De maand augustus in het kort - 2

>> zaterdag 2 september 2006

Het vervolg van de maand augustus uit de serie over het evangelie van Johannes n.a.v. het boek Een jaar lezen in Johannes van J.C. Ryle. In de vorige post was ik tot het eind van Johannes 14 gekomen. In deze post begin ik dus bij Johannes 15.

Johannes 15:1-5
1 Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. 2 Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. 3 U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb. 4 Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. 5 Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt u niets doen.

Efeze 5:25-33 - De innige eenheid tussen Christus en de gelovigen
25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, 26 opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, 27 opdat Hij de gemeente in al haar heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar heilig en onberispelijk. 28 Zo zijn de mannen verplicht hun eigen vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. 29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente. 30 Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. 31 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten en die twee zullen tot één vlees zijn. 32 Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente. 33 Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.

Matteüs 7:15-23 - Van buiten mooi, maar van binnen rot

15 Wacht u voor de valse profeten, die in schapevacht tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven. 16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen: men leest toch geen druiven van dorens of vijgen van distels? 17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, of een slechte boom goede vruchten dragen. 19 Iedere boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. 20 Zo zult gij hen dan aan hun vruchten kennen.
21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.
(NBG'51)

Hebreeën 12:4-13 - Tuchtiging om deel te krijgen aan Zijn heiligheid
4 U hebt nog niet tot bloedens toe weerstand geboden in uw strijd tegen de zonde. 5 En u hebt vergeten de vermaning waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn kind, acht de tuchtiging van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem bestraft wordt. 6 Want de Heere tuchtigt die Hij liefheeft en Hij geselt ieder kind dat Hij aanneemt. 7 Als u tuchtiging verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader getuchtigd wordt? 8 Maar als u zonder tuchtiging bent, die allen ten deel is gevallen, bent u bastaarden en geen kinderen. 9 En verder, wij hadden onze aardse vaders die ons tuchtigden en wij hadden ontzag voor hen. Zullen wij ons dan niet veel meer onderwerpen aan de Vader van de geesten en leven? 10 Want zij hebben ons wel voor een korte tijd naar het hun goed dacht getuchtigd, maar Hij doet dat tot ons nut, opdat wij deel krijgen aan Zijn heiligheid. 11 En elke tuchtiging schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar van droefheid. Maar achteraf levert zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid op. 12 Hef daarom de slappe handen op en strek de wankelende knieën. 13 En maak rechte sporen voor uw voeten, opdat wat kreupel is, niet wordt ontwricht, maar veeleer genezen.

Johannes 15:6-8
6 Als iemand in Mij niet blijft, wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort; en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en ze worden verbrand. 7 Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. 8 Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, namelijk dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.

Hebreeën 6:4-12 - 'Blijf in Hem' is een indringende boodschap ...
4 Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest 5 en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende eeuw 6 en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken. 7 Want de aarde die de regen indrinkt, die er dikwijls op valt, en die nuttig gewas voortbrengt voor hen door wie hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God. 8 Maar de aarde, die dorens en distels voortbrengt, is onbruikbaar en de vervloeking nabij. Uiteindelijk loopt het uit op verbranding. 9 Ook al spreken wij zo, geliefden, wat u betreft zijn wij echter verzekerd van betere dingen, die met de zaligheid samenhangen. 10 Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefdevolle inspanning die u aan Zijn Naam bewezen hebt, doordat u de heiligen gediend hebt en nog dient. 11 Maar wij verlangen ernaar, dat ieder van u dezelfde ijver toont, zodat de hoop volledig kan opbloeien tot het einde toe, 12 opdat u niet traag wordt, maar navolgers bent van hen die door geloof en geduld de beloften beërven.

Psalm 91 - God verhoort hen die Hem beminnen
1 Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten,
       overnacht in de schaduw van de Almachtige.
2 Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht,
       mijn God, op Wie ik vertrouw!

3 Want Hij zal u redden van de strik van de vogelvanger,
       van de zeer verderfelijke pest.
4 Hij zal u bedekken met Zijn veren,
       onder Zijn vleugels zult u schuilen,
              Zijn trouw is een schild, een groot schild.

5 U zult niet vrezen voor de verschrikking van de nacht,
       voor de pijl die overdag aan komt vliegen,
6 voor de pest, die in het donker rondsluipt,
       voor het verderf dat midden op de dag verwoest.
7 Al zullen er duizend vallen aan uw ene zijde
       en tienduizend aan uw rechterhand -
              bij u zal het onheil niet komen.
8 Slechts met uw ogen zult U het aanschouwen,
       u zult de vergelding aan de goddelozen zien.

9 Want U, HEERE, bent mijn toevlucht.
       De Allerhoogste hebt u tot uw woning gemaakt.
10 Geen kwaad zal u treffen,
       geen plaag zal uw tent naderen.

11 Want Hij zal voor u Zijn engelen bevelen
       dat zij u bewaren op al uw wegen.
12 Zij zullen u op de handen dragen,
       zodat u uw voet aan geen steen stoot.
13 Op de felle leeuw en de adder zult u trappen,
       u zult de jonge leeuw en de slang vertrappen.

14 Omdat hij Mij zeer bemint, zegt God, zal Ik hem bevrijden;
       Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam.
15 Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren,
       in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn,
              Ik zal hem eruit trekken en hem verheerlijken.
16 Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen,
       Ik zal hem Mijn heil doen zien.

1 Johannes 3:21-24 - Zekerheid mede op basis van onze vruchten
21 Geliefden! Als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid om tot God te gaan; 22 en wat wij ook maar bidden, ontvangen wij van Hem, omdat we Zijn geboden bewaren en doen wat Hem welgevallig is. 23 En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon Jezus Christus en dat we elkaar liefhebben zoals Hij ons een gebod gegeven heeft. 24 En wie Zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest die Hij ons gegeven heeft.

Johannes 15:9-14
9 Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde. 10 Als u Mijn geboden bewaart, zult u in Mijn liefde blijven; zoals Ik de geboden van Mijn Vader bewaard heb en in Zijn liefde blijf. 11 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u blijft en uw blijdschap volkomen wordt. 12 Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb. 13 Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden. 14 U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied.

Deuteronomium 8:1-10 - Uit genade Gods geboden bewaren tot Zijn eer
1 Heel het gebod, dat ik u heden opleg, zult gij naarstig onderhouden, opdat gij moogt leven en talrijk worden en het land binnengaan en in bezit nemen, dat de HERE uw vaderen onder ede beloofd heeft. 2 Gedenk dan heel de weg, waarop de HERE, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid, om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden. 3 Ja, Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden en gaf u het manna te eten, dat gij niet kendet en dat ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te doen weten, dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des HEREN uitgaat. 4 Het kleed dat gij draagt, is niet versleten en uw voet is niet gezwollen in deze veertig jaar. 5 Erken dan van harte, dat de HERE, uw God, u vermaant, zoals een man zijn zoon vermaant, 6 en onderhoud de geboden van de HERE, uw God, door in zijn wegen te wandelen en Hem te vrezen. 7 Want de HERE, uw God, brengt u in een goed land, een land van beken, bronnen en wateren, die in de dalen en op de bergen ontspringen; 8 een land van tarwe en gerst, van wijnstokken, vijgebomen en granaatappelen; een land van olierijke olijfbomen en honig; 9 een land, waarin gij niet in armoede uw brood zult eten, waarin gij aan niets gebrek zult hebben; een land, waarvan de stenen ijzer zijn en uit welks bergen gij koper zult houwen. 10 Gij zult eten en verzadigd worden en de HERE, uw God, prijzen om het goede land dat Hij u gaf.
(NBG'51)

1 Korinthe 13:1-7 - Liefhebben zoals Hij ons liefhad
1 Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak,
maar had de liefde niet,
ik ware schallend koper
of een rinkelende cimbaal.
2 Al ware het, dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette,
maar ik had de liefde niet,
ik ware niets.
3 Al ware het, dat ik al wat ik heb tot spijs uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam gaf om te worden verbrand,
maar had de liefde niet,
het baatte mij niets.
4 De liefde is lankmoedig,
de liefde is goedertieren,
zij is niet afgunstig,
de liefde praalt niet,
zij is niet opgeblazen,
5 zij kwetst niemands gevoel,
zij zoekt zichzelf niet,
zij wordt niet verbitterd,
zij rekent het kwade niet toe.
6 Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. 7 Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.
(NBG'51)

1 Johannes 3:11-18 - Wij zijn verplicht voor de broeders het leven te geven
11 Want dit is de boodschap, die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben; 12 niet zoals Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren en die van zijn broer rechtvaardig. 13 Verwonder u niet, mijn broeders, als de wereld u haat. 14 Wij weten dat wij zijn overgegaan uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben; wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood. 15 Ieder die zijn broeder haat, is een moordenaar; en u weet dat geen moordenaar het eeuwige leven blijvend in zich heeft. 16 Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij zijn verplicht voor de broeders het leven te geven. 17 Wie dan de goederen van de wereld heeft, en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn hart voor hem toesluit, hoe kan de liefde van God in hem blijven? 18 Lieve kinderen, laten we niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid.

Alle aangehaalde bijbelteksten komen uit de Herziene Statenvertaling tenzij anders aangegeven

0 reactie(s):

Blogarchief

Recente berichten

Profiel

christen, gereformeerd, man, vader, software engineer

Boekenstapel

  • De Bergrede - D. Martyn Lloyd-Jones
  • De vreugde van God - John Piper
  • God de Vader, God de Zoon (serie geloofsleer, deel 2) - D. Martyn Lloyd-Jones
  • Vechten voor vreugde - John Piper

  Template gebaseerd op © Free Blogger Templates Wild Birds door Ourblogtemplates.com 2008

Terug naar boven