Het oog gericht op Jezus

>> dinsdag 30 september 2008

Ik vond het weer eens tijd voor een nieuw uiterlijk van volgeling's kijk. Even wat rondstruinen op internet en zoeken op 'blogger templates' leverde me een keur aan templates op om uit te kiezen. Het is Outdoor geworden. Naar mijn idee een elegant template met frisse en aantrekkelijke kleuren.

Tegelijk leek het me goed na tweeëneenhalf jaar de titel en ondertitel van mijn weblog aan te passen. Vanaf nu heet deze weblog eenvoudig: volgeling. Met als korte, maar krachtige ondertitel: Het oog gericht op Jezus. Dat korte zinnetje is afgeleid van Hebreeën 12:1-2, waar in de Herziene Statenvertaling staat:

Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterzijde van de troon van God.
Het oog gericht op Jezus. De afgelopen weken ben ik er op een aantal manieren bij bepaald hoe belangrijk dat is.

1 | Ik ben bezig met het boek God is het goede nieuws van John Piper. Een kerntekst van dat boek is 2 Korintiërs 4:4-6 waarin Paulus spreekt over 'de verlichting met het evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is' en de 'verlichting met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus'. Het spreken over 'verlichting', 'heerlijkheid' en 'aangezicht van Jezus Christus' hebben alles te maken met het zien van Jezus met de ogen van je hart in het Evangelie.
2 | Op de bijbelstudie bespreken we drie preken van Jos Douma over 2 Korintiërs 3:18, een tekst die vlak voor 2 Korintiërs 4:4-6 staat en daar ook alles mee te maken heeft: 'Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere aanschouwen als in een spiegel, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.'
3 | Ook ben ik begonnen met het beluisteren van een prekenserie van John Piper over Hebreeën, een bijbelboek waarin regelmatig wordt gesproken over het zien van Jezus (2:9), het ons houden aan wat Jezus gesproken heeft (2:1,4), het acht slaan op de redding door Jezus (2:3), het nauwkeurig acht slaan op de Apostel en Hogepriester Jezus en het oog gericht houden op Jezus (12:2).

Zo ben ik er (weer) op gewezen hoe belangrijk het is om achter Jezus Christus aan te gaan, Hem te volgen en op Hem te letten, door met zijn Woord, de Bijbel, bezig te zijn, erin te lezen, het te overdenken, erin te studeren, preken erover te beluisteren etc. Wat ik op deze manier van Jezus Christus zie wil ik graag op deze weblog doorgeven.

Lees meer...

Wie is God, behalve de HEERE?

>> maandag 29 september 2008

Gods weg is volmaakt,
   de woorden van de HEERE zijn gelouterd,
      Hij is een schild voor allen die op Hem vertrouwen.
Want wie is God, behalve de HEERE!
   Wie is een rots dan alleen onze God!
Psalm 18:31-32 HSV

Lees meer...

Gooi geen hout op het vuur van de ruzie

>> maandag 22 september 2008

Als er geen hout meer is, dooft het vuur,
als de lasteraar verdwijnt, eindigt de ruzie.
Spreuken 26:20 NBV

Lees meer...

Geloof en blijf behouden

>> maandag 15 september 2008

Wij echter behoren niet tot degenen die terugdeinzen en ten onder gaan, maar tot hen die door hun geloof behouden blijven.
Een goede naam is te verkiezen boven grote rijkdom, waardering boven zilver en goud.
Hebreeën 10:39 & Spreuken 22:1 NBV

Lees meer...

NGB Artikel 14 - De schepping van de mens; zijn val en zijn verdorvenheid

>> dinsdag 9 september 2008

Wij geloven dat God de mens uit het stof van de aarde geschapen heeft1 en hem gemaakt en gevormd heeft naar zijn beeld en gelijkenis: goed, rechtvaardig en heilig2, zodat hij met zijn wil in alles overeen kon stemmen met de wil van God. Maar toen de mens in die eervolle positie verkeerde, heeft hij er geen acht op geslagen en zijn bevoorrechte plaats niet erkend. Hij heeft zich, door gehoor te geven aan het woord van de duivel, willens en wetens aan de zonde onderworpen en daarmee aan de dood en de vervloeking3. Want het gebod ten leven dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden en door zijn zonde heeft hij de gemeenschap met God, die zijn ware leven was, verbroken. Zo heeft hij zijn hele natuur verdorven en daarmee de lichamelijke en geestelijke dood verdiend4. Doordat hij in al zijn doen en laten goddeloos, verkeerd en ontaard is geworden, heeft hij alle voortreffelijke gaven die hij van God had ontvangen, verloren5. Hij heeft daarvan niets overgehouden dan geringe sporen, die niettemin voldoende zijn om de mens iedere verontschuldiging te ontnemen6. Al het licht in ons is immers in duisternis veranderd7, zoals de Schrift ons leert: Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen (Joh 1:5). Hier noemt de apostel Johannes de mensen duisternis. Daarom verwerpen wij al wat men in strijd hiermee leert over de vrije wil van de mens, omdat de mens slechts een slaaf van de zonde is en niets kan aannemen, of het moet hem uit de hemel gegeven zijn (Joh 3:27). Want wie zal zich erop beroemen uit eigen kracht iets goeds te kunnen doen, daar Christus immers zegt: Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekt (Joh 6:44)? Wie zal wijzen op zijn eigen wil, als hij weet dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God (Rom 8:7)? Wie zal de moed hebben te spreken over eigen kennis, wanneer hij inziet dat een ongeestelijk mens niet aanvaardt wat van Gods Geest is (1 Kor 2:14)? Kortom, wie zal ook maar één eigen denkbeeld naar voren brengen, wanneer hij weet dat wij niet bekwaam zijn iets uit onszelf te denken, maar dat onze bekwaamheid Gods werk is (2 Kor 3:5)?
Daarom hoort het woord van de apostel onwrikbaar vastgehouden te worden, dat het God is die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in ons werkt (Fil 2:13). Want geen kennis of wil is in overeenstemming met die van God, als Christus ze niet in de mens tot stand heeft gebracht, zoals Hij ons leert met de woorden: Zonder Mij kunt gij niets doen (Joh 15:5).
Het is goed om de artikelen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis niet los van elkaar te lezen. Ze staan niet voor niets in een bepaalde volgorde. De eerste elf artikelen gingen over God zelf, wie Hij is, en hoe Hij is. Artikel 12 ging over de schepping en zo maakten we een start met het nadenken over en het bewonderen van Gods daden. Artikel 13 liet zien dat God soeverein is en tegelijkertijd goed. Niets gaat buiten Hem om. Hij leidt en regeert alle dingen overeenkomstig zijn heilige wil op zo'n manier 'dat in deze wereld niets gebeurt zonder zijn beschikking'. Duidelijk blijkt dan in artikel 14 dat God de mens heeft gewild. Wij zijn geen resultaat van toeval. God zelf heeft ons gemaakt.

Maar als het dan in dit artikel ook over de val van de mens gaat, dan moeten we dus daarover vaststellen dat ook dit niet is gebeurd zonder zijn beschikking. God was niet verrast. Hij dacht niet: 'Wat overkomt Mij nu?' Tegelijk moeten we vasthouden wat we ook in artikel 13 belijden: 'Toch is God niet de bewerker van de zonde die gedaan wordt, en evenmin draagt Hij er de schuld van. Want zijn macht en goedheid zijn zó groot en gaan ons begrip zó te boven, dat Hij zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook al handelen de duivelen en goddelozen onrechtvaardig.' De Bijbel leert ons duidelijk dat de mens zelf volledig verantwoordelijk is voor zijn ongehoorzaamheid aan God. 'Hij heeft zich, door gehoor te geven aan het woord van de duivel, willens en wetens aan de zonde onderworpen en daarmee aan de dood en de vervloeking', zo belijden we in artikel 14.

***

Met alle vorige artikelen over God en zijn werk in het achterhoofd zet dit artikel ons stil bij de ernst en de diepte van de zondeval. De mens heeft voor zichzelf en tegen déze God gekozen. De gevolgen van die val zijn dan ook dramatisch:

  • De mens is aan de zonde onderworpen en daarmee aan de dood en de vervloeking.
  • De mens heeft geen omgang meer met God.
  • De hele natuur van de mens is verdorven.
  • De mens heeft zo de lichamelijke en geestelijke dood verdiend.
  • De mens heeft alle voortreffelijke gaven die hij van God had ontvangen, verloren.
  • De mens is duisternis geworden.
Zo staat het er dus met iedereen van nature voor. Artikel 14 gaat dan nog verder in op onze wil. Laat niemand denken dat hij of zij neutraal staat tegenover God en satan. Door de zondeval zijn wij zo verdorven dat niemand uit zichzelf voor God en zijn beloften kiest. De mensen hebben de duisternis van nature liever dan het licht (Johannes 3:19). De teksten die worden geciteerd zijn duidelijk. Alleen als Gód ons genadig is, alleen als Gód ons trekt, alleen als Gód het willen en het werken in ons werkt, verandert onze wil zo dat wij voor Hem kiezen.

Als we bij onszelf opmerken dat we liefde hebben voor God en voor zijn Woord, en voor zijn geboden, dan kunnen we alleen Gód daarvoor danken. Zo gaat het uiteindelijk ook in dit artikel om God. Alle eer aan Hem!
1
toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen. (Gen 2:7)

in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. (Gen 3:19)

en het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft. (Pred 12:7)

2
En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. (Gen 1:26,27)

en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid (Ef 4:24)

en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper (Kol 3:10)

3
Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen. En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten; in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. (Gen 3:16-19)

Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben; (Rom 5:12)

4
maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven. (Gen 2:17)

Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden (Ef 2:1)

verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart. (Ef 4:18)

5
De HERE kent de gedachten der mensen: ijdelheid zijn zij. (Ps 94:11)

gelijk geschreven staat: Niemand is rechtvaardig, ook niet één (Rom 3:10)

Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. (Rom 8:6)

6
Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart. (Rom 1:20,21)

7
Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts (Ef 5:8)

Alle aangehaalde bijbelteksten komen uit de NBG vertaling 1951.

Lees meer...

Vermaan elkaar

Let er op, broeders, dat er niet op enig moment in iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor af te vallen van de levende God, maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde.
Hebreeën 3:12-13 HSV

Lees meer...

Dien de HEERE met blijdschap

>> maandag 1 september 2008

Juich voor de HEERE, heel de aarde,
dien de HEERE met blijdschap,
kom voor Zijn aangezicht met vrolijk gezang.
Weet dat de HEERE God is;
Hij heeft ons gemaakt – en niet wij –
Zijn volk en de schapen van Zijn weide.
Psalm 100:1-3 HSV

Lees meer...

Impressie Zuid-Limburg

Weer terug na een heerlijke vakantie. Hieronder een kleine impressie van het mooie Zuid-Limburg.

Lees meer...

Recente berichten

Profiel

christen, gereformeerd, man, vader, software engineer

Boekenstapel

  • De Bergrede - D. Martyn Lloyd-Jones
  • De vreugde van God - John Piper
  • God de Vader, God de Zoon (serie geloofsleer, deel 2) - D. Martyn Lloyd-Jones
  • Vechten voor vreugde - John Piper

  Template gebaseerd op © Free Blogger Templates Wild Birds door Ourblogtemplates.com 2008

Terug naar boven