De opstanding
>> maandag 27 november 2006
1 En op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena vroeg, toen het nog donker was, naar het graf; en zij zag dat de steen van het graf weggenomen was. 2 Daarom liep zij terug en ging naar Petrus en naar de andere discipel, die door Jezus bemind werd, en zei tegen hen: Ze hebben de Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet waar zij Hem neergelegd hebben. 3 Petrus dan ging naar buiten, en de andere discipel, en zij kwamen bij het graf. 4 En die twee liepen samen, maar de andere discipel snelde vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5 En toen hij vooroverboog, zag hij de doeken liggen, maar toch ging hij er niet in. 6 Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging het graf binnen en zag de doeken liggen. 7 En de zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen maar afzonderlijk, opgerold, op een andere plaats. 8 Toen ging ook de andere discipel, die het eerst bij het graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde. 9 Want zij begrepen het Schriftwoord nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan. 10 De discipelen dan gingen weer naar huis. (Johannes 20:1-10 HSV)
Lees ook:
De opstanding - 1 Korinthe 15:1-11
De betekenis van de opstanding - 1 Korinthe 15:12-28
Maria Magdalena - Lukas 7:36-50
Verschil in karakter tussen Petrus en Johannes doet er niet toe - Galaten 3:26-4:7
Jezus' lichaam gestolen? Maar waarom liggen de doeken en de zweetdoek er dan nog? - MatteĆ¼s 28:11-15
0 reactie(s):
Een reactie posten