voortgang van Zijn zaak op aarde even goed dienen door te zitten aan de rechterhand van de Vader en door de Heilige Geest te zenden, als door rond te wandelen in de wereld. Laten wij geloven dat er niets te moeilijk of te groot is voor gelovigen om te doen, zoalng hun Heere in de hemel voor hen bemiddelt. Laten wij verder werken in het geloof en grote dingen verwachten, ook al voelen wij ons eenzaam en zwak, zoals de discipelen. De Heere Jezus werkt met ons en voor ons, hoewel wij Hem niet kunnen zien. Het was niet zozeer het zwaard van Jozua dat Amalek versloeg, als wel de voorbede van Mozes op de berg (Ex. 17:11).

Want het is het welbehagen van de Vader geweest dat in Hem heel de volheid wonen zou en dat Hij door Hem alle dingen tot Zichzelf verzoenen zou, doordat Hij vrede gemaakt had door het bloed van Zijn kruis, ja door Hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn. En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind in de boze werken, nu ook verzoend in het lichaam van Zijn vlees door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, als u maar in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.
Kolossenzen 1:19-23 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

NGB Artikel 9 - Het getuigenis van de Schrift voor deze leer

>> donderdag 27 juli 2006

Wij weten dit alles zowel uit het getuigenis van de Heilige Schrift1 als uit de werkingen van deze Personen, voornamelijk uit die welke wij in onszelf ervaren.
Het getuigenis van de Heilige Schriften dat ons leert deze Heilige Drieëenheid te geloven, is op vele plaatsen in het Oude Testament te vinden. We behoeven ze niet op te sommen, maar dienen slechts een zorgvuldige keus te maken. In Genesis 1:26 en 27 zegt God: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, enzovoort. En God schiep de mens naar zijn beeld, man en vrouw schiep Hij hen. Eveneens in Genesis 3:22: Zie, de mens is geworden als Onzer één. Daaruit blijkt dat er meer dan één Persoon in de Godheid is, want Hij zegt: Laat Ons mensen maken naar ons beeld; en Hij wijst daarna de eenheid aan, als Hij zegt: God schiep. Weliswaar zegt Hij niet hoeveel Personen er zijn, maar wat voor ons enigszins duister is in het Oude Testament, dat is zeer helder in het Nieuwe. Want toen onze Heer gedoopt werd in de Jordaan, werd de stem van de Vader gehoord, die zei: Deze is mijn Zoon, de geliefde (Mat 3:17); terwijl de Zoon werd gezien in het water en de Heilige Geest verscheen in de gedaante van een duif2.
Bovendien heeft Christus voor de doop van alle gelovigen deze formule gegeven: Doopt al de volken in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest (Mat 28:19). In het Evangelie naar Lucas spreekt de engel Gabriël tot Maria, de moeder van de Heer, aldus: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige dat verwekt wordt, Zoon van God genoemd worden (Luc 1:35). Eveneens: De genade van de Heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u (2 Kor 13:13).
Op al deze plaatsen wordt ons duidelijk geleerd dat er drie Personen zijn in één enig goddelijk Wezen. En hoewel deze leer het menselijk verstand ver te boven gaat, geloven wij die nu op grond van het Woord en verwachten wij dat wij de volle kennis en vrucht ervan in de hemel zullen genieten.
Verder moeten wij ook letten op het eigen werk dat ieder van deze drie Personen aan ons verricht: de Vader wordt genoemd onze Schepper door zijn kracht; de Zoon is onze Heiland en Verlosser door zijn bloed; de Heilige Geest is onze Heiligmaker, doordat Hij woont in ons hart.
Deze leer van de Heilige Drieëenheid heeft de ware kerk altijd gehandhaafd, van de tijd van de apostelen af tot nu toe, tegenover joden, mohammedanen en valse christenen en ketters als Marcion, Mani, Praxeas, Sabellius, Paulus van Samosata, Arius en dergelijke. De vaderen hebben hen terecht veroordeeld. Daarom aanvaarden wij in dezen graag de drie oecumenische geloofsbelijdenissen, namelijk de Apostolische, die van Nicea en van Athanasius, en eveneens wat de vaderen in overeenstemming daarmee hebben vastgesteld.
Er wordt wel beweerd dat de Drieëenheid een heidense oorsprong heeft en ook dat de Bijbel geen Drieëenheid zou leren. Toch is de Bijbel daar duidelijk genoeg over. Dit artikel noemt niet alle teksten die er zijn - dat zouden er veel te veel worden - maar toch zou ik willen vragen: laat in ieder geval de hieronder genoemde teksten eens goed op je inwerken. Telkens weer zie je de nauwe band tussen de Vader, de Zoon en de Geest.

(Als je behoefte hebt aan verdere studie op dit gebied, dan kan ik je de mooie boeken God de Vader, God de Zoon, en God de Heilige Geest in de serie Geloofsleer van Dr. D. Martyn Lloyd-Jones aanraden).

Nu zou je kunnen tegenwerpen dat deze nauwe band nog niet betekent dat ze ook werkelijk Eén zijn, of dat dit nog niet zegt dat Jezus en de Geest ook echt God zijn. Maar dat komt nog in de volgende twee artikelen aan bod, als het gaat over de godheid van Jezus Christus en de godheid van de Heilige Geest. Dit artikel moet je dan ook eigenlijk samen lezen met de twee volgende artikelen (die komen nog). Om alvast wat vooruit te lopen op het artikel over de godheid van Jezus Christus, raad ik je aan om deze post alvast eens te lezen.

Er valt mij trouwens nog wel wat op aan dit artikel - iets wat me bij artikel 5 ook al opviel - namelijk de nadruk die er wordt gelegd op het ervaren van dat wat God in ons hart doet. Lees maar eens hoe het artikel begint. Even in mijn eigen woorden:

We weten dit alles over de Heilige Drieëenheid uit twee bronnen, en wel:
1. het getuigenis van de Heilige Schrift (en daar gaat de rest van het artikel over);
2. de werkingen van deze Personen (de Vader, de Zoon en de Heilige Geest dus), en dan weten we dit alles voornámelijk uit die werkingen welke wij in onszelf ervaren.

Dat vind ik best opmerkelijk. We mogen dus kijken naar wat God zelf in ons hart doet en daar op bouwen. Ik bespeur hier wat bevindelijkheid, die ik eerlijk gezegd in mijn kerk (GKv) niet zo vaak tegenkom, maar die mijns inziens wel Bijbels is (zie bijv. Rom 8:16 en 1 Joh 4:13).
1
En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn (Joh 14:16)

Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen (Joh 15:26)

Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn. Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gíj en ziet en hoort. (Hand 2:32,33)

Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. (Rom 8:9)

En, dat gij zonen zijt – God heeft de Geest zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader. (Gal 4:6)

Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen, heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland (...) (Tit 3:4-6)

de uitverkorenen naar de voorkennis van God, de Vader, in heiliging door de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenging met het bloed van Jezus Christus: genade en vrede worde u vermenigvuldigd. (1 Pet 1:2)

Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem blijven en Hij in ons, dat Hij ons van zijn Geest gegeven heeft. En wij hebben aanschouwd en getuigen, dat de Vader de Zoon gezonden heeft als Heiland der wereld. (1 Joh 4:13,14)

Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder, die Hèm liefheeft, die deed geboren worden, heeft (ook) degene lief, die uit Hem geboren is. Hieraan onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben en zijn geboden doen. Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren. En zijn geboden zijn niet zwaar, want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof. Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is? Dit is Hij, die gekomen is door water en bloed, Jezus Christus, niet slechts met water, maar met het water en met het bloed. En de Geest is het, die getuigt, omdat de Geest de waarheid is. Want drie zijn er, die getuigen [in de hemel: de Vader, het Woord, en de heilige Geest; en deze drie zijn één. En drie zijn er, die getuigen op de aarde]: de Geest en het water en het bloed, en de drie zijn tot één. Indien wij het getuigenis der mensen aannemen, het getuigenis van God is meerder, want dit is het getuigenis van God, dat Hij van zijn Zoon getuigd heeft. Wie in de Zoon van God gelooft, heeft het getuigenis in zich; wie God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft in het getuigenis, dat God getuigd heeft van zijn Zoon. En dit is het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. (1 Joh 5:1-12)

Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bouwen in uw allerheiligst geloof en door te bidden in de heilige Geest, verwachtende de ontferming van onze Here Jezus Christus ten eeuwigen leven. (Jud :20,21)

Johannes aan de zeven gemeenten in Asia: genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn, en van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene der doden en de overste van de koningen der aarde. (...) (Op 1:4,5)

2
Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water. En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen. (Mat 3:16)
Alle aangehaalde bijbelteksten komen uit de NBG vertaling 1951.

Lees meer...

Zijn werken vragen om geloof

Gelooft u niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar de Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken. Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is; en zo niet, geloof Mij dan om de werken zelf.

Johannes 14:10-11 Herziene Statenvertaling

1 En Hij ging vandaar weg en kwam in Zijn vaderstad en Zijn discipelen volgden Hem. 2 En toen het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge te onderwijzen; en velen die luisterden, stonden versteld en zeiden: Waar heeft Deze die dingen vandaan en wat is dit voor wijsheid die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen gebeuren? 3 Is Deze niet de timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en van Judas en Simon? En zijn zijn zusters niet hier bij ons? En zij ergerden zich aan Hem. 4 En Jezus zei tegen hen: Een profeet is niet ongeëerd, behalve in zijn vaderstad en bij zijn familie en in zijn huis. 5 En Hij kon daar geen kracht doen, maar Hij legde slechts enkele zieken de handen op en genas hen. 6 En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof. En Hij ging de dorpen in de omgeving rond en gaf er onderwijs.
Markus 6:1-6 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

God zien

>> woensdag 26 juli 2006

Filippus zei tot Hem: Heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader?

Johannes 14:7-8 Telos NT vertaling

12 En Mozes zeide tot de HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit volk op! maar Gij laat mij niet weten, wie Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name! en ook: Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen!
13 Nu dan, ik bid, indien ik genade gevonden heb in Uw ogen, zo laat mij nu Uw weg weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade vind in Uw ogen; en zie aan, dat deze natie Uw volk is!
14 Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht moeten meegaan, om u gerust te stellen?
15 Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van hier niet optrekken!
16 Want waarbij zou nu bekend worden, dat ik genade gevonden heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is het niet daarbij, dat Gij met ons gaat?Alzo zullen wij afgezonderd worden, ik en Uw volk, van alle volk, dat op de aardbodem is.
17 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zaak, die gij gesproken hebt, zal Ik doen, omdat gij genade gevonden hebt in Mijn ogen, en Ik u bij name ken.
18 Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid!
19 Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedheid voorbij uw aangezicht laten gaan, en zal de Naam des HEEREN uitroepen voor uw aangezicht;maar Ik zal genadig zijn, wie Ik zal genadig zijn, en Ik zal Mij ontfermen, over wie Ik Mij ontfermen zal.
20 Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.
21 De HEERE zeide verder: Zie, er is een plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen.
22 En het zal geschieden, wanneer Mijn heerlijkheid voorbij zal gaan, zo zal Ik u in een kloof der steenrots zetten; en Ik zal u met Mijn hand overdekken, totdat Ik zal voorbijgegaan zijn.
23 En wanneer Ik Mijn hand zal weggenomen hebben, zo zult gij Mijn achterste delen zien; maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden.
1 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Houw u twee stenen tafelen, gelijk de eerste waren, zo zal Ik op de tafelen schrijven dezelfde woorden, die op de eerste tafelen geweest zijn, die gij gebroken hebt.
2 En wees bereid tegen de morgenstond; dat gij in de morgenstond op de berg Sinaï klimt, en stel u aldaar voor Mij, op de top van de berg.
3 niemand zal met u opklimmen; dat er ook niemand gezien worde op de ganse berg; ook het kleine vee, of runderen zullen tegenover deze berg niet weiden.
4 Toen hieuw hij twee stenen tafelen, gelijk de eerste; en Mozes stond des morgens vroeg op, en klom op de berg Sinaï, zoals de HEERE hem geboden had; en hij nam de twee stenen tafelen in zijn hand.
5 De HEERE nu kwam nederwaarts in een wolk, en stelde Zich aldaar bij hem; en Hij riep uit de Naam des HEEREN.
6 Toen nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid.
7 Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden, Die de ongerechtigheid, en overtreding, en zonde vergeeft; Die de schuldige geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, en aan de kindskinderen, in het derde en vierde geslacht.
8 Mozes nu haastte zich en neigde het hoofd ter aarde, en hij boog zich.
9 En hij zeide: Heere! indien ik nu genade gevonden heb in Uw ogen, zo ga nu de Heere in het midden van ons, want dit is een hardnekkig volk; doch vergeef onze ongerechtigheid en onze zonde, en neem ons aan tot een erfdeel!
Exodus 33:12-34:9 Statenvertaling herziening 1977

Lees meer...

NGB Artikel 8 - De Heilige Drieëenheid

>> dinsdag 25 juli 2006

Volgens deze waarheid en dit Woord van God geloven wij in één God1, die een geheel enig wezen is, waarin drie Personen zijn, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest2. Deze zijn werkelijk en van eeuwigheid onderscheiden naar hun onmededeelbare eigenschappen.
De Vader is de oorzaak, de oorsprong en het begin van alle zichtbare en onzichtbare dingen3. De Zoon is het Woord, de wijsheid en het beeld van de Vader4. De Heilige Geest is de eeuwige kracht en macht, die uitgaat van de Vader en van de Zoon5. Uit dit onderscheid volgt echter niet dat God in drieën gedeeld is. Want de Heilige Schrift leert ons dat de Vader en de Zoon en de Heilige Geest wel ieder hun eigen zelfstandigheid hebben, onderscheiden door haar eigenschappen, maar toch zo, dat deze drie Personen slechts één God zijn. Het is dus duidelijk dat de Vader niet de Zoon is en dat de Zoon niet de Vader is; dat eveneens de Heilige Geest niet de Vader of de Zoon is.
Toch zijn deze Personen, aldus onderscheiden, niet gedeeld of onderling vermengd. Want de Vader heeft ons vlees en bloed niet aangenomen en ook de Heilige Geest niet, maar alleen de Zoon. De Vader is nooit zonder de Zoon6 en nooit zonder zijn Heilige Geest geweest, want Zij zijn alle drie even eeuwig in eenzelfde wezen. Er is geen eerste of laatste, want Zij zijn alle drie één in waarheid, in macht, in goedheid en barmhartigheid.
Met dit artikel begint de Nederlandse Geloofsbelijdenis aan een serie artikelen over God zelf. Met de vorige artikelen heeft deze belijdenis een fundament gelegd: het werd duidelijk dat Gods Woord hét middel is waardoor Hij zich aan ons bekend maakt, en dat dat Woord rotsvast is, zodat we er op kunnen bouwen. En dat is nodig ook, want het nu volgende artikel behandelt één van de grootste mysteries, zo niet het grootste, dat de Bijbel ons voorhoudt.

We kunnen het dan ook niet bevatten: God is één. Buiten Mij is er geen God, zegt de HERE zelf. En tegelijk maakt Hij zich bekend als Vader, Zoon en Heilige Geest. Dit kunnen we alleen geloven. Hier laat ons verstand ons in de steek. We lezen duidelijke uitspraken die wijzen op eenheid, maar tegelijk ook duidelijke taal over onderscheid. Niet voor niets is de Heilige Drieëenheid een heikel punt geweest in de kerkgeschiedenis. En nog steeds. Anderzijds merk ik ook dat mensen wel eens moe worden van alle discussies over dit onderwerp. Toch zou dat jammer zijn. Als de Drieëenheid van God namelijk ergens aanleiding voor geeft, dan is het wel het verheerlijken van Wie Hij is!

Afgelopen voorjaar deden we bij ons in de kerk een Jezus Ontdekken project, aan de hand van het gelijknamige boekje van Jos Douma. (Ik heb er toen ook een paar keer over geschreven, zie hier en hier en hier). Tijdens die weken werd ik a.h.w. gedwongen om veel na te denken over de verhouding tussen Jezus, zijn Vader, en de Heilige Geest. Het begon me al snel te duizelen. En weet je: dat maakt je klein. Dat je het niet kunt bevatten. En ik leerde dat dat nu juist het punt is! Als ik klein wordt voor God, dan wordt Hij grootgemaakt, dan krijgt Hij de eer!
1
Wat nu het eten van offervlees betreft, wij weten, dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Eén. Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde – en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte – voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem. (1 Kor 8:4-6)

2
Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water. En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen. 17 En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. (Mat 3:16,17)

Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. (Mat 28:19)

3
Om die reden buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt (Ef 3:14,15)

4
De HERE heeft mij tot aanzijn geroepen
      als het begin van zijn wegen,
      vóór zijn werken van ouds af.
Van eeuwigheid aan ben ik geformeerd,
      van den beginne, eer de aarde bestond.
Toen er nog geen oceaan was, ben ik geboren,
      toen er nog geen bronnen waren, rijk aan water.
Eer de bergen omlaaggezonken waren,
      vóór de heuvelen ben ik geboren;
toen Hij het aardrijk en de velden nog niet had gemaakt,
      noch de eerste stofdeeltjes der wereld.
Toen Hij de hemel bereidde, was ik daar;
      toen Hij een kring trok op het oppervlak van de oceaan,
toen Hij de wolken daarboven bevestigde,
      en de bronnen van de oceaan met kracht opborrelden,
toen Hij aan de zee haar perk stelde,
      opdat de wateren zijn gebod niet zouden overtreden,
      en Hij de grondslagen der aarde bepaalde,
toen was ik een troetelkind bij Hem,
      ik was een en al verrukking dag aan dag,
      te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht,
mij verheugend in de wereld van zijn aardrijk,
      en mijn vreugde was met de mensenkinderen. (Spr 8:22-31)

Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. (Joh 1:14)

Maar Hij antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. Hierom dan trachtten de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat schond, maar ook God zijn eigen Vader noemde en Zich dus met God gelijkstelde.
Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo. Want de Vader heeft de Zoon lief en toont Hem al wat Hij zelf doet, en Hij zal Hem grotere werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert. Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie Hij wil. Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen, en die haar horen, zullen leven. Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven, leven te hebben in Zichzelf. (Joh 5:17-26)

maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. (1 Kor 1:24)

Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. (Kol 1:15-20)

Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge (Heb 1:3)

En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. (Op 19:13)

5
Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen; (Joh 15:26)

6
En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. (Mic 5:1)

In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. (Joh 1:1,2)
Alle aangehaalde bijbelteksten komen uit de NBG vertaling 1951.

Lees meer...

Eén

Als u Mij gekend had, zou u ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu af kent u Hem en hebt u Hem gezien. Filippus zei tegen Hem: Heere, laat ons de Vader zien en het is ons genoeg. Jezus zei tegen hem: Ben Ik zo'n lange tijd bij u, en hebt u Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; en hoe kunt u dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft u niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar de Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken. Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is; en zo niet, geloof Mij dan om de werken zelf.

Johannes 14:7-11 Herziene Statenvertaling

Maar er zal geen donkerheid meer wezen
      voor het land dat in benauwdheid was;
zoals hij in de tijd van eerst
smaad heeft gebracht
over het land van Zebulon
      en het land van Naftali,
zal hij in de latere tijd eer brengen,-
aan de weg naar de zee,
      de overzij van de Jordaan,
het Galilea der heidenen.
De gemeenschap van wie voortgaan
in het duister,
zien zullen zij een groot licht;
wie zijn gezeten
      in het land van de schaduw des doods,
licht zal over hen stralen.
Hebt gij het juichen vermeerderd,
de vreugde groot gemaakt,-
verheugen zullen zij zich voor uw aanschijn
      zoals er vreugde is in de oogst,
zoals ze juichen
      wanneer ze het roofgoed verdelen.
Want het juk dat hem belast,
de stang op zijn schouder,
de stok van de drijver op hem,-
hebt gij gebroken als op de dag van Midjan.
Want elke marsschoen
      die dreunend marcheert
en elke mantel gewenteld in stromen bloed,-
zal worden tot brandstof,
      vreetwaar voor vuur.
Want een kind is ons geboren,
een zoon aan ons gegeven,
nu komt de heerschappij op zijn schouder;
men zal als naam voor hem roepen:
      wonderbare raadsman,
      heldhaftige God,
vader voor immer, vredevorst!,
voor heerschappij over velen
      en vrede zonder einde
op de troon van David
      en over diens koninkrijk,
om dat te bevestigen en te schragen
met recht en gerechtigheid,-
van nu af en tot in eeuwigheid;
de naijver van de Ene,
de Omschaarde, zal dit doen!
Jesaja 8:23-9:6 Naardense Bijbel

Lees meer...

Preekverslag zondag 23 juli

>> maandag 24 juli 2006

De preek van gistermorgen was een vervolg op die van vorige week. De tekst voor de preek was 1 Koningen 17:2-24. Daarbij lazen we Lukas 4:14-30.

Inleiding
Wij lezen de Bijbel vaak met de vraag 'Wat heb ik er nu aan?' in het achterhoofd. Wat kunnen wij er in deze tijd mee? Dit is echt een vraag van deze tijd en is in principe ook niet verkeerd. Maar we krijgen pas de juiste kijk op deze geschiedenis als we kijken naar Jezus. Hij betrekt deze geschiedenis op Zichzelf, en daarmee op Zijn regering, ook vandaag.
In goede en kwade dagen mogen we leven onder de regering van Christus, zodat uiteindelijk alles toch goed komt.
In deze geschiedenis van Elia krijgen we zicht op de 'sleutel op de welvaart': d.w.z. de belofte van God vasthouden. De welvaart heeft alles te maken met Gods Koninkrijk. In deze geschiedenis laat God een 'eiland van welvaart' zien, daar waar Elia is. Nu gaat het niet om Elia zelf, maar om het feit dat hij Gods Woord bedient. Hij brengt het evangelie. Vandaag gaat het dus om Jezus: waar Hij is, daar is de welvaart van het Koninkrijk.

Thema
De HERE demonstreert buiten Israël de sleutel van de welvaart in de woorddienst van Elia.

Bescherming
De HERE gebruikt de hongersnood om het volk tot bekering te brengen. Het volk dat verbondsvolk is. Dat houdt niet in dat het volk allemaal regels moet opvolgen, het gaat erom dat het volk een band heeft met de HERE. Maar het volk wil van God niet weten, het gaat zijn eigen weg. Daarom is er sprake van hongersnood.
God belooft Elia in deze situatie bescherming en onderhoud. Elia moet onderduiken. Het gaat hier niet in de eerste plaats om Elia, maar om bescherming van het Woord. Het Woord van de HERE moet blijven klinken. De oproep tot bekering. Daar waar het Woord is, daar waar het Koninkrijk is, daar is ook de welvaart van dat Koninkrijk.
Vandaag regeert Christus. Hij vergadert Zich een volk. Hij bewaart Zijn Woord, het Evangelie. Denk aan de vrouw (gemeente) uit Openbaring 12, die wordt beschermd en verzorgd in de woestijn. De roep tot bekering klinkt nog.

Effectief
Sarefat in Sidon is het gebied van de Baäl. Dat is de god van de welvaart, van de vruchtbaarheid. Juist daar demonstreert God wie Hij is. Elia ontmoet een weduwe die bezig is met de voorbereidingen van haar 'galgenmaal'. Dat is de situatie, en in die situatie vraagt Elia: geef mij eerst! Dat vraagt geloof. Ook wij moeten vertrouwen. Je mag rekenen op Gods hulp als je bij Hem schuilt. Jezus wijst erop dat het beschamend is voor Israël dat dit buiten Israël gebeurt.

Sterker dan de dood

Baäl is de god van de vruchtbaarheid, maar ook van dood en leven. Deze god sterft elk jaar en moet weer uit de dood opstaan. Maar hier toont de HERE dat Hij macht heeft over dood en leven.
Deze tekst kunnen we niet gebruiken bij een concreet sterfgeval. Het gaat hier namelijk om het Woord. De weduwe wordt door de opwekking van haar zoon uit de dood namelijk bevestigd: 'Nu weet ik dat u door God gezonden bent en dat u werkelijk namens de HEER spreekt.' Ze weet nu dat Elia een man Gods is en dat hij het Woord van de HERE spreekt. Daar gaat het hier om. Het gaat om het vaste Woord, waar wij ons aan mogen vastklampen.
Vandaag geldt de belofte dat wij een doortocht hebben naar het volle leven, dwars door alles heen. We hebben hoop. Door Christus die dood geweest en weer is opgestaan.

Lees meer...

Preekverslag zondag 16 juli

De HEER leeft!
(Dit verslag had ik vorige week al willen maken; toen kwam het er echter niet van. Nu dus alsnog.)
Zondag 16 juli ging de preek in de ochtenddienst over 1 Koningen 17:1 waar staat:

De Tisbiet Elia uit Gilead zei tegen Achab: ‘Zo waar de HEER leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg.’ (NBV)
We lazen hierbij 1 Kon 8:35-40 waar koning Salomo in zijn gebed bij de tempelwijding God vraagt of Hij wil horen naar het gebed van het volk als God het volk heeft gestraft omdat ze gezondigd hebben.
Ook lazen we 1 Kon 16:23-34 waaruit blijkt dat het volk inderdaad in zonde viel en achter andere goden aanliep. Daarmee tergden ze God.
God straft dan inderdaad. En het blijkt dat de HERE dan ook zijn woord houdt. Hij had verboden Jericho te herbouwen, op straffe van... Zo is het ook gebeurd.
Vervolgens bidt Elia om droogte (zie ook Jakobus 5:17), en God geeft droogte als straf, als opvoedingsmaatregel. God roept zo op tot bekering. Dat we alleen op Hem ons vertrouwen stellen. Dat we Hem in alles de eer geven, waar Hij recht op heeft.

Jezus!
's Middags was Zondag 11 van de Heidelbergse Catechismus aan de beurt. Het tekstgedeelte dat we lazen was Lukas 23:33-43.

Eigenlijk is met de naam 'Jezus' alles gezegd. Die naam bevat alles. Hij betekent: De HERE redt!
De naam Jezus is ons paspoort naar het Koninkrijk.
Het eerste gedeelte van de preek ging over wat Jezus met die naam deed. In de loop van de tijd hebben mensen allerlei accenten gelegd als het gaat om Jezus: Jezus als Rechter, Jezus die een nieuwe moraal leert, Jezus die onrecht aan de kaak stelt. Maar de kern is dat Hij zijn naam waarmaakt: Hij verlost ons van onze zonden.
Het tweede gedeelte ging over wat wij met die naam Jezus doen. Is Hij werkelijk voor ons onze 'enige Verlosser' (vraag 30), of zoeken wij ons heil ook bij anderen? Misschien geen heiligen, maar wel onze verzekeringspapieren, onze bankrekening, onze spullen? De vraag is dus: stellen we al ons vertrouwen op Hem? Of verloochenen we Hem?

Lees meer...

Je komt bij de Vader door de Deur die het Leven is

Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.

Johannes 14:6 Herziene Statenvertaling

11 En ik zag een grote witte troon,
en die daarop gezeten was,
voor wiens aanschijn
de aarde en de hemel wegvluchtten,
zodat hun plaats niet meer te vinden was.
12 En ik zag de doden,
de groten en de kleinen,
staande voor het aanschijn van de troon.
En de boeken werden geopend.
Ook een ander boek werd geopend:
dat van het leven.
En de doden werden geoordeeld
op grond van hetgeen geschreven stond
in de boeken, naar hun werken.
13 En de zee gaf de doden die in haar waren,
en de dood en het dodenrijk gaven
de doden die in hen waren,
en zij werden geoordeeld,
eenieder naar zijn werken.
14 En de dood en het dodenrijk
werden in de poel van het vuur geworpen.
Dit is de tweede dood, de poel van het vuur.
15 En indien iemand niet gevonden werd
'opgeschreven in het boek des levens',
werd hij geworpen in de poel van het vuur.
Openbaring 20:11-15 Naardense Bijbel

Lees meer...

Jezus - er is geen ander

Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vader, dan door Mij.

Statenvertaling herziening 1977

8 Toen zei Petrus, vervuld met de Heilige Geest, tegen hen: Oversten van het volk en oudsten van Israël! 9 Wanneer wij vandaag gerechtelijk verhoord worden over de weldaad aan een zieke man, waardoor hij gezond geworden is, 10 laat het dan bij u allen en bij heel het volk Israël bekend zijn dat door de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt, maar Die God uit de doden opgewekt heeft, dat door Hem deze hier gezond voor u staat. 11 Deze Jezus is de Steen Die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de Hoeksteen geworden is. 12 En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden.
Handelingen 4:8-12 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Een christen die weinig weet, weet meer dan een niet-christen

>> zaterdag 22 juli 2006

En waar Ik heenga, weet u, en de weg weet u. Thomas zei tegen Hem: Heere, wij weten niet waar U heengaat; en hoe kunnen wij de weg weten?

Johannes 14:4-5 Herziene Statenvertaling

97 Hoe lief heb ik Uw wet!
       Ik overdenk haar heel de dag.
98 Uw geboden maken mij wijzer dan mijn vijanden,
       want zij zijn voor eeuwig bij mij.
99 Ik ben verstandiger dan al mijn leraars,
       omdat ik Uw getuigenissen overdenk.
100 Ik heb meer inzicht dan de ouderen,
       omdat ik Uw bevelen bewaard heb.
101 Ik heb mijn voeten weerhouden van alle kwade paden,
       opdat ik mij aan Uw woord zal houden.
102 Ik ben niet afgeweken van Uw rechten,
       want U hebt mij onderwezen.
103 Hoe zoet zijn Uw woorden voor mijn gehemelte,
       zoeter dan honing voor mijn mond.
104 Door Uw bevelen ontvang ik inzicht,
       daarom haat ik elk leugenpad.
Psalm 119:97-104 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Een bereide plaats voor een bereid volk

>> vrijdag 21 juli 2006

In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om plaats voor u te bereiden.

Johannes 14:2 Herziene Statenvertaling

11 Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen. 12 Zij voedt ons ertoe op - met verloochening van de goddeloosheid en de wereldse begeerten - bezonnen en rechtvaardig en godvruchtig te leven in deze tegenwoordige wereld, 13 waarbij wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. 14 Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.
Titus 2:11-14 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Christus belooft ons een hemelse woning

>> donderdag 20 juli 2006

In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden.

Johannes 14:2 Telos NT vertaling

1 Want wij weten, dat als onze aardse tent waarin wij wonen, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, een eeuwig huis, in de hemelen. 2 Immers, in deze tent zuchten wij, terwijl wij vurig verlangen met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden; 3 als wij namelijk, hoewel bekleed, niet naakt bevonden worden. 4 Immers, wij die in deze tent zijn, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed maar overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven verslonden wordt. 5 Hij nu die ons hiertoe heeft bereid, is God, die ons het onderpand van de Geest gegeven heeft. 6 Daarom hebben wij altijd goede moed, en weten dat wij, zolang wij in het lichaam wonen, niet bij de Heer wonen 7 (want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen); 8 maar wij hebben goede moed en willen liever ons verblijf in het lichaam verlaten en bij de Heer inwonen. 9 Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, Hem welbehaaglijk te zijn. 10 Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad. 11 Daar wij dan weten hoezeer de Heer te vrezen is, overreden wij de mensen; maar voor God zijn wij openbaar geworden, en ik hoop dat wij ook in uw gewetens openbaar zijn geworden.
2 Korintiërs 5:1-11 Telos NT vertaling

Lees meer...

Geloof in Hem! Vertrouw op Hem! Houd Hem vast!

>> woensdag 19 juli 2006

Laat uw hart niet ontroerd worden; u gelooft in God, geloof ook in Mij.

Johannes 14:1 Herziene Statenvertaling

1 Daarom, mijn geliefde en zeer gewenste broeders, mijn blijdschap en kroon, sta zo vast in de Heere, geliefden! 2 Ik roep Euodia en Syntyche ertoe op eensgezind te zijn in de Heere. 3 Ja, ik vraag ook u dringend, mijn oprechte metgezel: Wees deze vrouwen behulpzaam, die samen met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens en mijn andere medearbeiders, van wie de namen zijn in het Boek des levens. 4 Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u. 5 Uw welwillendheid zij aan alle mensen bekend. De Heere is dichtbij. 6 Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; 7 en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaren in Christus Jezus.
Filippenzen 4:1-7 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Troost en bemoediging voor Jezus' discipelen

>> dinsdag 18 juli 2006

1 Laat uw hart niet ontroerd worden; u gelooft in God, geloof ook in Mij. 2 In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om plaats voor u te bereiden. 3 En als Ik heengegaan zal zijn en plaats voor u bereid zal hebben, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. 4 En waar Ik heenga, weet u, en de weg weet u. 5 Thomas zei tegen Hem: Heere, wij weten niet waar U heengaat; en hoe kunnen wij de weg weten? 6 Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.

Johannes 14:1-6 Herziene Statenvertaling

7 Als u Mij had gekend, zou u ook mijn Vader hebben gekend; en van nu aan kent u Hem en hebt Hem gezien. 8 Filippus zei tot Hem: Heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg. 9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader? 10 Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet vanuit Mijzelf, maar de Vader die in Mij blijft, Die doet de werken. 11 Gelooft Mij dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is; en zo niet, gelooft Mij om de werken zelf. 12 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen, en hij zal grotere doen dan deze, omdat Ik heenga naar de Vader. 13 En alles wat u zult bidden in mijn naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt wordt. 14 Als u Mij iets zult bidden in mijn naam, Ik zal het doen. 15 Als u Mij liefhebt, bewaart mijn geboden. 16 En Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Voorspraak geven, opdat Die met u zal zijn tot in eeuwigheid: 17 de Geest van de waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, omdat zij Hem niet aanschouwt en Hem niet kent; u kent Hem, omdat Hij bij u blijft en in u zal zijn. 18 Ik zal u geen wezen laten blijven. Ik kom tot u. 19 Nog een korte tijd en de wereld aanschouwt Mij niet meer, maar u aanschouwt Mij; omdat Ik leef, zult ook u leven. 20 In die dag zult u weten dat Ik in mijn Vader ben en u in Mij en Ik in u. 21 Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader worden geliefd; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. 22 Judas, niet de Iskariot, zei tot Hem: Heer, en hoe komt het dat U Zichzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? 23 Jezus antwoordde en zei tot hem: Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren, en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en woning bij hem maken. 24 Wie Mij niet liefheeft, bewaart mijn woorden niet; en het woord dat u hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die Mij heeft gezonden. 25 Deze dingen heb Ik tot u gesproken terwijl Ik bij u verblijf. 26 Maar de Voorspraak, de Heilige Geest, die de Vader zal zenden in mijn naam, Die zal u alles leren en u in herinnering brengen alles wat Ik u heb gezegd. 27 Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld geeft, geef Ik u. Laat uw hart niet ontroerd en niet bang worden.
Johannes 14:7-27 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Leer van wat Petrus moest leren

>> maandag 17 juli 2006

Simon Petrus zei tegen Hem: Heere, waar gaat U heen? Jezus antwoordde hem: Waar Ik heenga, kunt u Mij nu niet volgen, maar u zult Mij later volgen. Petrus zei tegen Hem: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Mijn leven zal ik voor U geven. Jezus antwoordde hem: Zult u uw leven voor Mij geven? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De haan zal niet kraaien, voordat u Mij driemaal verloochend zult hebben.

Johannes 13:36-38 Herziene Statenvertaling

1 Want ik wil niet, broeders, dat u onbekend is, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee zijn heengegaan, 2 allen tot Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, 3 allen hetzelfde geestelijke voedsel aten 4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.) 5 Maar in de meesten van hen had God geen welgevallen, want zij zijn neergeveld in de woestijn. 6 en deze dingen gebeurden tot voorbeelden voor ons, opdat wij geen begeerte in het kwade zouden hebben, zoals zij er begeerte in hadden.
7 Wordt ook geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, zoals geschreven staat: ‘Het volk ging zitten om te eten en te drinken, en zij stonden op om te spelen’. 8 Laten wij ook niet hoereren, zoals sommigen van hen hoereerden, en er vielen er op een dag drieentwintigduizend. 9 Laten wij ook Christus niet verzoeken, zoals sommigen van hen Hem verzochten en door de slangen omkwamen. 10 Moppert ook niet, zoals sommigen van hen mopperden en door de verderver omkwamen. 11 Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden en zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, op wie de einden van de eeuwen zijn gekomen. 12 Daarom, laat hij die meent te staan, uitkijken dat hij niet valt.
13 U heeft geen verzoeking getroffen dan menselijke; en God is getrouw, die niet zal toelaten dat u verzocht wordt boven wat u kunt verdragen; maar met de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven, zodat u ze kunt verdragen.
1 Korintiërs 10:1-13 Telos NT vertaling

Lees meer...

Laten we elkaar liefhebben, want de liefde is uit God

‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

Johannes 13:34-35 Nieuwe Bijbelvertaling

7 Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God. 8 Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. 9 Hierin is de liefde van God in ons midden geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. 10 Hierin is de liefde, niet dat wij God lief hebben gekregen, maar dat Hij ons liefhad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. 11 Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben.
1 Johannes 4:7-11 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Liefde is hét kenmerk

>> zaterdag 15 juli 2006

Een nieuw gebod geef Ik u: dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u heb liefgehad, dat ook u elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat u mijn discipelen bent, als u liefde onder elkaar hebt.

Johannes 13:34-35 Telos NT vertaling

10 Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de duivel te herkennen. Ieder, die de rechtvaardigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft. 11 Want dit is de boodschap, die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben; 12 niet zoals Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren en die van zijn broer rechtvaardig. 13 Verwonder u niet, mijn broeders, als de wereld u haat. 14 Wij weten dat wij zijn overgegaan uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben; wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood. 15 Ieder die zijn broeder haat, is een moordenaar; en u weet dat geen moordenaar het eeuwige leven blijvend in zich heeft.
1 Johannes 3:10-15 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

NGB Artikel 7 - De volkomenheid van de Heilige Schrift

>> vrijdag 14 juli 2006

Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat en voldoende leert al wat de mens moet geloven om behouden te worden1. Daarin heeft God uitvoerig beschreven op welke wijze wij Hem moeten dienen. Daarom is het de mensen, zelfs al waren het apostelen, niet geoorloofd anders te leren dan ons reeds geleerd is door de Heilige Schrift2; zelfs niet een engel uit de hemel, zoals de apostel Paulus zegt (Gal. 1:8). Het is verboden aan het Woord van God iets toe te voegen of daarvan af te doen3 (Deut. 12:32). Daaruit blijkt duidelijk dat wat daarin geleerd wordt, volmaakt en in alle opzichten volledig is4.
Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften, ook de gewoonte niet met Gods waarheid — want de waarheid gaat boven alles —; evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten5. Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars (Ps. 116:11) en ijdeler dan de ijdelheid zelf.
Daarom verwerpen wij uit de grond van ons hart alles wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt6. Zo hebben de apostelen het ons geleerd: Beproeft de geesten of zij uit God zijn (1 Joh. 4:1). En: Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis (2 Joh. :10).
Artikel 7 is het laatste in een serie over het Woord van God - de Bijbel. In artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis werd het Woord van God als het ware geïntroduceerd. Vervolgens zijn de volgende onderwerpen aan bod gekomen:
  • Het ontstaan van het Woord van God (art. 3);
  • Welke boeken tot Gods Woord behoren (art. 4);
  • Het gezag van Gods Woord (art. 5);
  • Onderscheid tussen canonieke en apocriefe boeken (art. 6)
En dan nu een artikel over de volkomenheid van de Bijbel.

Dit is een artikel om zorgvuldig te lezen. Neem nu de eerste zin. Er staat niet: 'Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat.' En dan een punt. Nee, er volgt nog wat: '... en voldoende leert al wat de mens moet geloven om behouden te worden'. Dat moet er wel bij. Het gaat om de wil van God voor zover die van belang is voor ons behoud. De Bijbel zegt namelijk: 'De verborgen dingen zijn voor de HERE, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen.' (Deu 29:29) Er zijn dus dingen die God ons niet bekend maakt. Maar dat wat God wél heeft bekendgemaakt is genoeg om ons te redden.

De volkomenheid van Gods Woord houdt in dat het ook een eenheid vormt. Dat blijkt uit deze zin: 'Daarom is het de mensen, zelfs al waren het apostelen, niet geoorloofd anders te leren dan ons reeds geleerd is door de Heilige Schrift.' De Bijbel zelf kan soms tegenstrijdig lijken, maar is dat niet. De héle Bijbel is de toetssteen waarmee dwaalleren ontmaskert kunnen worden. En daarin is de Bijbel dan ook volkomen.

Wat dit artikel zegt over het gelijkstellen van o.m. gewoontes aan Gods waarheid, vind ik best een uitdaging. Dit betekent dat je als kerk toch ook altijd weer kritisch naar je eigen gewoontes en cultuur en traditie moet kijken. Ook al doen we de dingen al jaren op dezelfde manier - het betekent niet dat het daarom goed is.

Misschien is het je al opgevallen: er zit een logische volgorde in de opbouw van deze belijdenis. Alle onderwerpen die nog gaan volgen zijn ontleend aan de Bijbel. Daarom is het goed om eerst vast te stellen dat de Bijbel werkelijk het Woord van God is, dat alleen dat Woord gezag heeft, dat wij alles wat daarin staat geloven, dat wij ons er door willen laten onderwijzen, maar ook dat er dingen zijn die ons niet zijn geopenbaard.

Altijd moeten we weer terug naar Gods Woord.
1
Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust. (2 Tim 3:16-17 Statenvertaling herziening 1977)

Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al de heerlijkheid daarna. Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan. (1 Pet 1:10-12)

2
(het evangelie) waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zó vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn. (1 Kor 15:2)

Doe, zoals ik u bij mijn reis naar Macedonië aangeraden heb: blijf nog te Efeze, om sommigen te bevelen geen andere leer te brengen, (1 Tim 1:3)

3
Gij zult aan wat ik u gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden van de HERE, uw God, onderhoudt, die ik u opleg. (Deu 4:2)

Doe niets aan zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt. (Spr 30:6)

Als een getuige, die hulp van God heeft ontvangen tot op deze dag, sta ik dus hier voor klein en groot, zonder iets anders te zeggen dan wat de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zou (Han 26:22)

Dit, broeders, heb ik op mijzelf en Apollos overgebracht om uwentwil, opdat gij uit ons (voorbeeld) zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat, opdat niet iemand uwer zich vóór de een en tegen de ander opblaze. (1 Kor 4:6)

Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn. (Op 22:18-19)

4
De wet des HEREN is volmaakt,
      zij verkwikt de ziel;
de getuigenis des HEREN is betrouwbaar,
      zij schenkt wijsheid aan de onverstandige.
(Psa 19:8)

Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt. (Joh 15:15)

Want onvermoeid bestreed hij de Joden in het openbaar en bewees uit de Schriften, dat Jezus de Christus is. (Han 18:28)

want ik heb niet nagelaten u al de raad Gods te verkondigen. (Han 20:27)

Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden. (Rom 15:4)

5
Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen. En Hij zeide tot hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om úw overlevering in stand te houden. (Mar 7:7-9)

Maar Petrus en Johannes antwoordden en zeiden tot hen: Beslist zelf, of het recht is voor God, meer aan u dan aan God gehoor te geven; (Han 4:19)

Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus (Kol 2:8)

Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn: maar aan hen moest openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn. (1 Joh 2:19)

6
Zie, ik heb u inzettingen en verordeningen geleerd, zoals de HERE, mijn God, mij geboden had, opdat gij aldus zoudt doen in het land, dat gij in bezit gaat nemen. Onderhoudt ze dan naarstig, want dat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn in de ogen der volken, die bij het horen van al deze inzettingen zullen zeggen: Waarlijk, dit grote volk is een wijze en verstandige natie. (Deu 4:5-6)

Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. (Jes 8:20)

Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. (1 Kor 3:11)

één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping, één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen. (Efe 4:4-6)

dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren (reeds) aanbrak. (2 Tes 2:2)

Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd, 15 en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. (2 Tim 3:14-15)
Tenzij anders aangegeven komen alle Bijbelteksten uit de NBG vertaling 1951.

Lees meer...

Wij zijn geliefde kinderen

Lieve kinderen, nog een korte tijd ben Ik bij u. U zult Mij zoeken, en zoals Ik tegen de Joden gezegd heb, zo zeg Ik het nu ook tegen u: Waar Ik heenga, kunt u niet komen.

Johannes 13:33 Herziene Statenvertaling

20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, 21 opdat zij allen één zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn; opdat de wereld gelooft dat U Mij gezonden hebt. 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn; 23 Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad.
24 Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid aanschouwen, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld. 25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend, maar Ik heb U gekend, en dezen hebben erkend dat U Mij gezonden hebt. 26 En Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt, en zal die bekend maken, opdat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad, in hen is, en Ik in hen.
Johannes 17:20-26 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Leven in verbondenheid

>> donderdag 13 juli 2006

Ik lees vandaag op de blog van Jos Douma dat hij zijn nieuwe boek Leven in verbondenheid heeft afgerond. Eind september moet het boek in de boekhandel liggen. Jos heeft een hoekje op zijn site gemaakt waar je alvast de inhoudsopgave, de inleiding en hoofdstuk 2 kunt lezen. De moeite waard! Het maakt mij in ieder geval nieuwsgierig naar het complete boek.

Lees meer...

Het kruis bracht heerlijkheid voor de Vader en de Zoon

31 Toen hij dan naar buiten gegaan was, zei Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt. 32 Als God in Hem verheerlijkt is, zal God Hem ook in Zichzelf verheerlijken, en Hij zal Hem meteen verheerlijken.

Johannes 13:31-32 Herziene Statenvertaling

1 Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, en aan wie is de arm des HEREN geopenbaard? 2 Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en als een wortel uit dorre aarde; hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd. 3 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht.
4 Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.
5 Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. 6 Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen. 7 Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.
8 Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest. 9 En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest. 10 Maar het behaagde de HERE hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des HEREN zal door zijn hand voortgang hebben. 11 Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen. 12 Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft.
Jesaja 53 NBG vertaling 1951

Lees meer...

De Naam van de HEERE zij geloofd

>> woensdag 12 juli 2006



1 Halleluja!

  Loof, knechten van de HEERE,
      loof de Naam van de HEERE.
2 De Naam van de HEERE zij geprezen,
      van nu aan tot in eeuwigheid.
3 Van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat,
      zij de Naam van de HEERE geloofd.
4 De HEERE is verheven boven alle heidenen,
      boven de hemelen is Zijn heerlijkheid.
5 Wie is als de HEERE, onze God?
      Die zeer hoog woont,
6 Die zeer laag ziet,
      in de hemel en op de aarde;
7 Die de arme opricht uit het stof,
      de ellendige optilt uit het vuil,
8 om hem te doen zitten bij de vorsten,
      bij de vorsten van Zijn volk;
9 Die de onvruchtbare doet wonen in haar gezin
      als een blijde moeder van kinderen.

  Halleluja!

Psalm 113 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Rijkdom

Want sommigen dachten, omdat Judas de beurs beheerde, dat Jezus tegen hem zei: Koop wat wij nodig hebben voor het feest, of dat hij iets aan de armen moest geven.

Johannes 13:29 Herziene Statenvertaling

23 Jezus wendde zich tot zijn leerlingen: ‘Ik verzeker jullie: slechts met grote moeite zal een rijke het koninkrijk van de hemel binnengaan. 24 Ik zeg het jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ 25 Toen de leerlingen dit hoorden, waren ze hevig ontzet en vroegen: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ 26 Jezus keek hen aan en antwoordde hun: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.’ 27 Daarop vroeg Petrus: ‘Wij hebben alles achtergelaten en zijn u gevolgd. Waar kunnen wij naar uitzien?’ 28 Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël. 29 En ieder die broers of zusters, vader, moeder of kinderen, akkers of huizen heeft achtergelaten omwille van mijn naam, zal het honderdvoudige ontvangen en deel krijgen aan het eeuwige leven. 30 Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten.
Matteüs 19:23-30 Nieuwe Bijbelvertaling

Lees meer...

Vreselijk

>> dinsdag 11 juli 2006

27 En ná dat stuk brood
komt de satan bij hem binnen;
dan zegt Jezus tot hem:
wat je doen wilt, doe het snel!
28 Niemand van wie aanliggen
herkent waarvoor hij dat tot hem zegt.
29 Want sommigen dachten,-
daar Judas de geldzak had,
dat Jezus tot hem zei
'koop wat we nodig hebben voor het feest!'
of dat hij de armen iets moest geven.
30 Dan neemt hij het stuk brood tot zich
en gaat onmiddellijk naar buiten:
de nacht valt.

Johannes 13:27-30 Naardense Bijbel

26 Want als wij moedwillig zondigen
nadat wij de kennis van de waarheid
aangenomen hebben, is er geen
offerdier voor zonden meer over,
27 maar een of andere vreselijke
verwachting van een oordeel,
en de ijver van een vuur
dat de tegenstanders gaat verteren.
28 Heeft iemand de Wet van Mozes
terzijdegesteld,
zonder erbarmen
zal hij 'op de mond van twee of
drie getuigen' (Deut. 17,6) sterven;
29 een hoeveel ergere bestraffing, denkt ge
zal hij waardig worden gekeurd
die de zoon van God vertrapt
en het bloed van het verbond,
waardoor hij geheiligd is, als
iets doodgewoons beschouwt,
en de Geest van de genade tart?
30 Want wij weten
wie gezegd heeft: 'aan mij
is de wraak, ík zal vergelden' (Deut. 32,35);
en elders: 'de Heer
zal zijn gemeente oordelen' (Ps. 135,14);
31 vreselijk is het te vallen
in handen van de levende God!
32 Maar herinnert u de dagen
van eerder, waarin ge, eenmaal verlicht,
een zware strijd vol lijden
hebt moeten doorstaan,
33 deels zelf door hatelijkheden
en verdrukkingen
tot een schouwspel gemaakt,
deels omdat ge deelgenoten zijt geworden
van wie in zo'n toestand verkeerden.
34 Want met de gebondenen
hebt ge méé-geleden,
en de roof van uw bezittingen
hebt ge met blijdschap aanvaard,
in het besef dat ge zelf
een beter en blijvend bezit hebt.
35 Werpt dan uw vrijmoedigheid niet af,
die een zo groot loon in zich heeft.
36 Nee, ge hebt volharding nodig,
om de wil van God te doen
en te verkrijgen wat is aangekondigd.
37 Want nog 'heel, heel kort
en hij die komende is zal komen
en niet dralen' (Jes. 26,20).
38 'Maar mijn rechtvaardige zal leven
uit geloof' (Hab. 2,3).
Maar ook: 'als hij terugdeinst
heeft mijn ziel in hem
geen welbehagen' (Hab. 2,4).
39 Maar wíj zijn geen mensen om
terug te deinzen en verloren te gaan,
nee: om te geloven en onze ziel te behouden.
Hebreeën 10:26-39 Naardense Bijbel

Lees meer...

NGB Artikel 6 - Het onderscheid tussen de canonieke en de apocriefe boeken

Wij onderscheiden deze heilige boeken van de apocriefe, namelijk het derde en vierde boek van Ezra, het boek Tobias, Judit, het boek Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, de Toevoegingen aan het boek Ester, het Gebed van de drie mannen in het vuur, de Geschiedenis van Susanna, van Bel en de draak, het Gebed van Manasse en de twee boeken van de Makkabeeën.
De kerk mag deze boeken wel lezen en ervan leren, voor zover zij overeenstemmen met de canonieke boeken. Zij hebben echter niet zo’n kracht en gezag, dat men door het getuigenis van deze boeken enig punt van het geloof of van de christelijke godsdienst zou kunnen bevestigen; laat staan dat zij het gezag van de andere, de heilige boeken, zouden kunnen verminderen.
Ik heb thuis een Groot Nieuws Bijbel met daarin opgenomen de zgn. deuterocanonieke boeken. Het woord 'deuterocanoniek' betekent niet hetzelfde als 'apocrief', waar het in dit artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis over gaat. 'Deuterocanoniek' betekent zoiets als 'in tweede instantie als canoniek beschouwd'. Het betreft de bijbelboeken waarvan de canoniciteit pas later door de Rooms Katholieke Kerk werd erkend. 'Apocrief' wil zeggen: verborgen. De term werd geïntroduceerd door Hieronymus (ca. 342-420), die er de boeken mee bedoelde die wel opgenomen waren in de Griekse Septuaginta maar niet in de Hebreeuwse bijbel.

Protestanten gebruiken het begrip 'deuterocanoniek' eigenlijk niet. Voor hen zijn alleen de 66 bijbelboeken zoals die in artikel 4 zijn genoemd canoniek; alle andere boeken die pretenderen dat ze in de Bijbel thuishoren, zijn apocrief. Katholieken kennen zowel deuterocanoniek boeken, als apocriefe boeken.

(Klik hier voor meer informatie over apocrief en deuterocanoniek).

Ik heb verschillende apocriefen (o.m. de beide boeken van de Makkabeeën, en de toevoegingen bij Daniël) doorgelezen. Het is interessante materie. Vooral de boeken van de Makkabeeën geven veel informatie over 'het gat' (wat tijd betreft) tussen het Oude en Nieuwe Testament. Maar op de een of andere manier heb ik het gevoel dat sommige verhalen in deze boeken 'er te dik bovenop liggen'. Sommige geschiedenissen zijn wel erg heldhaftig, als je begrijpt wat ik bedoel. Als ik dan weer de Bijbel zelf lees, bijv. de geschiedenissen van David, dan heb ik dat gevoel niet.

Als je zelf wel eens een apocrief boek hebt gelezen, laat dan eens weten wat je ervan vond, door even te reageren op deze post. Als je eens een stukje uit een apocrief boek wilt lezen, dan kun je terecht op biblija.net.

Lees meer...

Satan neemt zijn intrek

>> maandag 10 juli 2006

27 En met het nemen van het stuk brood voer de satan in hem. Jezus dan zei tegen hem: Wat u wilt doen, doe het snel. 28 En niemand van hen die aanzaten, begreep met welke bedoeling Hij dat tegen hem zei. 29 Want sommigen dachten, omdat Judas de beurs beheerde, dat Jezus tegen hem zei: Koop wat wij nodig hebben voor het feest, of dat hij iets aan de armen moest geven. 30 Toen hij dan het stuk brood genomen had, ging hij meteen naar buiten. En het was nacht.

Johannes 13:27-30 Herziene Statenvertaling

1 De slang nu was listiger dan alle dieren van het veld die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het waar dat God gezegd heeft: U mag van geen enkele boom in deze hof eten? 2 En de vrouw zei tegen de slang: Van de vruchten van de bomen in deze hof mogen wij eten, 3 maar van de vruchten van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en die ook niet aanraken, opdat u niet sterft. 4 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. 5 Maar God weet dat op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult wezen doordat u goed en kwaad kent. 6 En de vrouw zag dat die boom goed was om van te eten en er voor het oog aantrekkelijk uitzag, ja, een boom die begerenswaardig was om er inzicht door te verkrijgen; en zij nam van zijn vruchten en at; en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at.
Genesis 3:1-6 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Wat was Judas toch dicht bij Jezus!

23 En een van Zijn discipelen, die door Jezus bemind werd, zat aan in de schoot van Jezus. 24 Simon Petrus dan wenkte deze, dat hij vragen zou wie het toch zou kunnen zijn, over wie Hij sprak. 25 En deze ging tegen Jezus' borst liggen en zei tegen Hem: Heere, wie is het? 26 Jezus antwoordde: Die is het, aan wie Ik het stuk brood zal geven, nadat Ik het ingedoopt heb. En toen Hij het stuk brood ingedoopt had, gaf Hij het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon. 27 En met het nemen van het stuk brood voer de satan in hem. Jezus dan zei tegen hem: Wat u wilt doen, doe het snel.

Johannes 13:23-27 Herziene Statenvertaling

1 Daarom bent u niet te verontschuldigen, mens, wie u ook bent die oordeelt; want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u zichzelf; want u die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen. 2 Wij nu weten, dat het oordeel van God naar waarheid is over hen die zulke dingen bedrijven. 3 En denkt u dit, mens, die oordeelt hen die zulke dingen bedrijven en ze zelf doet, dat u aan het oordeel van God zult ontkomen? 4 Of veracht u de rijkdom van zijn goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt? 5 Maar naar uw hardheid en onbekeerlijk hart hoopt u voor uzelf toorn op in de dag van de toorn en van de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God, 6 die ieder zal vergelden naar zijn werken; 7 hun die met volharding in goed werk heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, eeuwig leven; 8 maar hun die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, toorn en gramschap. 9 Verdrukking en benauwdheid over elke ziel van een mens die het kwade werkt, eerst van de Jood en ook van de Griek; 10 maar heerlijkheid, eer en vrede voor ieder die het goede werkt, eerst voor de Jood en ook voor de Griek;
Romeinen 2:1-10 Telos NT Vertaling

Lees meer...

Bijzondere vriendschap

Eén van zijn leerlingen lag
aan de boezem van Jezus:
hem had Jezus het meeste lief;

Johannes 13:23 Naardense Bijbel

21 Is Abraham, onze vader, niet uit de werken gerechtvaardigd, toen hij Izak, zijn zoon, op het altaar offerde? 22 Ziet u wel, dat het geloof samenwerkte met zijn werken en dat uit de werken het geloof tot zijn doel is gekomen? 23 En de Schrift is vervuld, die zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd.
Jakobus 2:21-23 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

NGB Artikel 5 - Het gezag van de Heilige Schrift

>> vrijdag 7 juli 2006

Wij ontvangen1 al deze boeken, en deze alleen, als heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen2. En zonder in enig opzicht te twijfelen geloven wij alles wat zij bevatten.
Dat doen wij niet zozeer omdat de kerk ze aanneemt en als canoniek erkent, maar vooral omdat de Heilige Geest in ons hart getuigt dat zij van God zijn3. Het bewijs daarvan ligt bovendien in de boeken zelf. Want zelfs blinden kunnen tasten dat de dingen die erin voorzegd zijn, gebeuren4.

Dit artikel is nu echt een geloofs-artikel. In discussies over het gezag van de Bijbel kunnen we allerlei mooie dingen laten zien vanuit de Bijbel zelf. We kunnen de (kerk)geschiedenis erbij halen. We kunnen proberen aan te tonen dat er allerlei profetieën zijn uitgekomen. En ik denk dat het goed is om dit te doen. Maar toch: als mensen het niet willen aannemen, houdt het voor ons op. Uiteindelijk kom je altijd uit bij geloof.
Het is het geloof dat de Heilige Geest in ons werkt, dat alle verschil maakt. Met de ogen van het geloof kun je dingen zien waar anderen blind voor zijn. Dan ontstaat er ook die wonderlijke wisselwerking: door het geloof zie je dat de Bijbel de waarheid is, en tegelijk wordt je geloof versterkt en bevestigd door wat je in de Bijbel leest.
1
En hierom danken ook wij God onophoudelijk, dat gij, toen gij het gepredikte woord Gods van ons hebt ontvangen, het hebt aangenomen niet als een woord van mensen, maar, wat het inderdaad is, als een woord van God, dat ook werkzaam is in u, die gelooft. (1 Tes 2:13)

2
Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust. (2 Tim 3:16,17 Statenvertaling herziening 1977)

3
Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de heilige Geest. (1 Kor 12:3)

Wij zijn uit God; wie God kent, hoort naar ons; wie uit God niet is, hoort naar ons niet. Hieraan onderkennen wij de Geest der waarheid en de geest der dwaling. (1 Joh 4:6)

En de Geest is het, die getuigt, omdat de Geest de waarheid is. (1 Joh 5:6b)

4
Wanneer gij nu bij uzelf mocht zeggen: Hoe onderkennen wij het woord dat de HERE niet gesproken heeft? – als een profeet spreekt in de naam des HEREN en zijn woord wordt niet vervuld en komt niet uit, dan is dit een woord, dat de HERE niet gesproken heeft; in overmoed heeft de profeet het gesproken, gij zult voor hem niet vrezen. (Deu 18:21,22)

Doch Micha zeide: Indien gij inderdaad behouden terugkomt, heeft de HERE door mij niet gesproken. Voorts zeide hij: Hoort, gij volken, altemaal. (1 Kon 22:28)

de profeet die van vrede profeteert – als het woord van die profeet komt, zal van die profeet erkend worden, dat de HERE hem in werkelijkheid gezonden heeft. (Jer 28:9)

Doch als het komt – en het komt! – dan zullen zij weten, dat er in hun midden een profeet is geweest. (Eze 33:33)
Tenzij anders aangegeven komen alle Bijbelteksten uit de NBG vertaling 1951.

Lees meer...

Blogarchief

Recente berichten

Profiel

christen, gereformeerd, man, vader, software engineer

Boekenstapel

  • De Bergrede - D. Martyn Lloyd-Jones
  • De vreugde van God - John Piper
  • God de Vader, God de Zoon (serie geloofsleer, deel 2) - D. Martyn Lloyd-Jones
  • Vechten voor vreugde - John Piper

  Template gebaseerd op © Free Blogger Templates Wild Birds door Ourblogtemplates.com 2008

Terug naar boven