Jezus reinigt ons helemaal

>> donderdag 29 juni 2006

9 Simon Petrus zegt tot hem:
heer, niet alleen mijn voeten
maar ook de handen en het hoofd!
10 Jezus zegt tot hem:
wie een bad heeft genomen
hoeft zich, behalve de voeten,
niet meer te laten wassen,-
nee, die is geheel gereinigd;
en jullie zijn rein,- hoewel niet allen!

Johannes 13:9,10 Naardense Bijbel

5 En dit is de verkondiging die wij
van hem hebben gehoord en u kond doen:
God is licht, en
duisternis is er bij hem helemaal niet!
6 Als wij zeggen
dat wij gemeenschap met hem hebben
en in de duisternis wandelen,
dan liegen we en bedrijven we onwaarheid;
7 als we in het licht wandelen
zoals hij in het licht verkeert,
dan is er gemeenschap tussen ons beiden
en reinigt het bloed van zijn zoon Jezus ons
van alle zonde;
8 als we zeggen dat we geen zonde hebben,
misleiden we onszelf en
woont er geen waarheid in ons;
9 als we onze zonden belijden:
hij is getrouw en rechtvaardig
om ons de zonden te vergeven
en ons te reinigen
van alle ongerechtigheid;
10 als we zeggen dat we nooit zondigen,
maken we hem tot leugenaar
en woont zijn woord niet in ons.
1 Johannes 1:5-10 Naardense Bijbel

Lees meer...

Leer mij te glimlachen om mijn zorgen

Van nature ben ik iemand die zich snel zorgen maakt, vooral als het mijn gezondheid betreft. Als ik gespannen ben, dan uit zich dat vaak door pijn in mijn buik en als gevolg daarvan maak ik me dan weer zorgen. Een soort vicueuze cirkel dus. Ook nu zit ik in zo'n periode. Verder ben ik iemand die graag zelf de touwtjes in handen houdt. Dat levert soms een flinke geloofsstrijd op. Ik vind het moeilijk om dwars door deze zorgen heen God te blijven vertrouwen, mijn zorgen uit handen te geven, en mezelf over te leveren in handen van God.

Vanmorgen vroeg mijn lieve vrouw mij een stukje te lezen uit het dagboek Iedere dag nieuw, meditaties en gebeden van Corrie ten Boom. Het betrof dit stukje van 28 mei:

Iemand zei eens tegen mij: "Als ik mij zorgen maak, ga ik voor de spiegel staan en zeg tegen mezelf - 'Voor die grote zorg van mij bestaat geen oplossing. Het is veel te moeilijk voor de Heer Jezus om ermee klaar te komen.' En als ik dat gezegd heb, glimlach ik en ik schaam mij."

Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.
Filippenzen 4:6,7
Heer, leer mij te glimlachen om mijn zorgen. Vergeef en reinig mij van mijn ongeloof.

Lees meer...

De noodzaak om gereinigd te worden

>> woensdag 28 juni 2006

Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij.

Johannes 13:8 Herziene Statenvertaling

11 Maar toen is Christus gekomen, de Hogepriester van de toekomende goederen. Hij is ingegaan door de meerdere en meer volmaakte tabernakel, die niet met handen gemaakt is, dat wil zeggen niet van deze schepping. 12 Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht. 13 Want als de besprenkeling met het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe de onreinen heiligt, zodat hun vlees rein wordt, 14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf onberispelijk aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen.
Hebreeën 9:11-14 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

NGB Artikel 2 - Hoe wij God kennen

>> dinsdag 27 juni 2006

Wij kennen Hem door twee middelen. Ten eerste door de schepping, onderhouding en regering van de hele wereld. Want deze is voor onze ogen als een prachtig boek1, waarin alle schepselen, groot en klein, de letters zijn, die ons te aanschouwen geven wat van God niet gezien kan worden, namelijk zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, zoals de apostel Paulus zegt in Romeinen 1:20. Dit alles is voldoende om de mensen te overtuigen en hun elke verontschuldiging te ontnemen.
Ten tweede maakt Hij Zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons bekend door zijn heilig en goddelijk Woord2, namelijk voor zover dat voor ons in dit leven nodig is tot zijn eer en tot behoud van de zijnen.
Die geweldige God waar het in artikel 1 over gaat is geen onbekende God. Hoewel in dat artikel de Bijbel wordt nagesproken dat God onzienlijk is - toch laat Hij zich kennen. Daar gaat het in het tweede artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis over. God blijft niet op afstand, maar komt Hij heel dichtbij en wij mogen een intieme relatie met Hem hebben. Dank aan God dat Hij ons twee 'boeken' geeft om te bestuderen en te overdenken, zodat we Hem steeds beter leren kennen.
1
De hemelen vertellen Gods eer,
      en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen;
de dag doet sprake toestromen aan de dag,
      en de nacht predikt kennis aan de nacht.
Het is geen sprake en het zijn geen woorden,
      hun stem wordt niet vernomen:
toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde
      en hun taal tot aan het einde der wereld. –
Hij heeft daarin een tent opgeslagen voor de zon (Ps 19:2-5)

2
De wet des HEREN is volmaakt,
      zij verkwikt de ziel;
de getuigenis des HEREN is betrouwbaar,
      zij schenkt wijsheid aan de onverstandige.
De bevelen des HEREN zijn waarachtig,
      zij verheugen het hart;
het gebod des HEREN is louter,
      het verlicht de ogen. (Ps 19:8,9)

Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods. Want er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen. Waar blijft de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze tijd? Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt? Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven. (1 Kor 1:18-21)
Alle Bijbelteksten komen uit de NBG vertaling 1951.

Lees meer...

Vertrouw nu maar; eens krijg je inzicht

Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’

Johannes 13:7 Nieuwe Bijbelvertaling

10 Maar jij, jij bent mij nagevolgd
in de leer, het gedrag, het streven,
het geloof, het geduld, de liefde,
de volharding,
11 de vervolgingen en al het lijden
dat mij is overkomen
in Antiochië, in Ikonium, in Lystra;
hoevele vervolgingen heb ik niet
moeten verdragen, en aan die alle
heeft de Heer mij ontrukt.
12 Maar allen ook die vroom willen leven
in Christus Jezus
zullen vervolgd worden.
13 Boosaardige mensen en zwendelaars
zullen van kwaad tot erger gaan:
ze misleiden en worden misleid.
14 Maar jij,
blijf bij wat je geleerd hebt
en waarin je bent gaan geloven,
wetend van welke mensen
je het hebt geleerd,
15 en omdat je van kindsbeen af
weet hebt van heilige geschriften
die de kracht in zich hebben
om jou wijsheid te schenken
tot redding door het geloof
in Christus Jezus.
16 Alle schriftwoord is
van God doorademd
en nuttig tot onderrichting,
tot weerlegging, tot verbetering,
tot de opvoeding in gerechtigheid,
17 opdat de mens van God
volkomen zal zijn,
voor alle goed werk
volledig toegerust.
2 Timoteüs 3:10-17 Naardense Bijbel

Lees meer...

NGB Artikel 1 - De enige God

Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond1, dat er één God is2, een geheel enig en éénvoudig geestelijk wezen3. Hij is eeuwig4, niet te doorgronden5, onzienlijk6, onveranderlijk7, oneindig8, almachtig9. Hij is volkomen wijs10, rechtvaardig11 en goed12, en een zeer overvloedige bron van al het goede.
Wie is God? Hoe is Hij? Zelf zegt Hij: 'Met wie dan wilt gij Mij vergelijken, dat Ik hem zou gelijk zijn?' (Jesaja 40:25). De Nederlandse Geloofsbelijdenis begint met een aantal eigenschappen van God. Artikel 1 heeft niet de pretentie een volledige opsomming te zijn. In die zin geeft dit artikel maar een schets van wie God is. Maar het zijn wel allemaal eigenschappen die zijn grootheid en heerlijkheid tonen. God is onze aanbidding waard!
1
want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. (Rom 10:10)

2
Hoor, Israël: de HERE is onze God; de HERE is één! (Deu 6:4)

Wat nu het eten van offervlees betreft, wij weten, dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Eén. (...) voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem. (1 Kor 8:4,6)

Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus (1 Tim 2:5)

3
God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid. (Joh 4:24)

4
eer de bergen geboren waren,
      en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht,
      ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. (Ps 90:2)

5
O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! (Rom 11:33)

6
Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping (Kol 1:15)

die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen. (1 Tim 6:16)

7
Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer. (Jak 1:17)

8
Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb. (1 Kon 8:27)

Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet zou zien? luidt het woord des HEREN. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? luidt het woord des HEREN. (Jer 23:24)

9
Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HERE aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk; (Gen 17:1);

Jezus zag hen aan en zeide: Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. (Mat 19:26)

Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige. (Opb 1:8)

10
Hem, de alleen wijze God, zij, door Jezus Christus, de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. (Rom 16:27)

11
Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden – om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is. (Rom 3:25,26);

Wat zullen wij dan zeggen: Zou er onrechtvaardigheid zijn bij God? Volstrekt niet! (Rom 9:14);

En ik hoorde de engel der wateren zeggen: Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld. (...) En ik hoorde het altaar zeggen: Ja, Here God, Almachtige, uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig. (Opb 16:5,7)

12
Hij zeide tot hem: Wat vraagt gij Mij naar het goede? Eén is de Goede. Maar indien gij het leven wilt binnengaan, onderhoud de geboden. (Mat 19:17)

Zie verder Jesaja 40, 44 en 46.
Alle Bijbelteksten komen uit de NBG vertaling 1951.

Lees meer...

Christus geeft inzicht

>> maandag 26 juni 2006

5 Daarna goot Hij water in de waskom en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek die Hij om Zijn middel had. 6 Zo kwam Hij bij Simon Petrus en die zei tegen Hem: Heere, wilt Ú mij de voeten wassen? 7 Jezus antwoordde hem: Wat Ik doe, weet u nu niet, maar u zult het later inzien. 8 Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij. 9 Simon Petrus zei tegen Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd. 10 Jezus zei tegen hem: Wie zich gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. 11 Want Hij wist wie Hem verraden zou; daarom zei Hij: U bent niet allen rein.

Johannes 13:5-11 Herziene Statenvertaling


25 En Hij zei tot hen: O onverstandigen en tragen van hart in het geloven van alles wat de profeten hebben gesproken! 26 Moest de Christus dit niet lijden, en zo in zijn heerlijkheid binnengaan? 27 En te beginnen met Mozes en alle profeten legde Hij hun uit wat in al de Schriften over Hem stond. 28 En zij naderden het dorp waar zij heengingen; en Hij deed alsof Hij verder wilde gaan. 29 En zij drongen bij hem aan en zeiden: Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is al gedaald. En Hij ging naar binnen om bij hen te verblijven. 30 En het gebeurde, toen Hij met hen aanlag, dat Hij het brood nam en zegende en nadat Hij het gebroken had, gaf Hij het hun. 31 Hun ogen nu werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij werd onzichtbaar voor hen. 32 En zij zeiden tot elkaar: Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak, toen Hij ons de Schriften opende? 33 En zij stonden op datzelfde ogenblik op en keerden terug naar Jeruzalem, en zij vonden de elf en hen die bij hen waren, samenvergaderd, 34 die zeiden: De Heer is werkelijk opgewekt en is aan Simon verschenen. 35 En zij verhaalden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken van het brood.
Lukas 24:25-35 Telos NT vertaling

Lees meer...

Gast-Heer

>> zondag 25 juni 2006

3 [Toen] stond Hij, terwijl Hij wist dat de Vader Hem alles in de handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en tot God heenging, van de maaltijd op 4 en legde zijn kleren af; en Hij nam een linnen doek en omgordde Zich. 5 Daarna goot Hij water in het bekken en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek waarmee Hij omgord was.

Johannes 13:3-5 Telos NT Vertaling

1 Daarna verscheen de HEERE aan hem bij de eiken van Mamre, toen hij in de ingang van zijn tent zat en de dag heet werd. 2 Hij sloeg zijn ogen op en zie, daar stonden drie mannen voor hem; toen hij hen zag, liep hij hen uit de ingang van zijn tent tegemoet en boog zich ter aarde. 3 En hij zei: Mijn heer, als ik nu genade gevonden heb in uw ogen, ga dan uw knecht toch niet voorbij. 4 Laat er toch wat water gebracht worden; was dan uw voeten, en rust wat uit onder deze boom. 5 Dan zal ik een stuk brood gaan halen, zodat u op krachten kunt komen; daarna kunt u verdergaan. U bent immers naar Uw knecht toe gekomen. En zij zeiden: Doe zoals u gesproken hebt.
Genesis 18:1-5 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

De duivel zaait het kwaad

>> zaterdag 24 juni 2006

En onder de maaltijd, toen de duivel reeds Judas, Simons zoon Iskariot, in het hart had gegeven Hem te verraden

Johannes 13:2 NBG

1 Van alle dieren, die de HEER God gemaakt had, was er geen zo sluw als de slang. Ze zei tegen de vrouw: ‘Heeft God werkelijk gezegd dat je van geen enkele boom in de tuin mag eten?’ 2 De vrouw zei tegen de slang: ‘Wij mogen wel eten van de vruchten van de bomen in de tuin. 3 God heeft alleen gezegd: “Van de vruchten van de boom die midden in de tuin staat mag je niet eten; je mag haar zelfs niet aanraken; anders zul je sterven.” ’ 4 Maar de slang zei tegen de vrouw: ‘Je zult helemaal niet sterven! 5 God weet dat je ogen open zullen gaan als je van die boom eet, en dat je dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad.’ 6 Toen zag de vrouw dat het goed eten was van die boom, en dat hij een lust was voor het oog, en hoe aantrekkelijk het was er inzicht door te krijgen. Zij plukte dus een vrucht en zij at ervan; zij gaf er ook van aan haar man, die bij haar stond, en ook hij at ervan.
7 Nu gingen hun beiden de ogen open en zij ontdekten dat ze naakt waren. Daarom hechtten ze vijgenbladeren aaneen en maakten daar lendenschorten van.
Genesis 3:1-7 Willibrordvertaling

Lees meer...

De duivel eet mee

>> vrijdag 23 juni 2006

Het geschiedt tijdens de maaltijd:
als de duivel reeds in het hart van
Judas Simonszoon Isjkariot heeft geworpen
dat hij hem moet prijsgeven

Johannes 13:2 Naardense Bijbel

5 Ik wil u eraan herinneren – ook al weet u dit alles wel – dat de Heer zijn volk weliswaar voor eens en altijd uit Egypte heeft bevrijd, maar later allen die niet geloofden gedood heeft. 6 Denk ook aan de engelen die hun oorspronkelijke positie ontrouw werden en de hun toegewezen plaats verlieten: tot het oordeel op de grote dag houdt hij hen met onverbreekbare boeien in de onderwereld gevangen. 7 En herinner u ook Sodom en Gomorra en de naburige steden. Net als die engelen pleegden ze ontucht en liepen ze achter wezens aan die anders waren dan zijzelf, en nu liggen ze daar als afschrikwekkend voorbeeld, gestraft met een nooit dovend vuur. 8 En toch doen deze zogenaamde zieners precies hetzelfde: ze bezoedelen hun lichaam, verwerpen het gezag van de Heer en lasteren de hemelse machten. 9 Zelfs de aartsengel Michaël waagde het niet de duivel te beschuldigen en te veroordelen toen hij met hem twistte over het lichaam van Mozes. Hij zei alleen: ‘Moge de Heer u straffen.’ 10 Maar deze mensen lasteren alles waarvan ze geen weet hebben; en wat ze, net als redeloze dieren, instinctmatig wél begrijpen wordt hun ondergang.
11 Wee hun! Ze gaan de weg van Kaïn, net als Bileam geven ze zich voor geld over aan bedrog, en net als Korach gaan ze aan hun opstandigheid ten onder. 12 Ze zijn een schandvlek op uw liefdemaaltijden: ze doen zich schaamteloos te goed en zorgen alleen voor zichzelf. Wolken zonder water zijn het, voortgejaagd door de wind, bomen die zelfs in het late najaar geen vrucht dragen, tweemaal afgestorven, ontworteld, 13 wilde golven op zee die hun eigen schande opschuimen, dwaalsterren die voor eeuwig de diepste duisternis wacht.
14 Zij zijn het ook over wie Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd heeft toen hij zei: ‘Ik zie de Heer komen met zijn heilige tienduizendtallen 15 om over allen zijn vonnis uit te spreken; alle goddeloze zondaars zal hij veroordelen voor alle goddeloze daden die ze in hun goddeloosheid bedreven hebben en voor de harde woorden waarmee ze hem hebben beledigd.’ 16 Ze doen niets anders dan zeuren en zagen, ze laten zich leiden door hun begeerten, brallen maar wat en praten anderen naar de mond om er zelf beter van te worden.
Judas 5-16 Nieuwe Bijbelvertaling

Lees meer...

Gods liefde in Christus

>> donderdag 22 juni 2006

Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.

Johannes 13:1 Nieuwe Bijbelvertaling

7 Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God. 8 Wie niet liefheeft, heeft God niet gekend, want God is liefde. 9 Hierin is de liefde van God ten aanzien van ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon in de wereld heeft gezonden, opdat wij zouden leven door Hem. 10 Hierin is de liefde, niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden als zoenoffer voor onze zonden.
11 Geliefden, als God ons zo heeft liefgehad, behoren ook wij elkaar lief te hebben. 12 Niemand heeft ooit God aanschouwd. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en zijn liefde is in ons volmaakt. 13 Hieraan weten wij dat wij in Hem blijven en Hij in ons, dat Hij ons van zijn Geest gegeven heeft. 14 En wij hebben aanschouwd en getuigen, dat de Vader de Zoon heeft gezonden als Heiland van de wereld. 15 Wie belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem en hij in God. 16 En wij hebben onderkend en geloofd de liefde die God ten aanzien van ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem.
1 Johannes 4:7-16 Telos NT vertaling

Lees meer...

Dagelijks een tekst uit Johannes...

>> woensdag 21 juni 2006

Zoals je misschien is opgevallen heb ik de laatste dagen telkens een tekst uit het Johannes evangelie met daarbij een tweede bijbelgedeelte gepost. Zowel de tekst als het bijbelgedeelte komen uit Een jaar lezen in Johannes van J.C. Ryle. Ryle staat elke dag stil bij een stukje uit Johannes en voorziet altijd in een zgn. tweede lezing, die past bij waar hij die dag de aandacht op vestigt.
Ik probeer in mijn posts door middel van een pakkende titel de kern aan te geven. Daarbij neem ik de vrijheid uit verschillende vertalingen te citeren. Ik ben zelf erg blij met de diverse vertalingen die we tegenwoordig kennen. Ze kunnen soms bepaalde overbekende teksten net even anders weergeven, waardoor ze weer gaan leven.

Zie ook deze post over het boek van Ryle. Verder vind je hier een voorbeeld van een overdenking uit dit boek.

Lees meer...

Liefde tot het einde voor de Zijnen

En voor het feest van het Pascha, toen Jezus wist dat Zijn uur gekomen was dat Hij uit deze wereld zou overgaan naar de Vader, heeft Hij de Zijnen, die in de wereld waren en die Hij liefgehad had, liefgehad tot het einde.


Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd en u gelooft het niet. De werken die Ik doe in de Naam van Mijn Vader, die getuigen van Mij. Maar u gelooft niet, want u bent niet van Mijn schapen, zoals Ik u gezegd heb. Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die hen Mij gegeven heeft, is meer dan allen; en niemand kan hen rukken uit de hand van Mijn Vader. Ik en de Vader zijn één.
Johannes 10:25-30 Herziene Statenvertaling

Lees meer...

Ons Paaslam

>> dinsdag 20 juni 2006

En voor het feest van het Pascha, toen Jezus wist dat Zijn uur gekomen was dat Hij uit deze wereld zou overgaan naar de Vader, heeft Hij de Zijnen, die in de wereld waren en die Hij liefgehad had, liefgehad tot het einde.


1 Dan zegt de Ene tot Mozes en tot Aäron,-
in het land van Egypte zegt hij:
2 deze nieuwemaan is voor u hoofd
         van de nieuwemanen,
hoofd-en-begin is hij voor u
van de maanden van het jaar;
3 richt het woord
tot heel Israëls samenkomst en zeg:
op de tiende na deze nieuwemaan
zullen ze zich nemen
ieder een lam voor een vaderhuis,
een lam per huis;
4 en als het uit te weinig bestaat, het huis,
dat er een lam zou kunnen zijn,
neemt híj er een
samen met wie het naast bij zijn huis woont,
         naar het aantal zielen;
naar wat ieders mond eet
zult ge optellen voor het lam;
5 volgaaf, mannelijk, een jáár oud
         zal een lam voor u wezen;
uit de schapen of uit de geiten
         zult ge het nemen;
6 het zal bij u in bewaring zijn
tot de veertiende dag na deze nieuwemaan;
dan zullen ze het slachten,
heel de vergadering van Israëls samenkomst,
         'tussen de avonden'*;
7 nemen zullen ze van het bloed
en dat prijsgeven op de twee deurposten
         en op de bovendorpel,-
op de huizen
waarin ze het eten;
8 eten zullen ze het vlees in deze nacht:
geroosterd op vuur, met matses,-
         ongegiste broden;
met bitterheden zullen ze het eten;
9 eet er niet van als het nog rauw is
of gekookt is, gekookt in water;
nee, alleen geroosterd op vuur;
met kop, poten en binnenste;
10 ge zult daarvan niet overlaten tot de ochtend;
wat ervan overblijft tot de ochtend
         zult ge in het vuur verbranden;
11 en zó
zult ge het eten:
uw lendenen omgord,
uw schoenen aan uw voeten
en uw stok in uw hand;
overhaast zult ge het eten:
een Pasen,- passéren, is dit voor de Ene;
12 oversteken zal ik in het land van Egypte,
in deze nacht,
en alle eersteling
         op het land van Egypte slaan,
van mens tot dier;
en aan alle goden van Egypte
         voltrek ik gerichten,
         ik de Ene!-
13 wezen zal het bloed voor u tot een teken
op de huizen waarin ge woont;
zie ik het bloed
dan 'passeer' ik u;
er zal bij u geen plaag ten verderve wezen
als ik mijn slag toebreng
         in het land van Egypte!-

Exodus 12:1-13 Naardense Bijbel

Lees meer...

Zoals een dode hond van zijn koning houdt...

>> maandag 19 juni 2006

Ken je Mefiboset? Dat was de zoon van Jonatan, de vriend van David. In deze mooie toespraak gaat John Piper in op de verhouding tussen Mefiboset en koning David.

Hier wat achtergrond informatie m.b.t. wat John Piper zegt over Mefiboset. In 2 Samuël 16:1-4 lezen we over Siba, de knecht van Mefiboset. David is op de vlucht voor zijn zoon Absolom. Siba brengt eten en drinken mee en liegt David voor over Mefiboset. Volgens Siba is Mefiboset in Jeruzalem achtergebleven, omdat hij zou verwachten dat hij, als opvolger van Saul, koning zou kunnen worden. David gelooft dit en daardoor wordt Siba eigenaar van alles wat Mefiboset bezit:

1 Als David
een stukje voorbij de top
   is verdergetrokken,
ziedaar Tsiva,
   de hulpjongen van Mefibosjet
   die hem tegemoet komt,-
met een toom gezadelde ezels
en op hen tweehonderd stuks brood,
   honderd rozijnenkoeken,
   honderd stuks fruit
   en een zak wijn.

2 De koning zegt tot Tsiva:
   wat wil je met dit alles?-
en Tsiva zegt:
   de ezels zijn voor het huis des konings
   om op te rijden,
het brood en het fruit
   zijn voor de jongens om te eten
en de wijn
is om te drinken voor wie uitgeput raakt
   in de woestijn!

3 Dan zegt de koning:
en waar is de zoon van je heer Saul?
En Tsiva zegt tot de koning:
zie, die zetelt in Jeruzalem,
want, heeft hij gezegd,
heden
brengen allen van het huis van Israël
   tot mij terug
het koninkrijk van mijn vader!

4 De koning zegt tot Tsiva:
zie, voor jou
is alles wat van Mefibosjet was!
Tsiva zegt: ik heb mij neergeworpen,-
moge ik genade vinden
   in de ogen van mijn heer de koning!
2 Samuël 16:1-4 Naardense Bijbel
In 2 Samuël 19 lezen we vervolgens over een ontmoeting tussen Mefiboset en David, nadat Absolom is gedood en David is teruggekeerd naar Jeruzalem. Let op hoe Mefiboset reageert:
25 Ook Mefibosjet, kleinzoon van Saul,
is afgedaald de koning tegemoet;
hij heeft niets aan zijn voeten gedaan
   en niets aan zijn snor gedaan,
en heeft zijn gewaden niet gewassen
vanaf de dag dat de koning heenging
tot aan de dag
   dat hij in vrede terug zou komen.

26 En het geschiedt
   als hij in Jeruzalem is aangekomen
   om de koning te ontmoeten,-
dat de koning tot hem zegt:
waarom ben je niet met mij heengegaan,
   Mefibosjet?

27 Hij zegt:
mijn heer de koning,
   mijn dienstknecht heeft mij verraden;
want je dienaar heeft gezegd
'ik laat mij de ezel zadelen
   en zal daarop rijdend
   met de koning meegaan',
want je dienaar is kreupel,

28 maar hij heeft je dienaar belasterd
bij mijn heer de koning;
mijn heer de koning
   is als de engel van God:
doe wat goed is in je ogen!-

29 want heel het huis van mijn vader
   was niets
voor mijn heer de koning
   dan mannen des doods,
maar jij hebt je dienaar neergezet
bij wie eten van jouw tafel;
wat voor rechtvaardiging is er nog voor mij
en wat zal ik nog schreeuwen tot de koning?

30 De koning zegt tot hem:
waarom spreek je je woorden nog uit?-
zeggen zal ik: jij en Tsiva
delen het veld!

31 Mefibosjet zegt tot de koning:
zelfs het geheel mag hij nemen,-
nu mijn heer de koning
in vrede is gekomen in zijn huis!
2 Samuël 19:25-31 Naardense Bijbel
Het gaat Mefiboset dus niet om materiële zaken; die zijn voor hem niet belangrijk. Het gaat hem om David zelf. Wat daar nog bij komt is hoe hij zichzelf ziet in het licht van koning David. Hij noemt zichzelf 'dienaar'. Hij spreekt over David als 'de engel van God'. Zijn eigen vader heeft David achterna gezeten, en toch werd hij door David uitgenodigd aan zijn tafel.

John Piper eindigt dan met 2 Samuël 9:6-8:
Mefibosjet, zoon van Sauls zoon Jehonatan,
komt aan bij David,
valt op zijn aanschijn en werpt zich neer;
David zegt: Mefibosjet!,
en die zegt: ziehier uw dienaar!

7 David zegt tot hem: vrees niet,
want ik wil je daadwerkelijk
   vriendschap bewijzen,
   omwille van Jehonatan, jouw vader,
en naar jou laten terugkeren
heel het veld van Saul, je grootvader;
en jijzelf
eet voortaan je brood aan mijn tafel!

8 Hij werpt zich neer
en zegt: wat is je dienaar wel,-
dat je je hebt gewend
tot de dode hond die ik ben?
2 Samuël 9:6-8 Naardense Bijbel
John Piper trekt dan de lijn door naar ons en Christus - onze Koning. Hoe kijken wij naar onszelf? En hoe kijken we naar Jezus Christus? Beseffen we wat onze positie was, en welke positie we nu hebben? Dat we uitgenodigd zijn aan de tafel van onze Koning?

Lees meer...

Oordeel

wie mij afwijst
en mijn uitspraken niet aanneemt
heeft er al één die oordeelt:
het woord dat ik heb gesproken,
dat zal hem oordelen ten laatsten dage

Johannes 12:48 Naardense Bijbel

En ik zag een grote witte troon,
en die daarop gezeten was,
voor wiens aanschijn
de aarde en de hemel wegvluchtten,
zodat hun plaats niet meer te vinden was.
En ik zag de doden,
de groten en de kleinen,
staande voor het aanschijn van de troon.
En de boeken werden geopend.
Ook een ander boek werd geopend:
dat van het leven.
En de doden werden geoordeeld
op grond van hetgeen geschreven stond
in de boeken, naar hun werken.
En de zee gaf de doden die in haar waren,
en de dood en het dodenrijk gaven
de doden die in hen waren,
en zij werden geoordeeld,
eenieder naar zijn werken.
En de dood en het dodenrijk
werden in de poel van het vuur geworpen.
Dit is de tweede dood, de poel van het vuur.
En indien iemand niet gevonden werd
'opgeschreven in het boek des levens',
werd hij geworpen in de poel van het vuur.
Openbaring 20:11-15 Naardense Bijbel

Lees meer...

Geloofsbelijdenis van Nicea

>> vrijdag 16 juni 2006

De oorspronkelijke Geloofsbelijdenis van Nicea is in het Grieks opgesteld. Er zijn een aantal Nederlandse vertalingen van de Geloofsbelijdenis van Nicea in omloop, met kleine tekstuele verschillen. De versie zoals die in mijn kerkgenootschap wordt gebruikt is een gemoderniseerde versie. Deze kun je hier vinden. Hieronder laat ik een oudere versie zien. Het taalgebruik is wel ouderwets, maar is op enkele details net wat preciezer.

Ik geloof in één God, den almachtigen Vader, Schepper des hemels en der aarde, aller zienlijke en onzienlijke dingen.

En in één Heere Jezus Christus, den eniggeboren Zoon van God, geboren uit den Vader vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet gemaakt, van hetzelfde wezen met den Vader, door Welken alle dingen gemaakt zijn.

Die om ons mensen en om onze zaligheid, is nedergekomen uit den hemel, en vlees geworden is van den Heiligen Geest uit de maagd Maria, en een mens is geworden; ook voor ons gekruisigd is onder Pontius Pilatus, geleden heeft, en begraven is; en ten derden dage opgestaan is naar de Schriften, en opgevaren is ten hemel; zit ter rechterhand des Vaders, en zal wederkomen met heerlijkheid om te oordelen de levenden en de doden;

Wiens Rijk geen einde zal hebben.

En in den Heiligen Geest, Die Heere is en levend maakt, Die van den Vader en den Zoon uitgaat, Die te zamen met den Vader en den Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, Die gesproken heeft door de Profeten. En één, heilige, algemene en apostolische Kerk. Ik belijd één Doop tot vergeving der zonden, en ik verwacht de opstanding der doden en het leven der toekomende eeuw. Amen.
Wat betekent dit nu? Ik heb eens de moeite genomen om deze belijdenis onder de loep te nemen, op basis van de vraag: wat betekent deze belijdenis nu voor mij persoonlijk? Hieronder het resultaat daarvan.
Ik geloof in één Goda, den almachtigenb Vaderc, Schepper des hemels en der aarded, aller zienlijke en onzienlijke dingene.
a één God: ik weet dat ik met alles en voor alles terecht kan bij één God. Ik hoef niet voor dit naar de ene, en voor dat naar een andere god. Eén adres dus. Eén God die dus ook alles van mij weet.

b almachtig: Niets gaat buiten Hem om. Alles is in zijn hand. Mijn leven is geborgen bij Hem.

c Vader: niet afstandelijk, maar heel dichtbij. Hij is zorgzaam, betrokken. Ik maak deel uit van een groot geheel, een gezin, waarvan Hij de Vader is. Vader - dat is ook: oorsprong. Bij Hem begon alles en begint het altijd weer.

d Schepper van hemel en aarde: Ons probleem is dat wij zo geneigd zijn onze aandacht te richten op de schepping zelf. In het verleden aanbaden volken de zon, de maan etc. Nu zijn wij zo gericht op materiële zaken etc, of ook mensen die wij ver-afgoden. Maar Hij is de Schepper, onze aandacht moet uitgaan naar Hem!

e zienlijk en onzienlijk: God heeft nog ook onzienljke dingen geschapen: engelen, gedienstige geesten, maar ook machten en overheden in de lucht/hemelse gewesten. Ook satan is een schepsel: God staat boven hem! Ik hoef niet bang te zijn.
En in één Heerea Jezus Christus, den eniggeboren Zoon van Godb, geboren uit den Vader vóór alle eeuwenc; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig Godd, geboren, niet gemaakt e, van hetzelfde wezen met den Vaderf, door Welken alle dingen gemaakt zijng.
a Heer: Jezus Christus is Heer, mijn Heer. Ik ben zijn dienstknecht, slaaf, ik ben zijn eigendom! Hij heeft mij gekocht met zijn bloed.

b eniggeboren Zoon van God: Hij is uniek, heeft een unieke positie, Hij is dé Erfgenaam. Wij mogen ook Gods kinderen zijn, maar wij zijn wel - in tegenstelling tot Hem - aangenomen kinderen.

c geboren uit de Vader voor alle eeuwen: als ik dit op mij in laat werken dan duizelt het me. Christus is van eeuwigheid. Voortgebracht door de Vader, zie bijv. Spreuken 8:22-31. En tegelijk eeuwig, dus zonder begin. Ik kan God hierom alleen maar aanbidden.

d God uit God ... : Christus is God! Dit is Johannes 1 naspreken. Nogmaals: mijn verstand kan hier niet bij, ik kan alleen maar voor Hem buigen in aanbidding. Het betekent wel, dat mijn Verlosser God zelf is. Tegelijk - als ik hierover doordenk - geeft het aan hoe groot onze ellende is: God zelf en niemand minder is ons komen verlossen. Om stil van te worden.

e geboren, niet gemaakt: Voortgebracht maar ook: Christus is geen schepsel. Als wij Hem aanbidden, aanbidden wij God.

f van hetzelfde wezen ...: Wie Jezus Christus heeft gezien, heeft de Vader gezien. In Hem zien we de Onzienlijke. Zo, juist zo, heeft God het gewild. In Hem is God met ons: Immanuël. Hoe nodig heb ik Christus!

g door Wie alle dingen gemaakt zijn: gaat dit nu over de Vader, of over de Zoon? Taalkundig kan het allebei: en dat is precies het geheim denk ik. Laten staan, zoals het er staat. Ik verwonder me erover, en besef weer hoe één die twee zijn.
Die om ons mensen en om onze zaligheida, is nedergekomen uit den hemelb, en vlees geworden isc van den Heiligen Geest uit de maagd Mariad, en een mens is gewordene; ook voor ons gekruisigd is onder Pontius Pilatus, geleden heeft, en begraven isf; en ten derden dage opgestaan is naar de Schrifteng, en opgevaren is ten hemel; zit ter rechterhand des Vadersh, en zal wederkomen met heerlijkheid om te oordelen de levenden en de doden;i

Wiens Rijk geen einde zal hebben.j
a om ons mensen en onze zaligheid: hier blijkt zijn liefde voor ons verlorenen, voor mij! Hij heeft onze zaligheid op het oog, ook al hebben wij dat niet verdiend. Pure genade!

b neergekomen uit de hemel: Als ik er over nadenk welke heerlijkheid Hij bezat, en wat Hij heeft opgegeven. Hoe Hij zich heeft vernederd - wie heeft er zoveel liefde gehad voor ons, maar ook voor zijn Vader, om zijn wil te doen. Hij is dieper gegaan dan wie ook, om onder ons te komen en ons zo boven onze ellende uit te tillen en voor zijn Vader te plaatsen.

c vlees geworden: Hij heeft onze natuur aangenomen, maar zonder zonde. Hij bleef God, maar werd mens. Ook hier moet mijn verstand maar tevreden zijn met het feit, zonder het te kunnen uitleggen. Wel is voor mij duidelijk dat Hij tijdens zijn leven op aarde echt mens was, zijn godheid was verborgen, bedekt.. Dat was zijn eigen keus. Maar juist daarin is Hij zo dicht bij ons gekomen.

d van de Heilige Geest uit de maagd Maria: ik geef toe, als gereformeerde ben ik me er misschien te weinig van bewust dat Jezus geboren is uit de maagd Maria. Maar dit feit geeft mij vooral aan dat de mens Jezus verwekt is door de Heilige Geest, zonder tussenkomst van een man. Dus geen erfzonde. Daarom neem ik 'van de Heilige Geest' samen met 'uit de maagd Maria'. Jezus Christus is dus in de eerste plaats Gave van de Heilige Geest. God heeft Maria daarvoor willen gebruiken, en daarvoor mogen wij haar gelukkig prijzen. Maar kijk vooral naar hoe Maria daar zelf mee omging: zij kende haar positie!

e is mens geworden: zie opmerkingen bij punt c. Het lijkt dubbel, maar is vooral een onderstreping dat Hij echt mens is geworden.

f voor ons gekruisigd ... begraven is: Hij is voor ons gekruisigd, gestorven en begraven! Hij onderging dat alles voor ons. Jesaja 53 komt bij me boven. Zijn lijden, mijn genezing; zijn veroordeling, mijn vrijspraak; zijn dood, mijn leven;

g opgestaan ... naar de Schriften: zijn opstanding, mijn rechtvaardiging... Hij leeft! En daarom mag ik leven, eeuwig. Want dezelfde kracht waarmee God in ons werkt, is overeenkomstig de sterkte van de macht waarmee God Jezus Christus heeft opgewekt (Efeze 1:19,20). Het 'naar de Schriften' geeft aan dat God zijn woord houdt. Hij komt zijn beloften na. En het zegt iets over de Schriften zelf: die zijn betrouwbaar, het is Gods woord.

h zit aan de rechterhand van de Vader: Hij heeft alle macht gekregen in hemel en op aarde! Hij regeert. Hij heeft geërfd, wij zullen met Hem erven, en als koningen regeren!

i Hij zal weerkomen om te oordelen ...: Hij zal Rechter zijn. Bedreigend voor hen die niet geloven. Maar voor mij - Hij die mij gekocht heeft is mijn Rechter! Ik zal staande blijven.

j Zijn rijk zal geen einde hebben: Daniel 7:27 - Alle andere rijken zijn tijdelijk, hoe prachtig en groot en sterk ook, maar Christus' rijk is eeuwig, het zal standhouden in eeuwige gerechtigheid. Onvoorstelbaar eigenlijk. Maar het lijkt me geweldig om daar te zijn. En ik ben er nu al een burger van!
En in den Heiligen Geest, Die Heere is en levend maakta, Die van den Vader en den Zoon uitgaatb, Die te zamen met den Vader en den Zoon aangebeden en verheerlijkt wordtc, Die gesproken heeft door de Profeten d. En één, heilige, algemene en apostolische Kerke. Ik belijd één Doop tot vergeving der zondenf, en ik verwacht de opstanding der doden en het leven der toekomende eeuwg. Amen.
a Die Heer is en levend maakt: De Heilige Geest is Heer. Het is dan ook de Geest van mijn Heer Jezus Christus, ja de Geest van God zelf. En die Geest wil mij be-Heer-sen. Hij maakt levend. Dat zie je al in Genesis 2:7, als God het leven in Adam blaast. Je ziet het in Ezechiel 37:1-14. En in Johannes 3:1-8. De Geest wekt tot leven, in de wedergeboorte.

b die van de Vader en de Zoon uitgaat: De Geest is Gods gave aan zijn kerk. Eerder schreef ik: Jezus is de gave van de Geest, maar de Geest is vervolgens ook zelf een gave. Dit stukje uit de belijdenis zegt mij vooral dat in de Geest God zelf, Vader en Zoon, naar ons toe komt, en in ons hart wil wonen (Johannes 14:23). Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen, zegt Jezus (Johannes 16:14).

c Die samen met de Vader en de Zoon aan(ge)beden en verheerlijkt wordt: Het is één God, die zich op verschillende manieren openbaart. De Geest lijkt in eerste instantie op de achtergrond te staan; Hij zal Mij verheerlijken zegt Jezus. Maar daarin wordt ook de Geest verheerlijkt, want God is (een) Geest.

d Die gesproken heeft door de Profeten: We lezen heel duidelijk in Hebreeën 1:1 dat God door de profeten gesproken heeft, maar ook lezen we in Handelingen 28:25 dat de Heilige Geest door Jesaja gesproken heeft. In wezen dus Dezelfde als God. En het 'spreken' wijst mijn inziens ook op het Woord.

e (ik geloof) één, heilige, algemene en apostolische Kerk: voor mij is dat de ene Gemeente, de ene kudde, afgezonderd van de wereld, universeel, gefundeerd op het onderwijs van de apostelen. Helaas is de werkelijkheid weerbarstig, en ik geloof dat we God daar veel verdriet mee doen, maar ik denk ook dat God vanuit de hemel een andere kijk op de Kerk heeft. Overigens: ik geloof niet IN een kerk, het is: ik geloof een kerk.

f één Doop tot vergeving der zonden: dit vind ik een lastige, gezien allerlei doopdiscussies. Ik vraag me af in hoeverre ik hier de waterdoop in moet zien, of datgene wat de waterdoop uittekent: de doop in Christus. Overdrachtelijk betekent dat: volledig in beslag worden genomen door Hem, door zijn Geest. Ten diepste gaat het om de eenwording met Christus (Romeinen 6:5), door het geloof. Dan geldt: Daarom is er nu geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus zijn (Romeinen 8:1). Wat betreft de formulering in deze belijdenis vindt ik het woordje 'tot' spreken: niet de doop zelf vergeeft of wast je zonden weg. Het is een middel tot! De doop roept op tot geloof, waardoor je gerechtvaardigd wordt.

g ik verwacht de opstanding der doden en het leven der toekomende eeuw: Wat een heerlijk vooruitzicht! De dood is er nog wel, maar de opstanding is zeker, en dat zal een leven zijn, waar we nog niet van kunnen dromen. Wel zou dit meer mogen leven in mijn persoonlijk geloof.

Voor meer achtergrondinformatie over deze belijdenis kun kijken op
wikipedia.

Lees meer...

Met de mond belijdt men tot behoudenis

>> woensdag 14 juni 2006

Hoe kijk jij tegen de belijdenissen aan? Beschouw je ze als stoffig, of vind je ze juist waardevol?

Er is een tijd geweest waarin ik maar weinig moest hebben van de belijdenissen. Ik vond ze maar stoffig, niet meer van deze tijd, ja zelfs belemmerend voor mijn geloof. Ik had het idee dat ik door de belijdenissen niet bij de Bijbel uitkwam. Ook kon ik er niet tegen als iemand een vraag beantwoordde met een stukje uit de Catechismus, in plaats van met een bijbeltekst. Zo kreeg ik een bepaalde aversie tegen de belijdenissen.

In de afgelopen twee jaar heb ik veel bijbelstudie gedaan. Diverse onderwerpen als de Drie-eenheid, de uitverkiezing, de (kinder)doop, de rechtvaardiging door het geloof in Christus etc. heb ik bij de kop gehad. Ik was een beetje eigenwijs: pas nadat ik zelf bijbelstudie had gedaan dacht ik: "Laat ik eens kijken wat de belijdenissen daarover zeggen." En hoewel anders geformuleerd bleken daar dezelfde prachtige dingen in te staan. Op een bepaalde manier was het een feest der herkenning.

Zo kwam ik er dus achter dat ik een verkeerde kijk had op de belijdenissen. Niet de belijdenissen zijn het probleem, maar de manier waarop je ermee omgaat. En een dieper probleem voor mij was dat ik lange tijd de Bijbel heb dichtgelaten. Pas toen ik bijbelstudie ging doen, gingen de onderwerpen die ik noemde echt voor me leven. Ik doorleefde ze als het ware. En die doorleefdheid ben ik daarna ook in de belijdenissen tegengekomen.

Ik ben van plan om op mijn blog de komende tijd aandacht te geven aan de verschillende belijdenissen die de kerk in de loop der eeuwen heeft geformuleerd. Het is mijn bedoeling om daarbij zoveel mogelijk de Bijbel zelf aan het woord te laten. Het hoofddoel is echter niet om droge feitenkennis te geven, maar om via de belijdenis als vertrekpunt, de lamp van Gods Woord te laten schijnen en zo zijn Naam groot te maken.

Lees meer...

De kracht van Pinksteren

>> donderdag 8 juni 2006

Afgelopen zondag was het Pinksteren. Over heel de wereld stonden christenen stil bij de uitstorting van de Heilige Geest, zoals dat in Handelingen 2 wordt beschreven. 10 dagen na Jezus' hemelvaart, op het Pinksterfeest, in een overvol Jeruzalem, begint het.

Ik heb me erover verbaasd hoe klein het allemaal begon. Lees maar mee (ik citeer uit de Herziene Statenvertaling):

En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. En er werden door hen tongen als van vuur gezien, die zich verspreidden, en het zette zich op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. (Handelingen 2:1-4)
Ik ben er eigenlijk altijd vanuit gegaan dat wat hier in deze 4 verzen staat, zichtbaar was voor iedereen. Maar dat is helemaal niet zo. Wat hier gebeurt, was in eerste instantie nog niet zichtbaar voor de inwoners van Jeruzalem.

Als we even terugbladeren naar het vorige hoofdstuk, dan krijgen we een beeld van de plaats waar de discipelen zich bevonden:
Toen (na Jezus' hemelvaart) keerden zij terug naar Jeruzalem, van de berg die de Olijfberg genoemd wordt, die vlakbij Jeruzalem is en daar een sabbatsreis vandaan ligt. En toen zij in Jeruzalem gekomen waren, gingen zij naar de bovenzaal en bleven daar, namelijk Petrus en Jakobus en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broer van Jakobus. Dezen waren allen eensgezind volhardend in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers. En in die dagen stond Petrus op in het midden van de discipelen en sprak (er was nu een groep bijeen van ongeveer honderdtwintig personen). (Handelingen 1:12-15)
Het betreft dus slechts een groep mensen van zo'n 120 personen die zich daar bevinden. Wat opvalt is wat ze aan het doen zijn: ze zijn al 10 dagen eensgezind aan het bidden en smeken voordat de Heilige Geest wordt uitgestort. Ze hadden Jezus' bevel goed begrepen:
En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer oprichten? En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde. (Handelingen 1:4-8)
Jezus' opdracht was dat ze de belofte van de Vader moesten verwachten! Niet afwachten, maar actief verwachten, er naar uitzien. Dat blijkt: vers 14 heeft het dan ook over bidden en sméken! (Iets om over na te denken: hoeveel verwacht ik van God en hoe laat ik dat zien?)
Wat ook opvalt is hoe Jezus de belofte van de Vader typeert. Hij zegt: 'U zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn'.

Tja en dan begint het wel heel klein, maar de kracht van de Heilige Geest wordt al snel duidelijk als Petrus opstaat en hij Christus gaat prediken. Overigens: alleen al het feit dat hij opstaat om te prediken getuigt van de kracht van de Geest. Petrus getuigt van zijn Heer en 'ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd'. Wat een wonder! Wat een doorbraak!

Wat ik nu zo bijzonder vind is hoe God werkt via het principe 'zwak is machtig' (2 Korinthe 12:10b). Het begint zo klein: 120 mensen, maar binnen een dag zijn het er meer dan 3000! Dat ligt niet aan de discipelen, niet aan Petrus, maar aan de kracht van de Heilige Geest, die de wereld overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16:8).

Er zijn twee valkuilen in het geloof: ten eerste zit het er bij ons van nature in dat we dingen zelf willen doen. En dan kan het zomaar gebeuren dat we denken dat we zelf God wel kunnen dienen. Dan lijkt het heel mooi, maar ondertussen bedriegen we onszelf. Dat is vertrouwen op eigen kracht.
De andere valkuil is dat we er helemaal geen vertrouwen in hebben. Dat we denken dat het toch nooit goed komt.
In beide gevallen moeten we naar Christus toe en het helemaal van Hem verwachten. Niet afwachten, maar actief verwachten. Hij heeft de belofte van de Vader gekregen en wil die aan ons geven: de Heilige Geest, die ons wil vernieuwen van dag tot dag.

Laten wij het in deze tijd, net als de discipelen 2000 jaar geleden, ook volledig van Hem verwachten!

Lees meer...

Blogarchief

Recente berichten

Profiel

christen, gereformeerd, man, vader, software engineer

Boekenstapel

  • De Bergrede - D. Martyn Lloyd-Jones
  • De vreugde van God - John Piper
  • God de Vader, God de Zoon (serie geloofsleer, deel 2) - D. Martyn Lloyd-Jones
  • Vechten voor vreugde - John Piper

  Template gebaseerd op © Free Blogger Templates Wild Birds door Ourblogtemplates.com 2008

Terug naar boven