Zalig zijn de barmhartigen

>> zaterdag 4 juli 2009

'Ik heb in elke afzonderlijke Zaligspreking de moeite genomen erop te wijzen dat ieder van hen logisch volgt op degene die ervoor komt. Nooit was dit beginsel zo belangrijk als nu. Deze Zaligspreking volgt op al de anderen; daarom druk ik het nu eens zo uit. Ik ben arm van geest; ik besef dat ik de gerechtigheid mis; ik besef dat ik, van aangezicht tot aangezicht met God en Zijn gerechtigheid, volkomen hulpeloos ben; ik kan niets doen. Dat niet alleen. Ik treur om de zonde die in mij woont; als gevolg van het werk van de Heilige Geest ben ik de duisternis van mijn eigen hart gaan zien. Ik weet wat het betekent uit te roepen, "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen", en ik verlang ernaar verlost te zijn van het walgelijke in mij. Dat niet alleen. Ik ben zachtmoedig, en dat betekent dat, nu ik die ware kijk op mezelf ervaren heb, niemand anders me nog kan kwetsen, niemand anders me nog kan beledigen, er niemand is die nog iets over mij kan zeggen dat te erg is. Ik heb mezelf gezien, en mijn ergste vijand weet het ergste nog niet van mij. Ik heb mezelf gezien als iets volkomen hatelijks, en daarom heb ik gehongerd en gedorst naar de gerechtigheid. Ik heb ernaar gehunkerd. Ik heb ingezien dat ik haar zelf niet kan scheppen of voortbrengen, en dat niemand dat kan. Ik heb mijn wanhopige positie die ik voor God inneem ingezien. Ik heb gehongerd en gedorst naar die gerechtigheid die me recht voor God zal stellen, die me met God zal verzoenen, en die me een nieuwe natuur, een nieuw leven zal geven. Ik heb dat gezien in Christus. Ik ben verzadigd geworden; ik heb dit alles als een genadegift ontvangen.
Als ik dit alles gezien en ervaren heb, houdt dat dan niet onvermijdelijk in dat mijn houding tegenover ieder ander volkomen en volledig veranderd moet zijn? Als dit alles waar is geworden voor mij, zie ik de mensen niet meer zoals ik ze vroeger zag. Ik zie ze nu met een christelijk oog. Ik zie hen als de gedupeerden en de slachtoffers en de slaven van de zonde en de Satan en de wegen dezer wereld. Ik zie ze niet meer slechts als mensen waar ik een hekel aan heb, maar als mensen die mededogen behoeven. Ik ben in gaan zien dat ze geregeerd worden door de god van deze wereld; zij zijn nog daar waar ik eens was, en waar ik nog zou zijn, had ik Gods genade niet ontvangen. Dus voel ik medelijden met hen. Ik kijk niet alleen naar hen en naar wat ze doen. Ik zie hen als slaven van de hel en van Satan, en heel mijn houding tegenover hen is veranderd. En daarom kan ik wat hen betreft natuurlijk niet anders dan barmhartig zijn. Ik maak onderscheid tussen de zondaar en de zonde. Ik zie ieder die onder de zonde is, als iemand waar ik mededogen mee moet hebben.'

Martyn Lloyd-Jones over MatteĆ¼s 5:7

0 reactie(s):

Recente berichten

Profiel

christen, gereformeerd, man, vader, software engineer

Boekenstapel

  • De Bergrede - D. Martyn Lloyd-Jones
  • De vreugde van God - John Piper
  • God de Vader, God de Zoon (serie geloofsleer, deel 2) - D. Martyn Lloyd-Jones
  • Vechten voor vreugde - John Piper

  Template gebaseerd op © Free Blogger Templates Wild Birds door Ourblogtemplates.com 2008

Terug naar boven