Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond1, dat er één God is2, een geheel enig en éénvoudig geestelijk wezen3. Hij is eeuwig4, niet te doorgronden5, onzienlijk6, onveranderlijk7, oneindig8, almachtig9. Hij is volkomen wijs10, rechtvaardig11 en goed12, en een zeer overvloedige bron van al het goede.
Wie is God? Hoe is Hij? Zelf zegt Hij: 'Met wie dan wilt gij Mij vergelijken, dat Ik hem zou gelijk zijn?' (
Jesaja 40:25). De Nederlandse Geloofsbelijdenis begint met een aantal eigenschappen van God. Artikel 1 heeft niet de pretentie een volledige opsomming te zijn. In die zin geeft dit artikel maar een schets van wie God is. Maar het zijn wel allemaal eigenschappen die zijn grootheid en heerlijkheid tonen. God is onze aanbidding waard!
1
want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. (Rom 10:10)
2
Hoor, Israël: de HERE is onze God; de HERE is één! (Deu 6:4)
Wat nu het eten van offervlees betreft, wij weten, dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Eén. (...) voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem. (1 Kor 8:4,6)
Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus (1 Tim 2:5)
3
God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid. (Joh 4:24)
4
eer de bergen geboren waren,
en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. (Ps 90:2)
5
O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! (Rom 11:33)
6
Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping (Kol 1:15)
die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen. (1 Tim 6:16)
7
Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer. (Jak 1:17)
8
Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb. (1 Kon 8:27)
Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet zou zien? luidt het woord des HEREN. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? luidt het woord des HEREN. (Jer 23:24)
9
Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HERE aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk; (Gen 17:1);
Jezus zag hen aan en zeide: Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. (Mat 19:26)
Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige. (Opb 1:8)
10
Hem, de alleen wijze God, zij, door Jezus Christus, de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. (Rom 16:27)
11
Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden – om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is. (Rom 3:25,26);
Wat zullen wij dan zeggen: Zou er onrechtvaardigheid zijn bij God? Volstrekt niet! (Rom 9:14);
En ik hoorde de engel der wateren zeggen: Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld. (...) En ik hoorde het altaar zeggen: Ja, Here God, Almachtige, uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig. (Opb 16:5,7)
12
Hij zeide tot hem: Wat vraagt gij Mij naar het goede? Eén is de Goede. Maar indien gij het leven wilt binnengaan, onderhoud de geboden. (Mat 19:17)
Zie verder Jesaja 40, 44 en 46.
Alle Bijbelteksten komen uit de NBG vertaling 1951.
0 reactie(s):
Een reactie posten