Ja, Heere, U weet dat ik van U houd
>> maandag 25 december 2006
15 Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.Petrus werd bedroefd toen Jezus hem voor de derde maal vroeg of hij Hem liefhad. Jezus wilde deze droefheid opzettelijk opwekken. Hij wilde het geweten van Petrus prikkelen en hem een ernstige les geven.
Johannes 21:15-17 HSV
Maar het antwoord dat de vernederde apostel gaf, is de enige rekenschap die de ware dienaar van Christus de eeuwen door kan geven. Een ware gelovige kan twijfelen, hij kan zwak zijn, onwetend, onstandvastig. Vraag hem of hij bekeerd is, of hij gelovig is, of hij gerechtvaardigd is, of hij heilig is, of een uitverkorene is, of hij een kind van God is, en hij zal misschien antwoorden dat hij het werkelijk niet weet! Maar vraag hem of hij Christus liefheeft, en hij zal antwoorden: "Ja!" Misschien niet zoals hij zou moeten, maar hij zal niet zeggen dat hij hem helemaal niet liefheeft.
Het grote geheim hiervoor is een inwendig gevoel dat wij van Hem vergeving en verzoening ontvangen hebben. Hij die met zijn zonden door het geloof tot Christus gekomen is en de zegen van vrije en volle vrijspraak gesmaakt heeft, hij is degene wiens hart vol zal zijn van liefde tot zijn Zaligmaker.
(Vrij naar Ryle's overdenking)
1 Ik heb HEERE lief,
want Hij hoort mijn stem, mijn smeken.
2 Want Hij geeft mij gehoor,
daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen.
3 Banden van de dood hielden mij gevangen,
angsten van de hel hadden mij getroffen,
ik ondervond benauwdheid en verdriet.
4 Maar ik riep de Naam van de HEERE aan:
Och HEERE, bevrijd mijn ziel*!
5 De HEERE is genadig en rechtvaardig,
onze God is een Ontfermer.
6 De HEERE bewaart de eenvoudigen;
ik was uitgeteerd, maar Hij heeft mij verlost.
7 Mijn ziel, keer terug tot uw rust,
want de HEERE is goed voor u geweest.
8 U, HEERE, hebt mijn ziel immers gered van de dood,
mijn ogen van tranen, mijn voet van struikelen.
9 Ik zal wandelen voor het aangezicht van de HEERE
in het land der levenden.
10 Ik heb geloofd, daarom spreek ik.
Ik ben zeer verdrukt geweest.
11 Ik zei, opgejaagd door angst:
Alle mensen zijn leugenaars.
12 Wat zal ik de HEERE vergelden
voor al Zijn weldaden die Hij mij bewees?
13 Ik zal de beker van de verlossingen opheffen
en de Naam van de HEERE aanroepen.
14 Mijn geloften zal ik de HEERE betalen,
nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
15 Kostbaar is in de ogen van de HEERE
de dood van Zijn gunstelingen.
16 Och HEERE, zeker, ik ben Uw knecht,
ik ben Uw knecht, een zoon van Uw dienares;
U hebt mijn boeien losgemaakt.
17 Ik zal U een offer van dankzegging brengen
en de Naam van de HEERE aanroepen.
18 Mijn geloften zal ik de HEERE betalen,
nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk,
19 in de voorhoven van het huis van de HEERE,
in uw midden, Jeruzalem.
Halleluja!
Psalm 116 HSV
0 reactie(s):
Een reactie posten