Hoe dien je de Mammon?

God dienen. Wat houdt dat eigenlijk in? John Piper legt dit in zijn boek Verlangen naar God uit in het hoofdstuk over het Gebed. Hij zegt onder meer:

We moeten niet voor God werken, want dat is levensgevaarlijk. 'Degene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. Doch degene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.' (Romeinen 4:4-5) (...) We moeten ook niet denken dat er na de rechtvaardiging alsnog een opgave ligt te wachten en dat we bij God in loondienst komen: 'Hebt gij de Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met de Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees?' (Galaten 3:2-3). God is Degene die aan het werk is in onze rechtvaardiging en Hij is dat ook in onze heiliging.

Moeten we Christus dan niet dienen? Dat is toch een gebod: 'Dient de Heere' (Romeinen 12:11)? Degenen die Christus niet dienen worden berispt (16:18). Ja, wij moeten Hem dienen. Maar we moeten oppassen dat we niet dienen alsof er nog iets aan Hem ontbreekt en alsof wij onmisbaar zijn.

John Piper legt dan uit dat echt dienen ontvangen betekent. Ontvangen van Gods genade. Vervolgens laat hij zien aan de hand van Mattheüs 6:24 hoe wij God op de juiste wijze kunnen dienen:

In Mattheüs 6:24 staat nog een aanwijzing om God op de juiste wijze te kunnen dienen: 'Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal de een haten en de andere liefhebben, of hij zal de een aanhangen en de anderen verachten; gij kunt niet God dienen en de Mammon.' Hoe dien je de Mammon? Je verleent hem geen bijstand. Je maakt hem niet rijker. Je schenkt hem ook niets. Hoe dien je de geldgod dan?
Geld heeft een bepaalde invloed op mensen, omdat het veel geluk in het vooruitzicht lijkt te stellen. Het fluistert verleidelijk: 'Denk en doe dingen waardoor je van mijn weldaden kunt genieten. Het maakt niet uit of je steelt, leent of werkt.' Geld betekent geluk en omdat we dat geloven en daarnaar handelen, dienen we ons geld. Wij dienen ons geld dus niet door onze kracht eraan beschikbaar te stellen en zo het goede te zoeken voor ons geld. We dienen ons geld door al het mogelijke te doen om de kracht van ons geld beschikbaar te krijgen en zo het goede te zoeken voor onszelf.
In Mattheüs 6:24 gaat het ook om dit soort dienst, maar dan aan God, want Jezus heeft niet voor niets die twee naast elkaar geplaatst: 'je kunt niet God en geld dienen'. Als we God dus willen dienen en niet ons geld, dan moeten we onze ogen openen voor Gods belofte van geluk, die alle andere beloften overtreft. Dan oefent God meer invloed op ons uit dan ons geld.
En zo dienen we God, door te geloven in zijn belofte van volkomen blijdschap en daarnaar te handelen. We dienen God niet door onze kracht aan Hem beschikbaar te stellen en zo het goede voor Hem te zoeken, maar door al het mogelijke te doen om zijn kracht voor altijd beschikbaar te krijgen en zo het goede te zoeken voor onszelf. We mogen vast geloven dat God zijn kracht beschikbaar stelt door gebed: 'Vraag en je zult ontvangen'! Wij dienen dus door de kracht van het gebed en door de hoop op Gods heerlijkheid.
Ongetwijfeld vereist ook deze vorm van dienst gehoorzaamheid. Een patiënt die vertrouwt op het recept van zijn dokter, gaat met dat recept aan de slag. Een herstellende zondaar vertrouwt op de lastige aanwijzingen van zijn therapeut en volgt die op. Alleen op die manier worden wij beter, dankzij de medicijnen die de goddelijke Geneesheer ons aanbiedt. In alle gehoorzaamheid zijn wij hulpbehoevend. God is altijd de Gever. Want de Gever krijgt de eer.