'[Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid] betekent een verlangen vrij te zijn van de zonde, omdat de zonde ons van God scheidt. In positieve zin betekent dit dus een verlangen om rechtvaardig voor God te kunnen zijn; (...) De man die hongert en dorst naar de gerechtigheid is de man die inziet dat de zonde en zijn opstand tegen God hem van Gods aangezicht gescheiden hebben, en die naar de oorspronkelijke paradijs-relatie terugverlangt, de oorspronkelijke relatie van gerechtigheid voor Gods aangezicht. Onze eerste ouders werden voor Gods aangezicht rechtvaardig geschapen. Zij verbleven bij Hem en wandelden met Hem. Dat is de verhouding waar zo iemand naar verlangt.
Maar het betekent ongetwijfeld ook een verlangen om vrij te zijn van de macht der zonde. Nu we hebben ingezien wat het betekent om arm van geest te zijn, te treuren om de zonde binnen in ons, komen we vanzelfsprekend bij het stadium waarin verlangd wordt vrij te zijn van de macht der zonde. De man die we hebben bezien in het licht van deze Zaligsprekingen, is een man die is gaan inzien dat de wereld waarin hij leeft wordt beheerst door de zonde en Satan; hij ziet dat hij beheerst wordt door een kwaadaardige invloed, hij heeft gewandeld "naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid". Hij ziet dat "de god dezer wereld" hem voor verscheiden dingen heeft blindgemaakt, en nu verlangt hij daar vrij van te zijn. Hij wil weg van de macht die hem, ondanks zichzelf meesleurt, weg van de "wet in mijn leden" waar Paulus van spreekt in Romeinen 7. Hij wil vrij zijn van de macht en de tirannie en de slavernij der zonde. (...)
Maar het gaat nog verder. Het betekent ook een verlangen vrij te zijn van het verlangen naar de zonde, want we zien niet alleen dat de mens die zich in het licht van de Schrift onderzoekt, ontdekt dat hij een slaaf van de zonde is; nog vreselijker is het dat hij ervan houdt, hij verlangt ernaar. Zelfs als hij heeft ingezien dat het verkeerd is, dan nog wil hij het. Maar de mens die hongert en dorst naar de gerechtigheid is iemand die af wil van dat verlangen naar de zonde, niet alleen aan de buitenkant, maar ook van binnen. Met andere woorden, hij verlangt naar verlossing uit wat we het bederf van de zonde zouden kunnen noemen. De zonde is iets dat de binnenste kern van onze wezen en onze natuur aantast en bederft. De christen is iemand die verlangt daarvan verlost te zijn.
Misschien kunnen we dit alles als volgt samenvatten. Hongeren en dorsten naar gerechtigheid is het verlangen bevrijd te zijn van het eigen ik in al de vreselijke verschijningsvormen die het heeft. (...)
Tot nu toe heb ik alles nogal in negatieve zin beschreven; maar laat ik het nu eens positief beschrijven. Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid betekent niets anders dan een verlangen werkelijk heilig te zijn. Ik weet geen betere manier om het te omschrijven. De man die hongert en dorst naar de gerechtigheid is de man die de Zaligsprekingen in het dagelijks leven wil uitbeelden. Hij is een man die de vrucht van de Geest in al zijn handelingen en in heel zijn leven en bezigheden wil vertonen. Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid is een verlangen te zijn als de Nieuwtestamentische mens, de nieuwe mens in Christus Jezus. (...) Ik zal nog verder gaan. Het betekent dat het voornaamste verlangen in het leven van deze mens is God te kennen en in gemeenschap met Hem te leven, om met God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest in het licht te wandelen. (...) En uiteindelijk is dit niets anders dan een hunkering en verlangen om als Jezus Christus Zelf te zijn.'
Martyn Lloyd-Jones over Matteüs 5:6
Lees meer...