Hij droeg de smaad, opdat wij eer en heerlijkheid mogen ontvangen
>> dinsdag 31 oktober 2006
1 Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem. 2 En de soldaten vlochten een kroon van doornen en zetten die op Zijn hoofd, en zij wierpen hem een purperen mantel om 3 en zeiden: Wees gegroet, Koning van de Joden! En zij gaven Hem slagen in het gezicht. 4 Pilatus dan kwam weer naar buiten en zei tegen hen: Zie, ik breng Hem tot u naar buiten opdat u weet dat ik geen schuld in Hem vind. (Johannes 19:1-4 HSV)
Lees ook: Leviticus 16:18-22, 2 Korinthe 11:23-29
0 reactie(s):
Een reactie posten